30 062
Technische verbeteringen en enige andere wijzigingen in de Arbeidstijdenwet

nr. 2
VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het wenselijk is technische verbeteringen en enige andere wijzigingen in de Arbeidstijden-wet aan te brengen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I ARBEIDSTIJDENWET

De Arbeidstijdenwet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 2:2, eerste lid, onderdeel b, wordt «artikel 1, onderdeel e» vervangen door: artikel 1, onderdeel f.

B

Artikel 2:7, tweede lid, komt te luiden:

2. Artikel 2:8, onderdelen b, c en d, is van overeenkomstige toepassing.

C

Artikel 8:2, tweede lid, komt te luiden:

2. Een toezichthouder kan bevelen dat, indien arbeid wordt verricht die naar zijn oordeel in ernstige mate in strijd is met de bij deze wet en de daarop berustende bepalingen gegeven regels inzake arbeids- en rusttijden of deugdelijke registratie, voor zover aangeduid als beboetbare of strafbare feiten, een kind, de werknemer of een persoon als bedoeld in artikel 2:7, die arbeid staakt tot op een nader te bepalen tijdstip. Het tijdstip wordt niet later gesteld dan dat, waarop hervatting van de arbeid wettelijk weer geoorloofd is onderscheidenlijk deugdelijk kan worden uitgevoerd.

D

Artikel 9:2, eerste lid, komt te luiden:

1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld omtrent:

a. de erkenning van de natuurlijke of rechtspersonen, bedoeld in artikel 9:1, eerste lid, de aanvraag van een erkenning, de voor een erkenning gestelde eisen, en de aan een erkenning te verbinden voorschriften en de intrekking of schorsing van een erkenning;

b. de aanvraag en het gebruik van middelen ten behoeve van het installeren, onderzoeken of herstellen van een apparaat als bedoeld in artikel 9:1, eerste lid, alsmede van het vastleggen en doorgeven van de daarin opgeslagen gegevens;

c. de aanvraag van een goedkeuring als bedoeld in artikel 9:1, derde lid.

E

In artikel 10:7, derde lid, eerste volzin, wordt «ieder beboetbaar feit» vervangen door: de beboetbare feiten.

ARTIKEL II WET VAN 6 JULI 2004, STB. 347

Artikel I, onderdeel C, van de Wet van 6 juli 2004 tot wijziging van de Arbeidstijdenwet en de Wegenverkeerswet 1994 in verband met de invoering van het digitale controleapparaat (Stb. 347) vervalt.

ARTIKEL III INWERKINGTREDING

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Naar boven