30 037
Implementatie van het kaderbesluit nr. 2003/80/JBZ van de Raad van de Europese Unie van 27 januari 2003 inzake de bescherming van het milieu door middel van het strafrecht (PbEG L 29)

nr. 7
NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 11 juli 2005

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

1. Artikel I, onderdeel A, komt te luiden:

A. Artikel 173a wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1» geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

2. Hij die opzettelijk een stof op of in de bodem, in de lucht of in het oppervlaktewater brengt, wordt gestraft

1°. met gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren of geldboete van de vijfde categorie, indien daardoor zwaar lichamelijk letsel ontstaat;

2°. met gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren of geldboete van de vijfde categorie, indien het feit iemands dood ten gevolge heeft.

2. Artikel I, onderdeel B, komt te luiden:

B. Artikel 173b wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1» geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

2. Hij aan wiens schuld te wijten is, dat een stof op of in de bodem, in de lucht of in het oppervlaktewater wordt gebracht, wordt gestraft

1°. met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de vierde categorie, indien daardoor zwaar lichamelijk letsel ontstaat;

2°. met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie, indien het feit iemands dood ten gevolge heeft.

Toelichting

De aanleiding voor de voorgestelde wijzigingen is in de nota naar aanleiding van het verslag reeds aangegeven.

De wijziging strekt ertoe dat de bestaande strafbaarstellingen in artikel 173a en 173b Sr ongewijzigd blijven, en dat daaraan een tweetal strafbaarstellingen wordt toegevoegd die het plegen van de in artikel 2, onderdeel a en, voor zover daarmee in verband staand, artikel 3 van het kaderbesluit bedoelde gedragingen strafbaar stellen, ongeacht of bij die gedragingen ook bestuurlijke voorschriften zijn overtreden. Op deze wijze worden ter uitvoering van het kaderbesluit twee nieuwe gemeengevaarlijke delicten gecreërd, waarmee het vervallen van het bestanddeel van de wederrechtelijkheid en daarmee de uitbreiding van de strafbaarstellingen beperkt blijft tot wat door het kaderbesluit vereist wordt.

Bij de voorgestelde strafmaat is reeds rekening gehouden met de ten aanzien van de artikelen 173a en 173b voorgestelde aanpassingen in het wetsvoorstel inzake de herijking van de strafmaxima (Kamerstukken I, 2004–2005, 28 484, A).

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

Naar boven