nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het op 29 oktober 2004
te Rome tot stand gekomen Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa
ingevolge artikel 91, eerste lid, van de Grondwet de goedkeuring van de Staten-Generaal
behoeft, alvorens het Koninkrijk daaraan kan worden gebonden;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, en met
gemeen overleg der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut voor het
Koninkrijk in acht genomen zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk
Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel 1
Het op 29 oktober 2004 te Rome tot stand gekomen Verdrag tot vaststelling
van een Grondwet voor Europa, waarvan de Nederlandse tekst is geplaatst in
Tractatenblad 2004, 275, wordt goedgekeurd voor het gehele Koninkrijk.
Artikel 2
Met de verklaringen gehecht aan de Slotakte van het in artikel 1 genoemde
Verdrag wordt ingestemd, voor zover deze een nadere uitleg bevatten van bepalingen
van het Verdrag.
Artikel 3
Deze rijkswet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van
uitgifte van het Staatsblad, waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad, in het Publicatieblad van
de Nederlandse Antillen en in het Afkondigingsblad van Aruba zal worden geplaatst
en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister-President, Minister van Algemene Zaken,
De Minister van Buitenlandse Zaken,
De Staatssecretaris voor Europese Zaken,
De Vice-Minister-President, Minister van Financiën,
De Vice-Minister-President, Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en
Koninkrijksrelaties,