nr. 4
NADER RAPPORT1
Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het
zonder meer instemmend luidt, dan wel uitsluitend opmerkingen van redactionele
aard bevat (artikel 25a, vierde lid, onderdeel b, van de Wet op de Raad van
State).
Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State d.d. 23 december
2004 en het nader rapport d.d. 15 maart 2005, aangeboden aan de Koningin
door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Het advies van
de Raad van State is cursief afgedrukt.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 6 oktober
2004, nr. 04.003821, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies
inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen.
Dit advies, gedateerd 23 december 2004, nr. W11.04.0493/V, bied ik U
hierbij aan.
Het voorstel geeft de Raad van State geen aanleiding tot het maken van
inhoudelijke opmerkingen.
De redactionele kanttekeningen zijn grotendeels overgenomen. Dit heb ik
evenwel achterwege gelaten ten aanzien van de derde kanttekening, namelijk
dat het ruilplan als bedoeld in artikel 58 van de Reconstructiewet concentratiegebieden
eerder parallellen vindt in de Landinrichtingswet dan in de onteigeningswet,
hetgeen naar het oordeel van de Raad in de memorie van toelichting tot uitdrukking
zou moeten komen.
Met de Raad ben ik van oordeel dat het ruilplan van de Reconstructiewet
concentratiegebieden op één lijn is te stellen met de lijst
van rechthebbenden en het plan van toedeling uit de Landinrichtingswet. Dit
is evenwel niet de essentie van de door de Raad bedoelde passage van de memorie
van toelichting.
In deze passage is juist gewezen op de onteigeningswet gelet op hetgeen
daarover ter gelegenheid van de mondelinge behandeling van het wetsvoorstel
tot wijziging van de Reconstructiewet concentratiegebieden (opdragen van de
rechtsbescherming bij de lijst der geldelijke regelingen aan de burgerlijke
rechter) van de zijde van de Eerste Kamer naar voren is gebracht en door ondergetekende
is bevestigd.
Het gaat er hier om dat, zoals de onteigeningswet voorziet in een publiekrechtelijk
titelbesluit, gevolgd door een civielrechtelijke procedure waarin de daadwerkelijke
onteigening plaatsvindt, ook de verhouding tussen een reconstructieplan enerzijds
en het ruilplan en de lijst der geldelijke regelingen anderzijds kan worden
gezien als een bestuursrechtelijk vormgegeven titelbesluit versus een civielrechtelijk
ingeklede regeling van de daarop steunende herverkaveling.
Van de gelegenheid is verder gebruik gemaakt om door invoeging van een
nieuw artikel III een omissie te herstellen in de aanpassing van de Herstructureringswet
Oost-Groningen en de Gronings-Drentse Veenkoloniën, die is doorgevoerd
bij de wet van 22 april 2004, houdende wijziging van de Landinrichtingswet
en enige andere inrichtingswetten (positie van de Centrale Landinrichtingscommissie)
(Stb. 223).
Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en
de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
te zenden.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C. P. Veerman