30 019
Wijziging van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek ter bevordering van het gebruik van elektronische communicatiemiddelen bij de besluitvorming in rechtspersonen

nr. 7
NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Ontvangen 22 december 2005

I. ALGEMEEN

Met belangstelling heb ik kennisgenomen van de opmerkingen en vragen van de leden van de fracties die in het verslag aan het woord zijn. Het verheugt mij dat de leden van de CDA- en VVD-fractie hun steun uitspreken voor wetgevende maatregelen ter bevordering van het gebruik van moderne communicatiemiddelen bij besluitvorming in rechtspersonen.

Van verschillende zijden is commentaar op het wetvoorstel ontvangen. Naar aanleiding van het schriftelijk commentaar van VNO-NCW van 19 april 2005 op het wetsvoorstel heeft een overleg plaatsgevonden met vertegenwoordigers van die organisatie. Daarnaast is bij brief van 12 augustus 2005 commentaar ontvangen van de Stichting Corporate Governance onderzoek voor pensioenfondsen (SCGOP). Daarin spreekt SCGOP haar steun uit voor het wetsvoorstel, maar pleit zij voor een registratiedatum die minimaal 30 dagen vóór de algemene vergadering van aandeelhouders ligt. Naar aanleiding van deze brief heeft ook overleg plaatsgevonden met vertegenwoordigers van SCGOP. Over de duur van de registratietermijn heeft daarnaast overleg plaatsgevonden met enkele externe deskundigen. Met de opmerkingen van VNO-NCW en SCGOP is rekening gehouden bij deze nota naar aanleiding van het verslag en de nota van wijziging die hierbij gaat.

De leden van de CDA-fractie vroegen of binnen afzienbare termijn concrete voorstellen van de Europese Commissie worden verwacht die aansluiten bij het onderhavige wetsvoorstel en of het in dat geval verantwoord is om op een mogelijke Europese regeling vooruit te lopen. De leden van de VVD-fractie vroegen naar de samenhang van het wetsvoorstel met Europese regelgeving en welke betekenis Europese initiatieven zullen krijgen voor het gebruik van moderne communicatiemiddelen bij besluitvorming in rechtspersonen.

In antwoord op deze vragen zij allereerst verwezen naar hetgeen in de memorie van toelichting is opgemerkt over de Expert Group on Cross-Border Voting in Europe en de High Level Group of Company Law Experts. In haar mededeling van 21 mei 2003, «Modernising Company Law and Enhancing Corporate Governance in the European Union – A Plan to Move Forward», heeft de Europese Commissie het versterken van aandeelhoudersrechten als één van haar doelstellingen aangemerkt. Moderne technieken kunnen de mogelijkheden voor aandeelhouders om hun rechten uit te oefenen versterken. In het actieplan werd een openbare consultatie over de plannen aangekondigd. Op 16 september 2004 heeft de Commissie een eerste consultatie opengesteld («Fostering an appropriate regime for shareholders’ rights»). Rekening houdend met de reacties op de eerste consultatie, heeft de Commissie op 13 mei 2005 een tweede consultatiedocument openbaar gemaakt, over de minimumeisen die zouden moeten gelden voor de rechten van aandeelhouders. Onderwerpen die hierin aan de orde komen zijn onder meer: een verbod op het blokkeren van aandelen in een periode vóór de algemene vergadering en verschillende wijzen van stemmen op afstand (waaronder elektronisch stemmen). Ten aanzien van het langs elektronische weg deelnemen aan de algemene vergadering van aandeelhouders en het stemmen op afstand merkt het tweede consultatiedocument op dat zowel buitenlandse aandeelhouders als (binnenlandse) aandeelhouders die om andere redenen de algemene vergadering niet fysiek kunnen bijwonen, sterk gebaat zouden zijn bij de toepassing van elektronische communicatiemiddelen. Gelet op de kosten die gemoeid zijn met de daartoe noodzakelijke technologie, is het volgens de Commissie prematuur om vennootschappen te verplichten deze mogelijkheden open te stellen. De regelgeving zou vennootschappen echter niet moeten belemmeren deze mogelijkheden open te stellen. Het voorliggende wetsvoorstel voldoet aan deze criteria.

De uitkomsten van de tweede consultatie zijn op 27 september 2005 bekend gemaakt door Commissie. De Europese Commissaris voor interne markt, C. McCreevy, heeft tijdens een toespraak op 14 november 2005, ter gelegenheid van de European Corporate Governance Conference, aangegeven dat hij voornemens is om uiterlijk begin 2006 een voorstel te presenteren voor een richtlijn aandeelhoudersrechten. Dit richtlijnvoorstel heeft tot doel het grensoverschrijdend uitoefenen van aandeelhoudersrechten te faciliteren. Omdat het wetsvoorstel in lijn is met Europese ontwikkelingen en om aandeelhouders en vennootschappen zo snel mogelijk te laten profiteren van de voordelen van elektronische communicatietechnieken acht ik het verantwoord de onderhavige regeling in te voeren.

Richtlijn 2003/58/EG tot wijziging van de Eerste richtlijn vennootschapsrecht ten slotte, ziet op het vereenvoudigen van het openbaar maken van gegevens (zoals statuten en jaarstukken) van vennootschappen. Gegevens van vennootschappen kunnen op grond van deze richtlijn langs elektronische weg bij het handelsregister worden aangeleverd en geraadpleegd. Een wetsvoorstel tot wijziging van de Handelsregisterwet 1996 ter implementatie van de richtlijn is door de Tweede Kamer op 17 november 2005 zonder stemming aangenomen (Kamerstukken II 2004/05, 30 144). De samenhang tussen het voorliggende wetsvoorstel, de genoemde Europese initiatieven en richtlijn 2003/58/EG ligt met name in het algemene streven naar het moderniseren van het nationale en Europese vennootschapsrecht, ten einde de positie van aandeelhouders en derden, alsmede het concurrerend vermogen van vennootschappen en de corporate governance te versterken, en de (administratieve) lasten zoveel mogelijk te reduceren.

De leden van de CDA- en VVD-fractie vroegen waarom de regering niet ook de verplichting tot het plaatsen van een oproep voor de algemene vergadering in een landelijk verspreid dagblad laat vervallen en vervangt door een elektronische publicatie.

Het wetsvoorstel voorziet in de mogelijkheid voor zowel nv’s als bv’s om houders van aandelen op naam op te roepen via een langs elektronische weg toegezonden leesbaar en reproduceerbaar bericht. De advertentie in een landelijk verspreid dagblad kan dan achterwege blijven. Met de aan het woord zijnde leden meen ik dat het mogelijk is om de faciliteiten tot elektronische oproeping uit te breiden. Weliswaar heeft nog niet iedereen de beschikking over een eigen internetaansluiting (Nederland kent wereldwijd één van de hoogste percentages internetaansluitingen), de drempel om van het internet gebruik te maken ligt in de praktijk inmiddels erg laag. Openbare bibliotheken, internetcafé’s en andere gelegenheden bieden in het dagelijkse leven voor een ieder voldoende mogelijkheden om gebruik te maken van het internet. Daarom meen ik dat voor nv’s de faciliteit moet bestaan om de houders van aandelen aan toonder, alsmede certificaathouders langs elektronische weg op te roepen. Daarom is bij nota van wijziging voorzien in een nieuw lid 5 van artikel 2:113 BW, op grond waarvan de statuten kunnen bepalen dat de oproeping geschiedt door een langs elektronische weg openbaar gemaakte aankondiging, die tot aan de algemene vergadering rechtstreeks en permanent toegankelijk is. In de praktijk zal dit er veelal op neerkomen dat de aankondiging wordt gepubliceerd op een afzonderlijk en als zodanig herkenbaar (dat wil zeggen: gescheiden van de commerciële informatie) gedeelte van de website van de vennootschap. Met het oog op het belang van de aandeelhouder bij een deugdelijke oproeping, is vereist dat de statuten deze wijze van oproepen openstellen. Hiermee wordt gewaarborgd dat de aandeelhouder of certificaathouder tevoren ervan op de hoogte is dat hij langs elektronische weg kan worden opgeroepen voor de algemene vergadering.

De nieuw voorgestelde regeling van elektronische oproeping komt erop neer dat nv’s en bv’s met (uitsluitend) aandelen op naam aandeelhouders kunnen oproepen door middel van een aan hen gericht elektronisch bericht, wanneer deze aandeelhouders daarmee instemmen. De nv’s met aandelen aan toonder kunnen, indien de statuten dit bepalen, de houders van deze aandelen en certificaathouders oproepen door middel van een bericht op hun website. Voor de volledigheid zij nog opgemerkt dat het nv’s en bv’s vrijstaat om aandeelhouders via de klassieke weg te blijven oproepen.

Door gebruik te maken van de nieuwe wijze van oproepen kunnen vennootschappen belangrijke kostenbesparingen bereiken. Met name beursgenoteerde vennootschappen, die nu nog vaak via verschillende dagbladadvertenties oproepingen publiceren kunnen profiteren van deze lastenverlichting. De extra kosten die zij moeten maken voor het inrichten van een pagina op hun website zullen naar verwachting meevallen. Beursgenoteerde vennootschappen moeten sinds de inwerkingtreding op 1 oktober 2005 van het nieuwe artikel 47, tweede lid, Wte over een website beschikken en deze onderhouden. Het is betrekkelijk eenvoudig om daaraan een extra pagina met informatie over de algemene vergadering toe te voegen. Overigens zijn er voor aandeelhouders voldoende eenvoudige handvatten om de vinger aan de pols te houden. Gewezen zij op best practice bepaling IV.3.6. van de Nederlandse Corporate Governance Code (Code Tabaksblat). Op grond van deze bepaling plaatst en actualiseert de vennootschap alle informatie die zij krachtens het op haar toepasselijke deel van het vennootschapsrecht en effectenrecht dient te publiceren op een afzonderlijk en als zodanig herkenbaar gedeelte van de website van de vennootschap. Op grond van het Besluit van 23 december 2004 tot vaststelling van nadere voorschriften omtrent de inhoud van het jaarverslag (Stb. 2004, 747) zijn deze vennootschappen gehouden om van het niet naleven van principes of best practices van de Code gemotiveerd opgave te doen in hun jaarverslag. Ook nv’s met toonderaandelen die niet aan de beurs zijn genoteerd kunnen van de lastenverlichting profiteren. Overigens is dit wetsvoorstel mede te zien als een initiatief in het kader van het streven van het kabinet om het functioneren van de aandeelhoudersvergadering te verbeteren. In haar reactie op de Code Tabaksblat heeft het kabinet wetgevende initiatieven aangekondigd om het gebruik van moderne communicatiemiddelen bij het (elektronisch) stemmen op afstand door aandeelhouders mogelijk te maken alsmede om stemmen per volmacht (proxy voting) en de communicatie tussen aandeelhouders te vergemakkelijken.

De leden van de CDA-fractie vroegen of bij het onderzoek naar de verwachte vermindering van administratieve lasten ook rekening is gehouden met een lastenverzwaring als gevolg van de noodzakelijke technische voorzieningen en statutenwijzigingen die mogelijk voortvloeien uit het wetsvoorstel. Voorts vroegen zij een oordeel over de kosten zoals die worden genoemd in het commentaar van VNO-NCW van 19 april 2005 op het wetsvoorstel.

Met de mogelijke kosten van investeringen in noodzakelijke technische voorzieningen en statutenwijzigingen is in de berekeningen van de verwachte administratieve lasten geen rekening gehouden. De in de memorie van toelichting ingeschatte reductie van ca. 69 miljoen euro komt uitsluitend voort uit de mogelijkheid voor nv’s (voor zover deze uitsluitend aandelen op naam hebben uitgegeven) en bv’s om elektronische oproepingsberichten op te stellen en te verzenden in plaats van oproepingsbrieven in papieren vorm. Op grond van de voorgestelde artikelen 2:113 lid 4 en 223 lid 3 BW kunnen vennootschappen van deze wijze van oproeping gebruik maken, tenzij de statuten anders bepalen. In de praktijk zal het slechts in zeer uitzonderlijke gevallen noodzakelijk zijn om voor deze wijze van oproeping de statuten te wijzigen.

De kosten die door VNO-NCW worden genoemd hebben geen betrekking op de oproeping, doch op het elektronisch verwerven van stemvolmachten (proxy sollicitation en proxy voting) via het Communicatiekanaal aandeelhouders, waaraan op dit moment 14 beursgenoteerde vennootschappen deelnemen. Het gaat hierbij om het via een speciaal daarvoor ingerichte website invullen van een steminstructieformulier, dat vervolgens aan het Communicatiekanaal wordt gezonden. Met dit wetsvoorstel worden aan vennootschappen uitsluitend faciliteiten worden geboden, die erop zijn gericht de communicatie tussen vennootschappen en aandeelhouders te vergemakkelijken. Vennootschappen en aandeelhouders dienen vervolgens zelf een afweging te maken tussen de kosten en baten van de mogelijkheid tot elektronische deelname aan de algemene vergadering.

De leden van de CDA-fractie vroegen voorts waarom de regering de mogelijkheid van stemmen voorafgaand aan de algemene ledenvergadering van verenigingen heeft opgenomen in het wetsvoorstel.

Het wetsvoorstel voorziet in bepalingen over de algemene ledenvergadering van verenigingen, die zoveel mogelijk het equivalent zijn van de bepalingen over de algemene vergadering van aandeelhouders van nv’s en bv’s. De gedachte hierachter is dat alle rechtsvormen zoveel mogelijk dienen te kunnen profiteren van de voordelen van elektronische communicatiemiddelen. Slechts wanneer daartoe gegronde redenen bestaan, dient van dit uitgangspunt te worden afgeweken. In het geval van het voorafgaand stemmen aan de algemene ledenvergadering zijn deze redenen mijns inziens niet aanwezig. Zoals de leden van de CDA-fractie terecht aangeven, kan de toepassing van deze middelen ook de participatiegraad en de betrokkenheid van leden bij een vereniging vergroten. Bovendien zijn het de leden van de vereniging zelf die, door de statuten te wijzigen, voor dit model kunnen kiezen. Deze keuzevrijheid wil ik hen niet onthouden.

De leden van de CDA-fractie vroegen aan te geven op grond van welke bepaling gegarandeerd is dat in de fysieke vergadering ook de voorzitter, bestuursleden en commissarissen aanwezig zijn.

Het vereiste van een fysieke algemene vergadering vervalt niet. In het wetsvoorstel wordt een recht gegeven aan aandeelhouders om langs elektronische weg deel te nemen. Om een algemene vergadering ordentelijk te laten verlopen en op juiste manier te kunnen inspringen op situaties die zich in de fysieke vergadering kunnen voordoen, dient een voorzitter in de fysieke vergadering aanwezig te zijn. De bestuurders en commissarissen worden voor de algemene vergadering opgeroepen ingevolge de artikelen 2:117 en 227 lid 4 BW. Indien zij niet in de vergadering aanwezig zijn, dient dit aan de vergadering te worden verantwoord.

II. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel I

De leden van de CDA-fractie vroegen aan te geven wat de regering concreet verstaat onder de inspanningsverplichting voor de vennootschap tot het voorkomen van technische storingen en waarom een technische storing altijd voor risico van de aandeelhouder is. Deze leden vroegen voorts of in de ogen van de regering de mogelijkheid bestaat dat de vennootschap het functioneren van de techniek welbewust gaat beïnvloeden om zo ook de aard van de besluitvorming te beïnvloeden. Ten slotte vroegen zij of van een op de algemene vergadering aanwezige notaris kan worden verlangd dat hij een oordeel geeft over de werking van de techniek of dat het is aan te bevelen dat er sprake is van certificering van de gebruikte techniek.

De mate van inspanning die gevergd kan worden is mede afhankelijk van de stand van de techniek (bandbreedte van de verbinding, toegepaste software en hardware, etc). Het is in dat licht doenlijk noch wenselijk om specifiek aan te geven op welke wijze vennootschappen aan deze inspanningsverplichting invulling moeten geven. Een nadere specificering zou niet techniekneutraal zijn en dus snel achterhaald worden door de verdere ontwikkeling van de techniek. Specificering zou leiden tot geringere flexibiliteit voor vennootschappen en zou mogelijk zelfs in de weg kunnen staan aan de toepassing van nieuwe en betrouwbare communicatiemethoden. Bovendien kan het bij of krachtens de wet stellen van dergelijke technische en andere eisen juist tot ongewenste nieuwe administratieve lasten leiden. Vennootschappen moeten de mogelijkheid hebben om jaarlijks te bezien welke (technische) eisen en voorwaarden worden verbonden aan het toepassen van elektronische communicatiemiddelen. In de artikelen 2:117a en 227a lid 3 BW is dan ook bepaald dat bij of krachtens statuten voorwaarden kunnen worden gesteld aan het gebruik daarvan. Worden deze voorwaarden krachtens de statuten gesteld, dan worden deze bij de oproeping bekend gemaakt dan wel wordt verwezen naar een (al dan niet elektronisch) document, waarin deze voorwaarden zijn neergelegd. In het algemeen kan worden aangenomen dat aan het vereiste van een redelijke inspanning is voldaan wanneer de vennootschap ten behoeve van het aanbieden van moderne communicatietechnieken aan aandeelhouders gebruik maakt van een professionele partij, die elektronische stem- en vergaderfaciliteiten aanbiedt, welke geschikt zijn voor het langs elektronische weg deelnemen aan de algemene vergadering. Het ligt voorts niet voor de hand dat indien bij een algemene vergadering notaris aanwezig is, deze een oordeel geeft over de werking van de bij de vergadering gebruikte techniek. Dit veronderstelt een mate van technische kennis van en ervaring met elektronische stem- en vergadertechnieken welke van een notaris niet kan worden gevergd. Een technische storing is overigens niet in alle gevallen het risico van de aandeelhouder. Voorop staat altijd de inspanningsverplichting van de vennootschap om te zorgen voor een deugdelijke verbinding. Wanneer desondanks een storing optreedt, ligt het risico hiervan bij de aandeelhouder. Vennootschappen kunnen elektronische deelname als faciliteit aanbieden, maar kunnen de aandeelhouder daartoe nimmer verplichten. De aandeelhouder moet vervolgens zelf de afweging maken of hij van de faciliteit gebruik wil maken, of ieder risico wil vermijden door de fysieke vergadering bij te wonen. Mijns inziens bestaat er geen gegronde vrees dat vennootschappen het functioneren van de techniek welbewust gaan beïnvloeden om zo ook de aard van de besluitvorming te beïnvloeden. Ik ga ervan uit dat vennootschappen in de praktijk zeer zorgvuldig zijn met het volgen van de juiste procedures ten behoeve van de totstandkoming van rechtsgeldige besluiten. Zie daarover ook hierna.

De leden van de CDA-fractie vroegen of en hoe een aandeelhouder die van oordeel is dat de vennootschap niet voldaan heeft aan de inspanningsverplichting, verhaal kan halen op de vennootschap. Zij vroegen voorts wat er gebeurt wanneer achteraf, na besluitvorming, wordt geconstateerd dat het uitbrengen van stemmen op afstand technisch niet goed is gelukt. Kunnen besluiten van de algemene vergadering in dat geval zowel nietig als vernietigbaar zijn en acht de regering dat gewenst, zo vroegen deze leden.

Als uitgangspunt geldt dat, tenzij de statuten anders bepalen, het in de algemene vergadering uitgesproken oordeel van de voorzitter omtrent de uitslag van de stemming beslissend is (artikel 2:23 lid 3 BW). Dit is niet anders indien er op afstand wordt gestemd. Achterliggende gedachte van dit uitgangspunt is dat er geen onzekerheid zou moeten bestaan over de uitslag van de stemming. De statuten van een vennootschap kunnen echter een nadere regeling bevatten. Als deze statutaire regeling niet zou worden nageleefd, zou een aandeelhouder een beroep kunnen doen op artikel 2:15 BW. Er bestaat echter geen algemene mogelijkheid van het vernietigen van besluiten of het inroepen van de nietigheid van een besluit wanneer bij van elektronisch stemmen blijkt dat de stemming technisch niet goed is gelukt. Nadat de stemmen zijn uitgebracht brengt de rechtszekerheid met zich dat er geen discussie volgt over al dan niet uitgebrachte stemmen.

De leden van de CDA- en VVD-fractie vroegen waarom de uiterste dag van de registratie (de registratiedatum) op korte tijd voor de algemene vergadering van aandeelhouders ligt. De leden van de VVD-fractie vroegen voorts of de regering het ermee eens is dat als voorwaarde voor het gebruik van elektronisch stemmen zal gelden dat er zekerheid bestaat over de stembevoegdheid van de personen die hiervan gebruik maken en welke termijn volgens de regering voldoende ruimte biedt voor het verificatieproces.

Op grond van het huidige artikel 2:119 BW en het oorspronkelijk voorgestelde artikel 2:117b BW moet de registratiedatum liggen binnen een periode van zeven dagen vóór de algemene vergadering. In deze periode moet de vennootschap nagaan welke aandeelhouders stemgerechtigd zijn c.q. gerechtigd zijn een stemvolmacht te geven. Van verschillende kanten is aangedrongen op een verlenging van de registratietermijn. Van de zijde van VNO-NCW is aangegeven dat een registratiedatum van zeven dagen voor vennootschappen hoge kosten meebrengt. Bij de huidige toepassing van de in artikel 2:119 BW neergelegde registratiedatum via het Communicatiekanaal Aandeelhouders verzamelen vennootschappen enkele weken voor de algemene vergadering informatie bij banken over aandeelhoudersrechten (de zogenoemde «eerste run»). Zij doen dit om degenen die op dat moment aandeelhouder zijn ruim vóór de algemene vergadering uit te nodigen en de agenda toe te zenden. Daarmee wil men zoveel mogelijk aandeelhouders in staat stellen aan de vergadering deel te nemen, hetgeen de betrokkenheid van aandeelhouders bij de vennootschap vergroot. Beleggers zijn dan in de gelegenheid om tevoren de agenda te beoordelen. Omdat in de tussenliggende periode tot aan de algemene vergadering de aandelen weer van eigenaar kunnen wisselen, is het voor vennootschappen noodzakelijk om op de uiterste dag van registratie nogmaals te bezien wie op dat moment aandeelhouder zijn en derhalve een stemvolmacht hebben kunnen afgeven (de «tweede run»). Een deel van de kosten is het gevolg van de vergoedingen die banken in rekening brengen voor deze runs. Wanneer de uiterste dag van registratie wordt verlengd, kan vóór de algemene vergadering naar iedereen die op dat moment aandeelhouder is een stemformulier worden toegezonden. Met behulp van de code op het formulier kunnen aandeelhouders per post of via internet hun stem bepalen c.q. een stemvolmacht afgeven. Een tweede run is op dat moment niet meer noodzakelijk. Bij de huidige registratietermijn van zeven dagen is het niet mogelijk om bij de eerste run een stemformulier mee te zenden, omdat op dat moment nog niet duidelijk is wie op de registratiedatum zelf aandeelhouder is.

Ook van de zijde van SCGOP is aangedrongen op een verlenging van de registratietermijn. Volgens SCGOP biedt dit ook voor beleggers voordelen, omdat hiermee logistieke problemen kunnen worden opgelost. Voor institutionele beleggers is in het bijzonder van belang de werkwijze van tussenpersonen die het stemmen op afstand faciliteren. Deze tussenpersonen zijn thans niet goed in staat om hun processen af te ronden binnen zeven dagen voor de algemene vergadering. Het gevolg daarvan kan zijn dat partijen geen gebruik maken van een registratiedatum, maar kiezen voor het blokkeren van aandelen of afzien van het uitoefenen van hun stemrecht. Voor beleggers heeft het blokkeren van aandelen als nadeel dat zij, anders dan bij een registratiedatum, in de tussenliggende periode tot aan de algemene vergadering hun aandelen niet kunnen verhandelen en niet kunnen profiteren van koersschommelingen. Door het verlengen van de registratiedatum kan dit probleem worden weggenomen.

Met de introductie van de registratiedatum in artikel 2:119 BW is in 1999 door de wetgever het principe dat de op de dag van de algemene vergadering stem- en vergadergerechtigde ook de aandeelhouder moet zijn reeds verlaten. Bij de invoering van de registratiedatum is in de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel aangegeven dat bij latere gelegenheid zou worden bezien of op termijn een langere registratietermijn mogelijk gemaakt moet worden. Gelet op de hierboven genoemde argumenten die zowel van de kant van het bedrijfsleven als van institutionele beleggers naar voren zijn gebracht, alsmede de door verschillende Kamerfracties kenbaar gemaakte wens, ben ik van mening dat er aanleiding bestaat om een langere registratiedatum mogelijk te maken. Zoals de aan het woord zijnde fracties terecht aangeven, moet bij de keuze voor een langere registratiedatum rekening worden gehouden met ontwikkelingen in Europees verband. De registratiedatum staat ook in Brussel hoog op de agenda. De verwachting is dat in de aangekondigde richtlijn over aandeelhoudersrechten een verbod zal worden opgenomen tot het blokkeren van aandelen in een periode vóór de algemene vergadering. Het is voorts de verwachting dat de richtlijn lidstaten niet zal verplichten om één geharmoniseerde registratiedatum in hun wetgeving neer te leggen, maar hen in beginsel de vrijheid zal laten om de duur van een registratietermijn in nationale regelgeving vast te stellen. Om recht te doen aan de belangen van zowel vennootschappen als beleggers en om aan te sluiten bij Europeesrechtelijke ontwikkelingen, kies ik ervoor om in Nederland een registratiedatum in te voeren die uiterlijk dertig dagen vóór de dag van de algemene vergadering moet liggen. De artikelen 2:117b en 119 BW worden hiertoe bij nota van wijziging aangepast.

Met de leden van de VVD-fractie ben ik van mening dat als voorwaarde voor het gebruik van elektronisch stemmen moet gelden dat zekerheid bestaat over de vraag of degene die de stem uitbrengt ook daartoe gerechtigd is. Daarom is in artikel 2:117a lid 2 BW als voorwaarde gesteld dat de aandeelhouder via het elektronisch communicatiemiddel kan worden geïdentificeerd.

De leden van de CDA- en VVD-fractie informeerden waarom elektronische stemmen niet eerder dan de registratiedatum voorafgaand aan de algemene vergadering mogen worden uitgebracht. De leden van deze fracties vroegen voorts of het wenselijk is dat het vooraf stemmen openbaar is, waardoor andere aandeelhouders zicht krijgen op het stemgedrag van zij die elektronisch stemmen, en als gevolg daarvan de uiteindelijke besluitvorming wordt beïnvloed.

In artikel 2:117b lid 1 BW wordt aansluiting gezocht bij de registratiedatum van artikel 2:119 BW omdat op dat tijdstip zekerheid wordt verkregen over de vraag bij wie de aandeelhoudersrechten liggen. Latere overdrachten van het aandeel hebben tot en met de algemene vergadering geen invloed meer op de vraag wie vergader- en stemgerechtigd is. Wanneer de mogelijkheid wordt geopend om ook te stemmen op een tijdstip voorafgaand aan die datum, dan zouden op dit punt onzekerheden kunnen ontstaan. Degene die vóór de registratiedatum zijn stem uitbrengt zou zijn aandeel vervolgens kunnen overdragen, waardoor op de registratiedatum iemand anders als stemgerechtigde wordt geregistreerd. Deze zou zich vervolgens in de fysieke vergadering kunnen melden met als doel daar het stemrecht uit te oefenen. Op ieder aandeel kan echter slechts eenmaal het stemrecht worden uitgeoefend. Wanneer de nieuwe aandeelhouder de vooraf uitgebrachte stem weer zou kunnen herroepen, zou een ingewikkelde registratie moeten worden bijgehouden van onder meer de vooraf uitgebrachte, de vooraf uitgebrachte en herroepen stemmen, alsmede van de uitgebrachte, herroepen en wederom vooraf uitgebrachte stemmen. Voor een ordentelijk verloop van het stemmen en de vergadering is het daarom wenselijk dat voor wat betreft de termijn voor het voorafgaand stemmen wordt aangesloten bij het moment waarop zekerheid bestaat over de vraag bij wie de aandeelhoudersrechten liggen, derhalve de registratiedatum. De wet staat er niet aan in de weg dat het stemmen vooraf, bijvoorbeeld via een webboard, kenbaar is voor andere aandeelhouders. Hiertegen bestaat in beginsel ook geen bezwaar. Door het uitbrengen van zijn stem geeft een aandeelhouder zijn anonimiteit prijs. Openbaarheid maakt de stemming controleerbaar voor de andere aandeelhouders en draagt bij aan de informatievoorziening voor aandeelhouders die hun stem nog moeten uitbrengen. Vanuit de praktijk klinkt geen roep om een ander systeem.

De leden van de CDA-fractie vroegen wat er gebeurt als bij een bv van de mogelijkheid tot stemmen vooraf gebruik wordt gemaakt, waarna deze aandeelhouder voorafgaand aan de algemene vergadering zijn aandeel overdraagt aan een nieuwe aandeelhouder. De leden van de VVD-fractie informeerden of de verkrijger van de aandelen in een bv het recht heeft de eerder uitgebrachte elektronische stem te wijzigen. De leden van de PvdA-fractie vroegen of aandeelhouders die thuis of op kantoor zitten nog terug kunnen komen op hun stem.

Vooropgesteld zij dat het vooraf langs elektronische weg uitbrengen van een stem een gerichte rechtshandeling is (vergelijk ook Van der Heijden – Van der Grinten, Handboek voor de naamloze en besloten vennootschap, Tjeenk Willink, Zwolle, nr. 225). Deze rechtshandeling komt tot stand op het moment waarop de stem de vennootschap bereikt. Op grond van de artikelen 2:117b lid 1 en 227 BW worden voorafgaand aan de vergadering langs elektronische weg uitgebrachte stemmen gelijkgesteld met stemmen die ten tijde van de vergadering worden uitgebracht. Een vooraf elektronisch uitgebrachte stem geldt derhalve als uitgebracht in de vergadering. Dit betekent dat met het vooraf elektronisch uitbrengen van de stem de uitoefening van het stemrecht op dat betreffende aandeel is voltooid. Personen die thuis of op kantoor de vergadering volgen, kunnen niet meer terugkomen op hun stem. Dit betekent bovendien dat wanneer een aandeelhouder in een bv voorafgaand aan een vergadering stemt en vervolgens zijn aandeel overdraagt, de nieuwe aandeelhouder de reeds uitgebrachte stem niet kan herroepen of wijzigen.

De leden van de CDA-fractie vroegen of met dit wetsvoorstel ook in andere bepalingen onder «schriftelijk» eveneens een elektronisch communicatiemiddel begrepen mag worden.

Het gebruik van elektronische communicatiemiddelen ter vervanging van fysieke documenten of ten behoeve van het verrichten van rechtshandelingen moet alleen worden toegelaten indien en voor zover de betrouwbaarheid daarvan in dezelfde mate kan worden gewaarborgd als bij de nu gebruikte klassieke communicatiemiddelen. Er moeten dezelfde functies en bewijskracht aan toekomen. De vraag of het vereiste van schriftelijkheid kan worden vervangen door een elektronisch medium zal daarom voor iedere bepaling waarin een dergelijke formaliteitseis wordt gesteld afzonderlijk bezien moeten worden. Met het voorliggende wetsvoorstel mag daarom niet zonder meer ook in andere bepalingen van Boek 2 BW onder «schriftelijk» tevens het gebruik van elektronische communicatiemiddelen begrepen worden. Het voorliggende wetsvoorstel is in hoofdzaak beperkt tot het gebruik van elektronische communicatietechnieken die verband houden met de algemene vergadering. Ik overweeg om ook andere onderdelen van het rechtspersonenrecht te bezien op de vraag of aanpassingen ten behoeve van het gebruik van elektronische communicatietechnieken noodzakelijk en wenselijk is. Het ligt daarentegen wel in de rede om de artikelen 2:110 en 220 lid 1 en 114a en 224a lid 1 BW, welke wel verband houden met de algemene (leden)vergadering, te betrekken bij dit wetsvoorstel. Hierin is voorzien bij nota van wijziging.

Naar aanleiding van de opmerking van de leden van CDA-fractie over artikel 38 lid 6 is bij nota van wijziging voorzien in de mogelijkheid van elektronisch stemmen door personen die deel uitmaken van andere organen van de vereniging en die geen lid zijn. Het is niet noodzakelijk artikel 38 lid 9 van overeenkomstige toepassing te verklaren op artikel 41 lid 4 BW. De mogelijkheid tot het langs elektronische weg verzoeken om het bijeenroepen van een algemene vergadering zou kunnen worden uitgehold door het bij of krachtens de statuten stellen van strenge voorwaarden. Artikel 38 lid 9 gaat over het bij of krachtens statuten stellen van voorwaarden aan het gebruik van een elektronisch communicatiemiddel bij het uitoefenen van het stemrecht. Artikel 41 gaat hoofdzakelijk over het bijeenroepen van de algemene ledenvergadering, waarbij aan de elektronische bijeenroeping in het nieuw voorgestelde lid 5 specifieke wettelijke vereisten verbonden worden.

Naar aanleiding van de vragen van de leden van de CDA-fractie over de artikelen 2:117a, 117b en 227a BW merk ik op dat het niet noodzakelijk is om in deze bepalingen te expliciteren dat de gevolmachtigde geïdentificeerd moet worden. In lid 2 van de artikelen 2:117a en 227a BW is onder meer neergelegd dat de aandeelhouder geïdentificeerd moet kunnen worden. Uit de algemene regeling over de volmachtverlening van Boek 3 BW blijkt dat de gevolmachtigde desgevraagd een bewijs van volmacht moet kunnen overleggen.

Naar aanleiding van de vraag van de leden van de CDA-fractie of de elektronische volmacht niet ook aan de eis van leesbaarheid en reproduceerbaarheid moet voldoen merk ik op dat het voorgestelde lid 5 van de artikelen 2:117a en 227a is ontleend aan het huidige artikel 2:117 lid 5. Aan de vorm van het verlenen van elektronische volmachten behoeven geen nadere wettelijke eisen gesteld te worden. Evenals bij schriftelijke volmachten is het aan de voorzitter van de algemene vergadering de rechtsgeldigheid van de volmacht te beoordelen. Voor de goede gang van zaken op de vergadering is het mogelijk om statutair of anderszins (bijvoorbeeld bij de oproeping) aanvullende eisen te stellen aan de elektronische volmacht.

De leden van de PvdA-fractie vroegen hoeveel beursgenoteerde bedrijven naar verwachting gebruik zullen maken van de mogelijkheid van proxy voting en solicititation.

Allereerst zij opgemerkt dat het bij proxy voting en proxy solicitation gaat om de reeds op grond van de huidige wetgeving bestaande mogelijkheid van het verwerven van stemvolmachten. Het valt niet met zekerheid te zeggen hoeveel beursgenoteerde bedrijven gebruik zullen maken van de mogelijkheid tot elektronisch stemmen tijdens of voorafgaand aan de algemene vergadering. De aantrekkelijkheid van deze mogelijkheid is afhankelijk van meerdere factoren. De vennootschap zal telkens een afweging maken tussen de kosten en de baten van het openstellen van de mogelijkheid. Hierbij zal met name ook de stand van de techniek en een rol spelen.

De leden van de PvdA-fractie vroegen of de regering meer betrokkenheid van de aandeelhouders verwacht en hoe dat tot uiting gaat komen. Voorts vroegen zij welk effect de mogelijkheid van elektronisch stemmen zal hebben op de kwaliteit van de discussie in de aandeelhoudersvergadering en wat er gebeurt als een aandeelhouder reeds bij het begin van de vergadering een meerderheid van stemmen achter zich heeft. Aansluitend vroegen deze leden hoe bij elektronisch stemmen wordt rekening gehouden met de dynamiek van een aandeelhoudersvergadering en met ter vergadering ingebrachte nieuwe argumenten en feiten en of het aanbeveling verdient om te bevorderen dat aandeelhoudersvergaderingen op internet te volgen zijn.

Het openstellen van de mogelijkheid tot deelnemen aan een algemene vergadering langs elektronische weg stelt aandeelhouders makkelijker in staat om hun aandeelhoudersrechten uit te oefenen. De mogelijkheid bestaat dat de betrokkenheid van aandeelhouders bij (besluitvorming in) nv’s en bv’s daardoor zal vergroten en dat zij vaker gebruik zullen maken van hun stemrecht. Bovendien zou de regeling kunnen bevorderen dat vennootschappen, meer nog dan nu het geval is, aandeelhouders in een fase voorafgaand aan de algemene vergadering voorzien van informatie die zij kunnen gebruiken bij de uitoefening van hun stemrecht. Bij grotere vennootschappen valt in de voorfase van de vergadering al een tendens waar te nemen naar uitgebreide informatieverschaffing via websites. Ook de mogelijkheid tot het uitwisselen van standpunten tussen aandeelhouders onderling via webboards en bulletinboards is in ontwikkeling. Via dergelijke webboards kunnen aandeelhouders onderling en met bestuurders en de raad van commissarissen van gedachten wisselen over ter besluitvorming voorgelegde punten, informatie uitwisselen en stukken raadplegen. Aandeelhouders kunnen hierdoor beter geïnformeerd aan de discussie deelnemen en hun stemrecht uitoefenen. De mogelijkheid tot elektronische deelname aan de vergadering kan daarmee een belangrijke bijdrage leveren aan de besluitvorming door de algemene vergadering als vrucht van onderling overleg. Voor zover aandeelhouders ervoor kiezen om tijdens de algemene vergadering langs elektronische weg te stemmen, verschilt de situatie feitelijk niet van de situatie dat zij in de fysieke vergadering stemmen. Zij kunnen hun stemgedrag nog altijd laten afhangen van de gebeurtenissen ter vergadering en tijdens de vergadering ingebrachte nieuwe argumenten en feiten. Elektronisch stemmen maakt daarmee de vergadering allerminst tot een zinloze discussie. Voor degenen die besluiten om voorafgaand aan de vergadering te stemmen, geldt dat het de aandeelhouder – net als naar huidig recht – in beginsel vrijstaat om naar eigen goeddunken gebruik te maken van zijn stemrecht en om te besluiten zich al dan niet door anderen te laten overtuigen van bepaald stemgedrag. Het wetsvoorstel beoogt hierin niet verandering te brengen, doch uitsluitend aanvullende faciliteiten te bieden.

De leden van de PvdA-fractie vroegen ten slotte of het waar is dat veel aandelen op de Amsterdamse effectenbeurs in handen zijn van buitenlandse beleggingsmaatschappijen en dat door de mogelijkheid van elektronisch stemmen deze beleggingsmaatschappijen vaker zullen meestemmen. Aansluitend vroegen zij of dit betekent dat het Nederlandse aandeel dan aantrekkelijker wordt, wat dit betekent voor de aandelenkoersen en of het ook kan betekenen dat de kwaliteit van het stemgedrag in aandeelhoudersvergaderingen omlaag zal gaan.

In het tweede consultatiedocument van de Europese Commissie wordt erop gewezen dat buitenlandse investeringen met name relevant zijn voor beursgenoteerde vennootschappen («listed companies»). In de grotere lidstaten, zoals het Verenigd Koninkrijk, Italië, Frankrijk en Duitsland, wordt meer dan 30% van het aandelenkapitaal van deze vennootschappen gehouden door buitenlandse investeerders. In landen als Nederland, België en Luxemburg loopt dit percentage op tot 50 en soms nog hoger. Blijkens informatie van Euronext Amsterdam lag het percentage buitenlandse beleggers op de door Euronext gehouden Amsterdamse effectenbeurs in 2004 op 66. De mogelijkheid bestaat dat door de nieuwe wettelijke mogelijkheden tot stemmen op afstand de participatie door buitenlandse investeerders in aandeelhoudersvergaderingen wordt vergemakkelijkt. Hierdoor zouden deze investeerders op den duur kunnen besluiten vaker mee te stemmen. Dit zou ook invloed kunnen hebben op de aantrekkelijkheid voor beleggers van de aandelen van Nederlandse beursgenoteerde vennootschappen, omdat betere mogelijkheden ontstaan om zich actief uit te spreken over de door de vennootschap te volgen koers. Ten aanzien van de kwaliteit van het stemgedrag zij verwezen naar hetgeen hierboven is opgemerkt over de verbeterde informatiepositie van aandeelhouders.

De leden van de VVD-fractie vroegen hoe vaak het in de praktijk onder de huidige regelgeving al voorkomt dat voorafgaand aan de algemene vergadering een meerderheid van stemmen is vastgelegd en of te verwachten is dat dit zich met de nieuwe mogelijkheden (veel) vaker zal voordoen. Voorts vroegen zij of de regering er belang aan hecht om de algemene vergadering een plaats te laten zijn waar discussie de ruimte krijgt en hoe kan worden bevorderd dat de discussie op de algemene vergadering van zo groot mogelijke waarde blijft. Ten slotte vroegen zij of een vergadering voor de vergadering zal ontstaan.

De mogelijkheid van elektronisch stemmen in de vergadering kan tot gevolg hebben dat aandeelhouders die anders gebruik zouden maken van een stemvolmacht (waarmee zij in beginsel ook hun stemgedrag al voorafgaand aan de vergadering vastleggen), er in de toekomst voor kiezen om via internet rechtstreeks de vergadering te volgen en pas op dat moment te stemmen. Aan de algemene vergadering als plaats waar discussie de ruimte krijgt, wordt onverminderd belang gehecht. Het wetsvoorstel beoogt geen verandering te brengen in de huidige functies van de algemene vergadering, maar biedt uitsluitend faciliteiten voor aandeelhouders waarmee de drempel voor deelname aan de algemene vergadering wordt verlaagd. Het is voorts met name aan de vennootschap en de aandeelhouders zelf om invulling te geven aan de discussie tijdens en voorafgaand aan de vergadering. Ook de huidige regelgeving laat partijen hiertoe de vrijheid. Zo komen in de praktijk nu ook voorvergaderingen voor. Daartegen hoeft geen enkel bezwaar te bestaan, zeker niet wanneer dit leidt tot een betere informatiepositie van aandeelhouders tijdens de algemene vergadering. Hoe vaak het onder de huidige regelgeving voorkomt dat voorafgaand aan de algemene vergadering een meerderheid van stemmen, via bijvoorbeeld stemovereenkomsten, feitelijk is vastgelegd, is niet bekend.

Artikel II

De leden van de CDA-fractie bevestigden dat de voorgestelde redactie van de artikelen 158 en 268 lid 9, tweede zin, aansluit bij het indertijd beoogde doel.

Deze leden vroegen of de omschrijving «meerderheid van de aandeelhouders» niet beter kan worden vervangen door «meerderheid van de uitgebrachte stemmen». Dat laatste sluit inderdaad beter aan bij de in de tweede zin bedoelde gevallen, maar is taalkundig minder fraai; een stem kan geen steun verlenen, een aandeelhouder wel. Het begrip afwijzen, dat een besluit veronderstelt, moet worden vermeden nu de tweede zin beoogt zowel het geval te omvatten dat geen rechtsgeldig besluit kan worden genomen omdat het vereiste quorum in het geheel niet aanwezig is, als het geval dat wel een quorum aanwezig is, maar de afwijzende meerderheid niet het vereiste deel van het kapitaal vertegenwoordigt. Daarom is gekozen voor de meer neutrale omschrijving «onthouden van steun aan de kandidaat».

De leden van de fractie van het CDA vroegen voorts of er terecht sprake is van een «kan» bepaling.

De redactie van de bepaling is afgeleid van de in artikel 2:120 lid 3 BW neergelegde algemene regel voor het bijeenroepen van een tweede algemene vergadering indien een statutair quorum niet is gehaald. Daarbij is uitdrukkelijk gekozen voor «kan» om duidelijk te maken dat zo’n tweede vergadering pas kan worden georganiseerd nadat in de eerste vergadering is vastgesteld dat het quorum niet aanwezig was of de meerderheid niet het vereiste deel van het kapitaal vertegenwoordigde. De oproep voor de vergadering kan dan niet tevens een tweede, voorwaardelijke, oproep inhouden voor de vergadering waarbij de quorumeis terzijde wordt gesteld. Men zie de Parlementaire geschiedenis van het Nieuw Burgerlijk Wetboek, Boek 2 rechtspersonen, pag. 617. Gelet op het belang van de besluitvorming acht ik het juist dat bij de tweede vergadering alle dwingendrechtelijke voorschriften rond oproeping worden nageleefd, opdat alle aandeelhouders kunnen bepalen of zij deze nieuwe vergadering wensen bij te wonen en hoe zij stemmen. Met de regeling wordt derhalve niet beoogd degene die de tweede algemene vergadering bijeen roept – doorgaans het bestuur van de vennootschap –, een discretionaire bevoegdheid te geven om te bepalen of zulks wel of niet moet gebeuren.

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

Naar boven