30 032
Samenvoeging van de gemeenten Katwijk, Rijnsburg en Valkenburg

nr. 5
NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Ontvangen 27 april 2005

1. Inleiding

Ik dank de leden van de verschillende fracties voor hun inbreng voor het verslag naar aanleiding van het wetsvoorstel tot samenvoeging van de gemeenten Katwijk, Rijnsburg en Valkenburg. De leden van de fracties van het CDA en de SGP hebben met belangstelling kennis genomen van het voorliggende voorstel. De leden van de fractie van de VVD hebben met belangstelling kennis genomen van het wetsvoorstel en spraken hun waardering uit dat er hier sprake is van een voorstel van de betrokken gemeenten zelf, dat wordt gesteund door het provinciaal bestuur.

De leden van de verschillende fracties hebben van de gelegenheid gebruik gemaakt om nog een aantal vragen te stellen en een aantal opmerkingen te maken. De leden van de VVD-fractie constateerden daarbij dat de gemeenten erop aandringen dat de herindeling per 1 januari 2006 effectief wordt. Het doet mij genoegen te vernemen dat deze leden hebben aangegeven te willen meewerken aan een snelle parlementaire behandeling. Met deze beantwoording wil ik graag hieraan bijdragen. Daarmee hoop ik de door de VVD-fractie genoemde en door de gemeenten gewenste spoedige behandeling mogelijk te maken.

2. Vrijwilligheid en bestuurskracht

De leden van de CDA-fractie vroegen om een nadere toelichting op de in de memorie van toelichting genoemde problemen rond bestuurskracht en bestuurlijke drukte en stelden de vraag of het hier om problemen specifiek voor de drie betrokken gemeenten gaat, of om problemen in de Duin- en Bollenstreek. De leden van de SGP-fractie hebben gevraagd in hoeverre er in het licht van de rol die de provincie heeft gespeeld echt van vrijwilligheid sprake was. Deze leden vroegen voorts of de discussie over de bestuurskracht, die aanleiding gaf tot het besluit tot samenvoeging, niet min of meer aan de gemeenten in de betreffende regio is opgelegd.

Het is goed om in dit kader nog eens stil te staan bij de voorgeschiedenis van de door de gemeenten Katwijk, Rijnsburg en Valkenburg voorgenomen fusie. In de memorie van toelichting wordt gerefereerd aan de Stuurgroep krachtige gemeenten die in 1999 is ingesteld door mijn ambtsvoorganger. De Stuurgroep heeft een aantal regio's onderzocht waaronder de Leidse regio en de Duin- en Bollenstreek. De analyse die in de regio's heeft plaatsgevonden had als doel maatschappelijke en bestuurlijke knelpunten, opgaven en kansen in beeld te krijgen in relatie tot te verwachten ontwikkelingen, en de betrokken gemeenten te laten reflecteren op (het functioneren van) het eigen bestuur. Het maken van deze analyse heeft op interactieve wijze en met constructieve medewerking van de betrokken gemeente(besturen) plaatsgevonden.

In haar eindrapport noemt de Stuurgroep een aantal regiospecifieke opgaven en kansen voor de Leidse regio en de Duin- en Bollenstreek. De belangrijke opgaven voor het gebied hebben veelal een ruimtelijke component. De veelheid van ontwikkelingen in een relatief klein gebied dwingen tot moeilijke afwegingen. Een van de aanbevelingen van de Stuurgroep krachtige gemeenten voor deze regio was dat met name voor strategische beleidsterreinen niet-vrijblijvende regionale samenwerking dringend gewenst is. Aanvullende aanbeveling daarbij was dat de bestuurlijke organisatie aanpassing behoeft teneinde tot voldoende bestuurskrachtige gemeenten te komen. De drie gemeenten geven in het herindelingsadvies zelf ook aan dat de bestuurskracht versterkt kan worden. Door schaalvergroting wordt de bestuurlijke dichtheid tegengegaan.

Naar aanleiding van de regiospecifieke aanbevelingen van de Stuurgroep hebben de betreffende provinciebesturen wegen gekozen om hieraan op eigen wijze invulling te geven. Zo liet de recente gemeentelijke herindeling van de Achterhoek zien dat het bestuur van de provincie Gelderland een andere aanpak heeft gekozen na het rapport van Stuurgroep krachtige gemeenten dan het bestuur van de provincie Zuid-Holland. Het past ook goed in het kabinetsbeleid, dat provinciebesturen vanuit hun verantwoordelijkheid tot een werkwijze te komen. Het provinciebestuur van Zuid-Holland heeft de gemeenten in de Leidse regio en Duin- en Bollenstreek gevraagd om zélf met een plan van aanpak te komen en een antwoord op de vraag te geven of zij alle taken, nu en in de toekomst, nog wel naar behoren kunnen uitvoeren. Deze door het provinciebestuur geboden ruimte hebben de gemeenten Katwijk, Rijnsburg en Valkenburg benut. Dit heeft geresulteerd in het herindelingsadvies dat door de drie gemeenteraden is opgesteld en waar dit wetsvoorstel een vervolg op is. In het verslag hebben de leden van de fractie van het CDA dit reeds geconstateerd.

In de benaderingswijze van het provinciebestuur van Zuid-Holland staat voorop dat zij er groot belang aan hecht dat gemeenten er zelf uitkomen, en eventuele herindelingen door gemeentebesturen zelf geïnitieerd worden. Gedeputeerde Staten geven er de voorkeur aan vrijwillige herindelingen niet te belasten met een discussie over de buitengrenzen. Daarbij geven Gedeputeerde Staten echter wel aan dat zij richting zullen geven aan het proces, mocht blijken dat gemeenten niet in staat zijn onderling overeenstemming te bereiken. Reden hiervoor is dat Gedeputeerde Staten zeker willen stellen dat burgers zich verzekerd weten van een lokaal bestuur dat optimaal ten behoeve van hen kan functioneren. Het feit dat niet de hele regio in één herindelingsprocedure betrokken is en dat de buitengrenzen in dit voorstel niet ter discussie zijn gesteld zijn consequenties van de door het provinciebestuur van Zuid-Holland gekozen aanpak. Het kabinet is van mening dat de gekozen benadering van dit provinciebestuur verantwoord is, respectievelijk tot een verantwoorde uitkomst heeft geleid. Dit tevens in antwoord op de leden van de fractie van de SGP over de rol van de provincie in en de mate van vrijwilligheid van dit fusieproces.

De leden van de fractie van de SGP vroegen voorts op welke manier de voorgenomen samenvoeging samenhangt met de bestuurlijke ontwikkelingen in de regio. Zij informeerden of mij bekend is of er binnen afzienbare tijd, naast de beoogde samenvoeging van de gemeenten Sassenheim, Voorhout en Warmond, nog meer herindelingen te verwachten zijn. De leden van de fractie van de VVD spraken in dit kader de wens uit dat het hier gekozen proces en het voorliggende resultaat voor meer gemeenten in Zuid-Holland een voorbeeld zal zijn, dat tot navolging zal leiden.

Op basis van de eerder omschreven benaderingswijze van het provinciebestuur van Zuid-Holland is de discussie over bestuurskracht in de regio breed gevoerd. Zowel de thans voorliggende fusie tussen de gemeenten Katwijk, Rijnsburg en Valkenburg als het voorstel tot herindeling van de gemeenten Sassenheim, Voorhout en Warmond zijn hier direct gevolg van. Het is niet uitgesloten dat er meer voorstellen tot gemeentelijke herindeling zullen volgen. Mij is bekend, dat meer gemeenten zich – al dan niet in gezamenlijkheid – buigen over het bestuurlijke toekomstperspectief, en dat de provincie in die discussies betrokkenheid toont. Dat heeft evenwel nog niet tot conclusies geleid.

De leden van de CDA-fractie hadden geconstateerd dat het herindelingsontwerp een beeld van bestuurlijke drukte geeft en vroegen zich af in hoeverre de bestuurlijke drukte nu afneemt na de fusie van de drie gemeenten. Voorts hebben zij gevraagd of de herindeling ook consequenties heeft voor het aantal gemeenschappelijke regelingen.

Binnen de regio is een aantal gemeenschappelijke regelingen en andere samenwerkingsverbanden. Omdat veel samenwerkingsverbanden naast deze drie gemeenten meerdere (gemeentelijke) partners kennen zullen deze samenwerkingsverbanden als gevolg van deze fusie niet worden opgeheven. Wel vervalt een aantal relaties van samenwerking tussen de drie gemeenten. Voorbeelden hebben betrekking op sociale zaken, milieu brandweer en beleidsondersteuning bij de rampenbestrijding.

Daarnaast is van belang dat binnen de gemeenschappelijke regelingen het aantal deelnemende gemeenten in aantal afneemt als gevolg van deze fusie. De bestaande gemeenschappelijke regelingen en samenwerkingsverbanden zullen daardoor aan slagkracht winnen. Met deze fusie wordt een gemeente gevormd die niet alleen een goede en meer eigentijdse dienstverlening en beleidsvorming kan organiseren voor de eigen bevolking, maar ook een gemeente die daadkrachtiger kan optreden in de bestaande regionale samenwerkingsverbanden. Dat is ook gunstig voor deze samenwerkingsverbanden.

3. Draagvlak

Ik ben het met de leden van de CDA-fractie eens dat draagvlak een belangrijk criterium is waarop herindelingsvoorstellen moeten worden beoordeeld. Deze leden informeerden op welke wijze de burgers van de drie gemeenten bij het besluitvormingsproces zijn betrokken. De leden van de SGP-fractie hebben in dit verband gevraagd naar gegevens op basis waarvan geconcludeerd kan worden dat de voorgenomen samenvoeging niet alleen op draagvlak binnen het bestuur, maar ook op draagvlak onder de bevolking kan rekenen.

Er zijn verschillende inspraakavonden georganiseerd in de aanloop naar de fusie. Van deze inspraakavonden en de commissievergaderingen is in bescheiden mate gebruik gemaakt. Opvallend daarbij is dat geen negatieve reacties genoteerd konden worden. Zo ook tijdens de inspraakavond die op 20 januari 2004 heeft plaatsgevonden over het herindelingsontwerp Katwijk, Rijnsburg, Valkenburg. Tijdens de inspraakavond is gesproken over het herindelingsontwerp, het fusieproces en de toekomstige gemeente. Aan de aanwezige burgers is de vraag gesteld of zij zich kunnen vinden in de conclusies van het herindelingsontwerp. Ook tijdens deze avond zijn er geen bezwaren geuit tegen de fusie.

De drie gemeentebesturen hechtten er aan dat hun inwoners zo goed mogelijk in staat zijn invloed uit te oefenen in het proces. Om die reden hebben zij dan ook in de periode voorafgaand aan de inspraakavond in een gezamenlijk klanttevredenheidsonderzoek de vraag gesteld of men op de hoogte is van het voornemen van samenvoeging van de drie gemeenten. Die vraag werd door bijna 90% van de ondervraagden met «ja» beantwoord.

Voorts kan worden vastgesteld, dat vanuit de lokale samenleving, vanuit het maatschappelijk middenveld, al volop wordt geanticipeerd op de voorgenomen fusie. Zo worden in het bibliotheekwezen en het ouderenwerk voorbereidingen getroffen op de aanstaande fusie en is men op zoek naar nieuwe samenwerkingsvormen. Het georganiseerd bedrijfsleven is anticiperend op de fusie al naar elkaar toegegroeid.

De drie gemeentebesturen willen dat ook na de fusie het dorpskarakter van de verschillende kernen behouden blijft. De leden van de CDA-fractie hebben mij verzocht aan te geven via welke voorzieningen de nieuwe gemeente dit zal bevorderen en op welke wijze de nieuwe gemeente de afstand tussen burger en gemeente wil overbruggen.

De drie gemeenteraden hebben een profielschets voor de nieuwe gemeente vastgesteld. In deze profielschets is aangegeven dat het behoud van de eigen cultuur, de bestaande ruimtelijke structuur en het karakter van de verschillende kernen, een belangrijke doelstelling is voor de nieuwe gemeente.

De eigenheid van de huidige kernen kenmerkt zich in het bijzonder door de bewoners die daar hun eigen invulling aan geven. De sterke sociale cohesie, de verschillende dorpsactiviteiten en het levendige verenigingsleven dat de gemeenten kenmerkt zijn daar uitingen van. Verwacht mag worden, dat de nieuwe gemeente zich onverminderd zal kenmerken door deze sterke cultuur.

De fusie-stuurgroep is thans bezig met het voorbereiden van een brede structuurvisie met betrekking tot de ruimtelijke inrichting van de nieuwe gemeente. Daarin wordt gesteld dat ook in ruimtelijk opzicht de huidige kernen behouden moeten blijven en dat de kernen niet moeten samengroeien tot bij wijze van spreken één kern.

Mij is voorts bekend dat in het streven naar het behoud van de dorpsidentiteit voor een «wijkgerichte» opzet van de nieuwe gemeentelijke organisatie is gekozen. Men heeft zich voorgenomen om onder meer middels wijkbezoeken van het college en intensivering van mogelijkheden voor interactief beleid de afstand tussen burger en gemeente te overbruggen. Hier wil ik benadrukken, dat in de uitwerking van bovenstaande voornemens na de samenvoeging de nieuwe gemeenteraad en het nieuwe college een bepalende rol zullen spelen.

4. Grensbeloop

De leden van de fracties van het CDA, de VVD en de SGP hebben enkele vragen gesteld over het beloop van de buitengrenzen van de nieuwe gemeente. De leden van de CDA-fractie vroegen de regering aan te geven welke mogelijke grenscorrecties aan de orde kunnen zijn. De leden van de fractie van het CDA vroegen voorts welke rol de regering voor zichzelf ziet weggelegd ten aanzien van grenswijzigingen. De leden van de VVD-fractie hebben geïnformeerd of er meer zaken bekend zijn die voor de besluitvorming met betrekking tot de buitengrenzen van de nieuwe gemeente van belang kunnen zijn. Deze leden hebben de regering verzocht een opvatting weer te geven ten aanzien van grens van de nieuwe gemeente met Voorhout en Oegstgeest. Voorts gaven de leden van de VVD-fractie aan dat zij willen voorkomen dat de nieuwe gemeente vanaf het begin problemen heeft met de buurgemeenten over de buitengrenzen.

In antwoord op deze vragen wil ik benadrukken dat de fusie tussen de gemeenten Katwijk, Rijnsburg en Valkenburg een gemeentelijke herindeling betreft waarbij het herindelingsadvies is vastgesteld bij gelijkluidende besluiten van de raden van de betrokken gemeenten. Een fusie waarbij tegelijkertijd de buitengrenzen van de nieuw te vormen gemeenten worden aangepast impliceert volgens de Wet algemene regels herindeling een procedure op initiatief van de provincie. De gemeenten hebben er bewust voor gekozen de regierol over het fusieproces in eigen hand te houden. In een gezamenlijk overleg tussen de Stuurgroep voor de fusie Katwijk, Rijnsburg en Valkenburg en de provincie Zuid-Holland is besloten de discussie over grenscorrecties niet gelijktijdig in dit fusieproces mee te nemen. Ik acht het passend, ook onder verwijzing naar het kabinetsbeleid, zoals verwoord in het beleidskader herindeling, om deze keuze van de gemeenten te respecteren. Dit mede in antwoord op de vraag van de leden van de fractie van het CDA, die vroegen waarom de regering ervoor gekozen heeft de grenscorrecties buiten beschouwing te laten en de opmerking van de leden van de VVD-fractie, die hebben aangegeven dat zij van mening zijn dat herindelingsvoorstellen er met name ook voor zijn om grensproblemen op te lossen.

Overigens is mij bekend dat zowel bij de fusiepartners, als de buurgemeenten voornemens en bereidheid bestaan om te zijner tijd naar die buitengrenzen te kijken. De aard en zwaarte van eventuele grensdiscussies stond en staat echter niet in verhouding tot de doelstelling van de drie fusiepartners om nu te komen tot de vorming van één bestuurskrachtige gemeente. Dat verklaart mede de keuze om onder eigen regie tot het herindelingsadvies voor integrale samenvoeging te komen. Het kabinet kan deze afweging van de gemeenten billijken. Het kabinet deelt niet de bezorgdheid die de leden van de VVD-fractie tot uitdrukking hebben gebracht over mogelijke problemen die de nieuwe gemeente bij aanvang zou hebben met haar buurgemeenten.

De fusiepartners hebben mij ervan vergewist dat zij deze zaken zullen oppakken na dit fusietraject. Ook de buurgemeenten hebben aangegeven zich te kunnen vinden in deze afweging van de drie fusiegemeenten. Ik heb er alle vertrouwen in dat de nieuwe gemeente dit ook zal doen. De Wet algemene regels herindeling biedt goede mogelijkheden aan de betrokken gemeenten om hiertoe het initiatief te nemen. Dit in antwoord op de vraag van de leden van de CDA-fractie op welke wijze deze grenscorrecties uiteindelijk tot stand zullen komen.

De leden van de SGP-fractie vroegen zich af hoe de wens van de gemeenten om de discussie over de grenzen na de fusie te voeren, zich verhoudt tot de aan de kamerleden kenbaar gemaakte wens tot grenscorrectie met de beoogde gemeente Teylingen.

In antwoord hierop dient te worden stil gestaan bij het advies van de Raad van State ten aanzien van de voorgestelde samenvoeging van de gemeenten Sassenheim, Warmond en Voorhout. Dit advies heeft mij genoopt tot een nadere bestudering van en een consultatieronde over de buitengrenzen van de beoogde gemeente Teylingen. De gemeente Rijnsburg heeft hier, als buurgemeente van de toekomstige gemeente Teylingen, ook een inbreng geleverd. In bedoelde consultatieronde is mij gebleken, dat de grensdiscussie tussen de gemeenten Rijnsburg, Oegstgeest en Voorhout onderdeel is van een bredere discussie over ruimtelijke vraagstukken die op dit moment, met actieve betrokkenheid van de provincie Zuid-Holland, wordt gevoerd. Deze discussie heeft nog niet tot conclusies geleid. Een voorstel voor een grenswijziging van rijkszijde is op dit moment prematuur en zou deze bredere discussie in de regio doorkruisen. Het is aannemelijk, dat wanneer de provincie en de gemeenten in de regio de inhoudelijke discussie goed gevoerd en afgerond hebben, de (nieuwe) gemeenten inderdaad nog een aantal grenscorrecties kunnen doorvoeren, en dat dat ook in het belang van elk van die gemeenten is. Ik zie daar dan ook thans geen actieve rol mijnerzijds weggelegd.

5. Financiële aspecten

De leden van de CDA-fractie vroegen de regering aan te geven wat de fusie betekent voor de lokale lasten van de burgers van de drie fuserende gemeenten.

De fusie als zodanig geeft geen aanleiding voor de nieuwe gemeente de omvang van de lokale lastendruk van de burgers van de drie fuserende gemeenten in totaal aan te passen. Na de samenvoeging van de gemeenten zal een harmonisatie van de tarieven van de lokale heffingen plaatsvinden. Het ligt in de rede, dat in die fusiegemeenten waar de tarieven relatief laag zijn deze zullen stijgen, en omgekeerd. Het beeld van de heffingen met de belangrijkste opbrengsten, de OZB, de afvalstoffenheffing en de rioolrechten bij de drie gemeenten is wisselend. Het is dan ook niet goed mogelijk hierover algemene uitspraken te doen. Bovendien worden de tarieven van de gemeentelijke heffingen uiteindelijk vastgesteld door de nieuwe gemeenteraad. Ik vertrouw erop dat dat op een weloverwogen manier zal plaatsvinden.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J. W. Remkes

Naar boven