nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het wenselijk is technische
verbeteringen en enige andere wijzigingen in de Arbeidstijden-wet aan te brengen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I ARBEIDSTIJDENWET
De Arbeidstijdenwet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 2:2, eerste lid, onderdeel b, wordt «artikel 1, onderdeel
e» vervangen door: artikel 1, onderdeel f.
B
Artikel 2:7, tweede lid, komt te luiden:
2. Artikel 2:8, onderdelen b, c en d, is van overeenkomstige toepassing.
C
Artikel 8:2, tweede lid, komt te luiden:
2. Een toezichthouder kan bevelen dat, indien arbeid wordt verricht die
naar zijn oordeel in ernstige mate in strijd is met de bij deze wet en de
daarop berustende bepalingen gegeven regels inzake arbeids- en rusttijden
of deugdelijke registratie, voor zover aangeduid als beboetbare of strafbare
feiten, een kind, de werknemer of een persoon als bedoeld in artikel 2:7,
die arbeid staakt tot op een nader te bepalen tijdstip. Het tijdstip wordt
niet later gesteld dan dat, waarop hervatting van de arbeid wettelijk
weer geoorloofd is onderscheidenlijk deugdelijk kan worden uitgevoerd.
D
Artikel 9:2, eerste lid, komt te luiden:
1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden
gesteld omtrent:
a. de erkenning van de natuurlijke of rechtspersonen, bedoeld in artikel
9:1, eerste lid, de aanvraag van een erkenning, de voor een erkenning gestelde
eisen, en de aan een erkenning te verbinden voorschriften en de intrekking
of schorsing van een erkenning;
b. de aanvraag en het gebruik van middelen ten behoeve van het installeren,
onderzoeken of herstellen van een apparaat als bedoeld in artikel 9:1, eerste
lid, alsmede van het vastleggen en doorgeven van de daarin opgeslagen gegevens;
c. de aanvraag van een goedkeuring als bedoeld in artikel 9:1, derde lid.
E
In artikel 10:7, derde lid, eerste volzin, wordt «ieder beboetbaar
feit» vervangen door: de beboetbare feiten.
ARTIKEL II WET VAN 6 JULI 2004, STB. 347
Artikel I, onderdeel C, van de Wet van 6 juli 2004 tot wijziging
van de Arbeidstijdenwet en de Wegenverkeerswet 1994 in verband met de invoering
van het digitale controleapparaat (Stb. 347) vervalt.
ARTIKEL III INWERKINGTREDING
De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit
te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan
verschillend kan worden vastgesteld.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,