30 019
Wijziging van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek ter bevordering van het gebruik van elektronische communicatiemiddelen bij de besluitvorming in rechtspersonen

nr. 4
OORSPRONKELIJKE TEKST VAN HET VOORSTEL VAN WET EN VAN DE MEMORIE VAN TOELICHTING ZOALS VOORGELEGD AAN DE RAAD VAN STATE EN VOORZOVER NADIEN GEWIJZIGD

Voorstel van wet

– Enkele redactionele wijzigingen zijn aangebracht.

Artikel I

– In onderdeel A luidde artikel 38 lid 7:

Voor de toepassing van lid 6 is vereist dat het lid via het elektronisch communicatiemiddel kan worden geïdentificeerd en het stemrecht kan uitoefenen. De statuten kunnen bepalen dat bovendien is vereist dat het lid via het elektronisch communicatiemiddel rechtstreeks kan kennisnemen van de verhandelingen ter vergadering en kan deelnemen aan de beraadslaging.

– In de onderdelen D en I luidden artikel 117a lid 2 en artikel 227a lid 2:

Voor de toepassing van lid 1 is vereist dat de aandeelhouder via het elektronisch communicatiemiddel kan worden geïdentificeerd en het stemrecht kan uitoefenen. De statuten kunnen bepalen dat bovendien is vereist dat de aandeelhouder via het elektronisch communicatiemiddel rechtstreeks kan kennisnemen van de verhandelingen ter vergadering en kan deelnemen aan de beraadslaging.

– Onderdeel E was niet opgenomen. De onderdelen F tot en met I waren geletterd E tot en met H.

– Artikel II was niet opgenomen. Artikel III was genummerd als artikel II en luidde:

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Memorie van toelichting

– Enkele redactionele wijzigingen zijn aangebracht.

Algemeen

– In paragraaf 1 luidde de laatste alinea:

Omwille van de eenvoud zal in het navolgende worden uitgegaan van de algemene vergadering van aandeelhouders bij vennootschappen. Voor een deel is het navolgende van overeenkomstige toepassing op de algemene vergadering van verenigingen. Waar nodig wordt met dit wetsvoorstel voorzien in equivalente bepalingen voor verenigingen. Ingevolge artikel 53a van Boek 2 BW zijn de bepalingen van titel II van dat boek die zien op de algemene vergadering van verenigingen van overeenkomstige toepassing op de coöperaties en de onderlinge waarborgmaatschappijen. Dit wetsvoorstel heeft daardoor ook effecten voor deze rechtspersonen.

Artikelen

– In de toelichting op de artikelen 38, 117a, 117b, 227a en 227b luidde de zesde alinea:

Het is aan vennootschappen te bepalen welk elektronisch medium zij in dit verband willen gebruiken. Het gebruik van het communicatiemiddel is wel verbonden aan een aantal techniekneutraal geformuleerde vereisten. Deze vereisten beogen te waarborgen dat de betreffende aandeelhouder zoveel mogelijk kan deelnemen aan de algemene vergadering van aandeelhouders als ware hij in de fysieke vergadering aanwezig. Vereist is dat de aandeelhouder via het gebruikte elektronisch communicatiemiddel kan worden geïdentificeerd en zijn stemrecht kan uitoefenen (lid 2 van de artikelen 117a en 227a). Deze eisen vormen voorwaarden voor het rechtsgeldig kunnen toepassen van het elektronisch communicatiemiddel. De statuten kunnen bovendien bepalen dat voor de toepassing van het elektronisch communicatiemiddel vereist is dat de aandeelhouder rechtstreeks kan kennisnemen van de verhandelingen ter vergadering en kan deelnemen aan de beraadslaging.

– In de toelichting op de artikelen 38, 117a, 117b, 227a en 227b was de huidige vijftiende alinea niet opgenomen.

– De toelichting op artikel II was niet opgenomen.

Naar boven