nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is een nieuw
stelsel in te voeren voor de beveiliging van personen en de bewaking en beveiliging
van objecten en diensten;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Politiewet 1993 wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1 wordt, onder vernummering van het tweede lid tot derde lid,
een nieuw tweede lid ingevoegd, luidende:
2. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt onder strafrechtelijke
handhaving van de rechtsorde mede verstaan: het waken voor de veiligheid van
personen.
B
Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het eerste lid, onderdeel c, wordt, onder vervanging van de puntkomma
aan het slot door een komma, toegevoegd: alsmede de beveiliging van de burgerluchtvaart;.
2. Het derde lid komt te luiden:
3. Onze Minister van Justitie kan de commandant van de Koninklijke marechaussee
de nodige algemene en bijzondere aanwijzingen geven, voorzover het betreft:
a. de uitoefening van de taken, bedoeld in het eerste lid, onder a en
g;
b. het waken voor de veiligheid van door Onze Minister van Justitie aangewezen
personen als bedoeld in het eerste lid, onder b;
c. de uitoefening van de taak, bedoeld in het eerste lid, onder c, ten
behoeve van de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde en de beveiliging
van de burgerluchtvaart;
d. de bewaking en beveiliging van de ambtswoning van Onze Minister-President,
bedoeld in het eerste lid, onder e.
C
Na artikel 15 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 15a
1. Onze Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van
Justitie gezamenlijk kunnen objecten en diensten aanwijzen waarvan bewaking
of beveiliging door de politie noodzakelijk is in het belang van de veiligheid
van de Staat of de betrekkingen van Nederland met andere mogendheden, dan
wel met het oog op zwaarwegende belangen van de samenleving.
2. De burgemeester draagt zorg voor de uitvoering van een besluit als
bedoeld in het eerste lid, voorzover dat geschiedt ter handhaving van de openbare
orde.
3. De officier van justitie draagt zorg voor de uitvoering van een besluit
als bedoeld in het eerste lid, voorzover dat geschiedt ter strafrechtelijke
handhaving van de rechtsorde.
D
Artikel 16, tweede lid, komt te luiden:
2. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties kan de
commissarissen van de Koning en de burgemeesters, zoveel mogelijk na overleg
met hen, algemene en bijzondere aanwijzingen geven met betrekking tot de handhaving
van de openbare orde, voorzover dat noodzakelijk is in het belang van de veiligheid
van de Staat of de betrekkingen van Nederland met andere mogendheden, dan
wel met het oog op zwaarwegende belangen van de samenleving.
E
In artikel 17, eerste lid, wordt «artikel 16» vervangen door:
de artikelen 15a, tweede lid, en 16.
F
In artikel 38, eerste lid, onderdeel c, wordt «en andere door het
bevoegd gezag aangewezen personen» vervangen door: en andere door Onze
Minister van Justitie aangewezen personen.
G
Artikel 38a wordt als volgt gewijzigd:
1. Het derde lid komt te luiden:
3. Indien een regionaal politiekorps of de Koninklijke marechaussee bijstand
verleent aan het Korps landelijke politiediensten ten behoeve van de uitvoering
van de taak, bedoeld in artikel 38, eerste lid, onder c, kan Onze Minister
van Justitie, voorzover het de uitvoering van die bijstandstaak betreft, aan
de korpschef van het regionale politiekorps, onderscheidenlijk
de commandant van de Koninklijke marechaussee, de nodige algemene en bijzondere
aan-wijzingen geven.
2. Na het derde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:
4. De korpschef verstrekt gevraagd en ongevraagd aan Onze Minister van
Justitie de inlichtingen die deze nodig heeft met het oog op de strafrechtelijke
handhaving van de rechtsorde en de uitvoering van de taken ten dienste van
de justitie.
H
In artikel 53a, vierde lid, eerste volzin, wordt de zinsnede «de
strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde, de taken ten dienste van de
justitie, dan wel de beveiliging van leden van het Koninklijk Huis en andere
door het bevoegd gezag aan te wijzen personen» vervangen door: de strafrechtelijke
handhaving van de rechtsorde, dan wel de taken ten dienste van de justitie.
I
Aan artikel 57 wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. Behoeft het Korps landelijke politiediensten bijstand van regionale
politiekorpsen bij de uitoefening van de taak, bedoeld in artikel 38, eerste
lid, onder c, dan verstrekt Onze Minister van Justitie, in overeenstemming
met Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, gehoord het
College van procureurs-generaal, aan de betrokken korpsbeheerders de nodige
opdrachten.
ARTIKEL II
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte
van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Justitie,
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
De Minister van Defensie,