30 046
Wijziging van de Wet milieubeheer (verdere aanpassing aan Europese richtlijnen inzake milieu-effectrapportage)

nr. 4
ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT1

Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State d.d. 1 februari 2005 en het nader rapport d.d. 15 maart 2005, aangeboden aan de Koningin door de staatssecretaris van Volkhuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. Het advies van de Raad van State is cursief afgedrukt.

Bij Kabinetsmissive van 4 januari 2005, no. 04.004936, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot wijziging van de Wet milieubeheer (verdere aanpassing aan Europese richtlijnen inzake milieu-effectrapportage), met memorie van toelichting.

Het wetsvoorstel betreft de verdere aanpassing van de Wet milieubeheer (verder: Wm) aan de Europese richtlijnen inzake milieu-effectrapportage2 naar aanleiding van de door de Europese Commissie gestarte ingebrekestellingsprocedure inzake de omzetting van deze richtlijnen.

De Raad plaatst een tweetal kanttekeningen bij het voorstel van wet. De Raad is van oordeel dat in verband daarmee enige aanpassing van het wetsvoorstel wenselijk is.

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 4 januari 2005, no. 04.004936, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermelde wetsvoorstel rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 1 februari 2005, no. W08.04.0649/V, bied ik U hierbij aan.

De Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat met zijn opmerkingen rekening zal zijn gehouden.

1. Gevolgen voor het milieu

Artikel I, onderdeel A, van het wetsvoorstel wijzigt artikel 1.1, tweede lid, van de Wm zodanig dat hetgeen in ieder geval moet worden verstaan onder «gevolgen voor het milieu» wordt uitgebreid. Het voorstel brengt mee dat de (uitbreiding van de) begripsomschrijving geldt voor de Wm in haar geheel en daarom gevolgen kan hebben voor de toetsing van bijvoorbeeld een aanvraag voor een vergunning als bedoeld in hoofdstuk 8 van de Wm. De toelichting besteedt (in paragraaf 2.1) slechts op summiere wijze aandacht aan de gevolgen van de opneming van deze nieuwe omschrijving van de gevolgen voor het milieu voor andere onderdelen van de Wm dan hoofdstuk 7 (milieu-effectrapportage). De Raad adviseert de toelichting in dit opzicht aan te vullen.

1. Gevolgen voor het milieu

Overeenkomstig het advies van de Raad is in paragraaf 2.1, onder «Voorgestelde wetswijziging», van de memorie van toelichting thans meer uitgebreid ingegaan op de gevolgen van het opnemen van de nieuwe omschrijving van «gevolgen voor het milieu» in de wet. Kortheidshalve moge ik daarnaar verwijzen.

2. Bijzondere omstandigheden

Artikel I, onderdeel C, van het wetsvoorstel wijzigt artikel 7.8b, vierde lid, van de Wm. Dit heeft tot gevolg dat de zinsnede «bijzondere omstandigheden» in het eerste lid van artikel 7.8b van de Wm niet meer nader wordt ingevuld.

De Raad van State adviseert artikel 7.8b, eerste lid, van de Wm aan te passen aan de voorgestelde wijziging van artikel 7.8b, vierde lid, van de Wm.

2. Bijzondere omstandigheden

Het advies van de Raad is gevolgd. Voorgesteld wordt nu de verwijzing naar «bijzondere omstandigheden» in het eerste lid te vervangen door een verwijzing naar de invulling die daaraan in het huidige vierde lid is gegeven. In het eerste lid wordt dan rechtstreeks als aanleiding voor de beslissing dat voor een activiteit een milieu-effectrapport moet worden gemaakt, de omstandigheid genoemd dat de activiteit belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu kan hebben.

3. Voor redactionele kanttekeningen verwijst de Raad naar de bij het advies behorende bijlage.

3. De redactionele kanttekeningen zijn verwerkt.

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om de memorie van toelichting, overeenkomstig de brief van de Minister van Justitie van 23 december 2004 met betrekking tot versnelling van de behandeling van wetsvoorstellen ter implementatie van EU-regelgeving (kamerstukken II, 21 109, nr. 145), te voorzien van een noot waarin wordt aangeven dat het wetsvoorstel strekt tot implementatie van de mer-richtlijn.

Tevens is aan artikel III een lid toegevoegd in verband met de mogelijkheid dat de wijzigingen waarin het wetsvoorstel voorziet, eerder in werking treden dan de wijzigingen voorzien in de Aanpassingswet uniforme openbare voorbereidingsprocedure Awb. De laatstbedoelde wet moet dan aan de in het onderhavige wetsvoorstel voorziene wijzigingen worden aangepast overeenkomstig het tweede lid van artikel III.

Tenslotte zijn in de memorie van toelichting enkele redactionele verbeteringen van zeer ondergeschikte aard aangebracht.

De Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden.

De Vice-President van de Raad van State,

H. D. Tjeenk Willink

Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

P. L. B. A. van Geel

Bijlage bij het advies van de Raad van State betreffende no. W08.04.0649/V met redactionele kanttekeningen die de Raad in overweging geeft.

Voorstel van wet

– De aanhaling «richtlijn nr. 85/337/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 27 juni 1985 betreffende de milieu-effectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten (PbEG L 175/42), zoals gewijzigd bij richtijn nr. 97/11/EG van de Raad van de Europese gemeenschappen van 3 maart 1997 tot wijziging van richtlijn 85/337/EEG betreffende de milieu-effectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten (PbEG L 73/7)» telkens vervangen door: «richtlijn nr. 85/337/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 27 juni 1985 betreffende de milieu-effectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten (PbEG L 175), zoals gewijzigd bij richtlijn nr. 97/11/EG van de Raad van de Europese Unie van 3 maart 1997 tot wijziging van richtlijn 85/337/EEG betreffende de milieu-effectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten», gelet op Aanwijzing 89 Aanwijzingen voor de regelgeving.

– In artikel I, onderdeel B, onder 2, «In het tweede lid» vervangen door: In het nieuwe tweede lid.

– In artikel I, onderdeel E, onder 2, de nieuwe volzin in een afzonderlijk lid opnemen.

Memorie van toelichting

– In paragraaf 2.4, laatste tekstblok, «de in het eerste lid van de richtlijn genoemde factoren» vervangen door: de in het eerste lid van artikel 5 van de richtlijn genoemde factoren.

– In paragraaf 2.5, tweede tekstblok, «Algemene bestuurswet» vervangen door: Algemene wet bestuursrecht.


XNoot
1

De oorspronkelijke tekst van het voorstel van wet en van de memorie van toelichting zoals voorgelegd aan de Raad van State is ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
2

Richtlijn nr. 85/337/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 27 juni 1985 betreffende de milieu-effectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten (PbEG L175), zoals gewijzigd bij richtlijn nr. 97/11/EG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 3 maart 1997 tot wijziging van richtlijn nr. 85/337/EEG betreffende de milieu-effectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten.

Naar boven