30 019
Wijziging van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek ter bevordering van het gebruik van elektronische communicatiemiddelen bij de besluitvorming in rechtspersonen

nr. 3
MEMORIE VAN TOELICHTING

Algemeen

1. Het wetsvoorstel beoogt Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek te wijzigen om het gebruik van elektronische communicatiemiddelen bij de besluitvorming in de algemene vergadering van aandeelhouders van naamloze vennootschappen en besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid alsmede in de algemene vergadering van verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen te bevorderen. Bij elektronische communicatiemiddelen moet in dit verband onder meer gedacht worden aan e-mail en internet.

Het toepassen van elektronische communicatiemiddelen heeft verschillende voordelen:

• Het gebruik ervan kan de betrokkenheid van aandeelhouders bij de vennootschap vergroten. Bij grote vennootschappen kunnen aandeelhouders verspreid zijn over de hele wereld. Elektronische communicatiemiddelen stellen aandeelhouders in staat om snel, efficiënt en betrekkelijk goedkoop met elkaar en met de vennootschap te communiceren, en mee te stemmen over besluiten van de algemene vergadering van aandeelhouders.

• Het gebruik van elektronische communicatiemiddelen is doorgaans efficiënter en goedkoper dan het gebruik van klassieke communicatiemiddelen, terwijl daarmee vaak hetzelfde doel kan worden bereikt. Toepassing van elektronische middelen kan dus leiden tot lastenverlichting voor vennootschappen en aandeelhouders.

De huidige bepalingen in Boek 2 over de algemene vergadering van aandeelhouders kunnen belemmeringen vormen voor de toepassing van elektronische communicatiemiddelen, of kunnen leiden tot onzekerheid over de rechtsgeldigheid van de toepassing ervan. Verschillende andere landen binnen de Europese Unie (bijvoorbeeld Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk) kennen al regelingen die de toepassing van elektronische communicatiemiddelen bij de algemene vergadering van aandeelhouders expliciet toelaten. Om het Nederlandse vennootschapsrecht voldoende flexibel en bij de tijd te houden, om vennootschappen en aandeelhouders zo goed mogelijk te laten profiteren van de voordelen van de toepassing van elektronische communicatiemiddelen en om het Nederlandse vennootschapsrecht aantrekkelijk te houden, is het wenselijk dat Boek 2 wordt gewijzigd ten einde de toepassing van elektronische communicatiemiddelen bij besluitvorming in vennootschappen zoveel mogelijk te bevorderen.

Omwille van de eenvoud zal in het vervolg van deze memorie worden uitgegaan van de algemene vergadering van aandeelhouders bij vennootschappen. Het wetsvoorstel voorziet echter tevens in equivalente bepalingen voor verenigingen. Hiervoor is gekozen omdat ook in het geval van verenigingen behoefte kan bestaan aan het toepassen van elektronische communicatiemiddelen bij besluitvorming door de algemene ledenvergadering. Deze behoefte zal met name kunnen bestaan bij grotere verenigingen met leden die over het gehele land verspreid zijn, zoals omroepverenigingen, automobielverenigingen en bepaalde sportverenigingen. Door het bieden van de mogelijkheid om langs elektronische weg deel te nemen aan de algemene vergaderingen, kan de betrokkenheid van de leden bij dergelijke verenigingen versterkt worden. Voorts zijn er bepaalde verenigingsvormen die (tevens) een zakelijk karakter dragen, namelijk de coöperatie en de onderlinge waarborgmaatschappij. Voor deze verenigingsvormen kan het langs elektronische weg deelnemen aan de vergadering ook zakelijk van belang zijn. Voor kleinere buurtverenigingen zal het toepassen van elektronische communicatiemiddelen bij besluitvorming waarschijnlijk minder aantrekkelijk zijn, onder meer doordat de kosten die daarmee gepaard gaan niet zullen opwegen tegen de voordelen die daar tegenover staan. Ook in dat verband is van belang dat met de voorgestelde bepalingen slechts een faciliteit geboden wordt. Beoogd wordt te bereiken dat de wet geen onnodige belemmeringen opwerpt voor rechtspersonen die ervoor willen kiezen gebruik te maken van elektronische communicatiemiddelen bij besluitvorming. Verenigingen hoeven van deze mogelijkheid geen gebruik te maken.

2. Om een indruk te krijgen van de behoeften en problemen in de praktijk in verband met de toepassing van elektronische communicatietechnieken bij de algemene vergadering van aandeelhouders is in 2003 door het ministerie van Justitie een consultatiedocument over dit onderwerp openbaar gemaakt. Het document ging onder meer in op de volgende vragen:

• Hoe verhoudt de huidige regelgeving van de algemene vergadering van aandeelhouders zich tot de toepassing van elektronische communicatiemiddelen?

• Als blijkt dat de huidige regelgeving belemmeringen oplevert voor de toepassing van elektronische communicatietechnieken: is wetswijziging noodzakelijk en wenselijk om deze belemmeringen weg te nemen?

• Als wetswijziging op dit punt wenselijk en noodzakelijk is: hoe zou een aangepaste regeling van de algemene vergadering van aandeelhouders er uit kunnen zien?

Op het consultatiedocument zijn inhoudelijke reacties ontvangen van verschillende personen en organisaties. Respondenten gaven aan belang te hechten aan het onderwerp en steunen initiatieven die gericht zijn op het effectief gebruik van elektronische communicatiemiddelen bij de algemene vergadering van aandeelhouders. Voorts gaven enkelen aan dat zonder wettelijke basis terughoudend moet worden omgegaan met de toepassing van elektronische communicatiemiddelen bij besluitvorming in rechtspersonen. De rechtszekerheid dient immers gewaarborgd te zijn. De toepassing van elektronische communicatiemiddelen mag echter geen doel op zich zijn. Het gaat er daarentegen om in hoeverre en op welke wijze elektronische communicatietechnieken een middel kunnen zijn om te komen tot een beter functioneren van de algemene vergadering van aandeelhouders. De rol van de formele wetgever op dit punt werd door respondenten gezien als een vooral faciliterende. Het daadwerkelijk gebruik van elektronische communicatiemiddelen moet nader worden ingevuld door de praktijk. Aangegeven werd dat in de praktijk met name bij de vennootschappen met een open karakter – veelal beursgenoteerde vennootschappen – in grote mate behoefte zal bestaan aan de mogelijkheid van (besluitvorming middels) elektronische communicatietechnieken.

3. De reacties op het consultatiedocument geven bovendien een beeld van het gebruik van elektronische communicatiemiddelen in de vennootschapspraktijk op dit moment. Onder grotere vennootschappen, met name de beursgenoteerde, is het al algemeen gebruik om de oproep voor de algemene vergadering, de agenda en bijbehorende vergaderstukken, jaarverslagen en andere stukken tevens op de website te plaatsen, naast het voldoen aan de wettelijk voorgeschreven publicatie- en oproepingsverplichtingen. Regelmatig wordt ook andere voor aandeelhouders relevante informatie op de website geplaatst. De ervaringen lijken zich voor een groot deel ook hiertoe te beperken. Er bestaan in de praktijk bijvoorbeeld onzekerheden over de vraag of het verzenden van een bericht tot oproeping tot een algemene vergadering via een e-mail beschouwd kan worden als een oproepingsbrief als bedoeld in de artikelen 113 lid 3 en 223 lid 1 van Boek 2 BW.

4. De Commissie corporate governance (Commissie Tabaksblat) geeft in de door haar ontwikkelde Corporate governance code aan belang te hechten aan de mogelijkheid van toepassing van elektronische communicatiemiddelen binnen vennootschappen. Goede corporate governance veronderstelt een volwaardige deelname van aandeelhouders aan de besluitvorming in de algemene vergadering van aandeelhouders. Het is in het belang van de vennootschap dat zoveel mogelijk aandeelhouders deelnemen aan de besluitvorming in de algemene vergadering van aandeelhouders. Op dit punt formuleert de Commissie Tabaksblat als principe dat de vennootschap, voor zover het in haar mogelijkheid ligt, aandeelhouders in de gelegenheid stelt om op afstand te stemmen en om met alle (andere) aandeelhouders te communiceren. Ter facilitering van dit principe beveelt de Commissie aan Boek 2 BW zodanig te wijzigen dat:

a) aandeelhouders door middel van webcast, videoconferentie of andere middelen van telecommunicatie deel kunnen nemen aan een algemene vergadering en daar ook hun stemrecht kunnen uitoefenen;

b) aandeelhouders de mogelijkheid hebben om door middel van «e-voting» hun stem uit te brengen bij de besluitvorming in de algemene vergadering van aandeelhouders;

c) stemmen die langs elektronische weg worden uitgebracht in een algemene vergadering van aandeelhouders worden aangemerkt als stemmen die zijn uitgebracht in de vergadering;

d) vennootschappen de mogelijkheid hebben de oproep tot de algemene vergadering van aandeelhouders via de elektronische weg (e-mail of aankondigingen op websites) te laten geschieden.

In de kabinetsreactie op de code is aangegeven dat het kabinet wetgeving zal voorbereiden om onder andere het gebruik van elektronische communicatietechnieken voor het (elektronisch) stemmen op afstand door aandeelhouders mogelijk te maken (Kamerstukken II 2003/04, 29 449, nr. 1).

5. Ook op andere terreinen zijn ontwikkelingen gaande die invloed hebben op de toepassing van elektronische communicatietechnieken door vennootschappen. De Europese Commissie heeft in mei 2003 in haar mededeling «Modernising Company Law and Enhancing Corporate Governance in the European Union – A Plan to Move Forward» een actieplan bekend gemaakt. In haar mededeling geeft de Commissie aan dat een dynamisch en flexibel vennootschapsrecht en een raamwerk voor corporate governance essentieel is voor een elektronische en dynamische samenleving en dat daarom het Europees regelgevend kader voor vennootschapsrecht en corporate governance moet worden gemoderniseerd. Het is van belang om maximaal te profiteren van moderne technologieën. De snelle ontwikkeling van nieuwe informatie en communicatietechnologieën beïnvloedt de wijze waarop vennootschapsinformatie wordt opgeslagen en verspreid alsmede de wijze waarop het verkeer binnen de vennootschap plaatsvindt. Het vennootschapsrecht zou volgens de Commissie in ieder geval zoveel mogelijk het gebruik van actuele informatie en communicatietechnieken door vennootschappen mogelijk moeten maken en bevorderen.

Richtlijn 68/151/EEG van 9 maart 1968 (PbEG L65) betreft onder meer de openbaarmaking van vennootschappelijke informatie, zoals de jaarrekening. Deze richtlijn is gewijzigd door richtlijn 2003/58/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 15 juli 2003 tot wijziging van richtlijn 68/151/EEG van de Raad met betrekking tot de openbaarmakingsvereisten voor bepaalde soorten ondernemingen (PbEG L 221). Deze richtlijnwijziging beoogt de openbaarmaking van gegevens eenvoudiger en goedkoper te doen plaatsvinden, doordat informatie langs elektronische weg kan worden aangeleverd en opgevraagd bij het handelsregister. De implementatie van deze richtlijnwijziging zal plaatsvinden door middel van separate regelgeving.

In januari 2002 heeft de Minister van Justitie de «Expert Group on Cross-Border Voting in Europe» ingesteld. In haar rapport van augustus 2002 signaleert de Expert Group een aantal juridische belemmeringen voor het grensoverschrijdend uitoefenen van stemrecht in de Europese Unie en doet zij aanbevelingen om deze problemen op te lossen. De aanbevelingen strekken tot het realiseren van een wettelijke infrastructuur binnen de Europese Unie, die grensoverschrijdend stemmen op effectieve wijze mogelijk maakt. Het rapport is overgenomen door de «High Level Group of Company Law Experts». Deze High Level Group was ingesteld door de Europese Commissie en had onder meer tot taak voorstellen te doen voor een modern Europees regelgevingkader voor het vennootschapsrecht. De uitwerking van de aanbevelingen van de Expert Group en de High Level Group vergt een Europese richtlijn.

Op nationaal niveau wordt bezien in hoeverre op een EU-richtlijn kan worden vooruitgelopen. In dat verband is het van belang te wijzen op het verschil tussen een regeling die ziet op het juridisch mogelijk maken van grensoverschrijdend stemmen en dit wetsontwerp. Een regeling ten aanzien van grensoverschrijdend stemmen regelt welke personen op welk moment de mogelijkheid hebben van het grensoverschrijdend uitbrengen van de stem, en gaat dus over de toegang tot het grensoverschrijdend stemmen. Dit wetsontwerp beoogt de juridische faciliteiten te bieden voor het gebruik van elektronische communicatiemiddelen bij het uitbrengen van de stem. Dat kan een grensoverschrijdende stem zijn, maar het kan ook gaan om een aandeelhouder in Nederland die langs elektronische weg een stem wil uitbrengen over een besluit dat in een algemene vergadering van aandeelhouders in Nederland aanhangig is. In dat laatste geval is geen sprake van grensoverschrijdend stemmen. Gelet op dit onderscheid laten de onderwerpen grensoverschrijdend stemmen en de toepassing van elektronische communicatiemiddelen bij het uitbrengen van een stem zich afzonderlijk regelen.

Bij grensoverschrijdend stemmen kunnen verschillende complicaties optreden. In de praktijk worden aandelen gehouden via één of meerdere intermediairs. Het kan hierbij soms gaan om lange, zelfs grensoverschrijdende ketens via welke aandelen worden gehouden. Bij dergelijke ketens kan de vraag opkomen wie gerechtigd is tot het uitoefenen van het stemrecht. Indien de schakels in de keten in verschillende landen gevestigd zijn, komt bovendien de vraag op naar welk nationaal recht moet worden beoordeeld wie stemgerechtigd is. De Wet conflictenrecht corporaties biedt hiervoor enige aanknopingspunten, maar van een sluitende regeling lijkt nog geen sprake te zijn. Daardoor kunnen er cumulatieve en soms botsende aanspraken op stemrecht bestaan. De complicaties die in de weg staan aan grensoverschrijdend stemmen moeten op internationaal niveau worden opgelost.

Op 30 juni 2004 is de Aanpassingswet richtlijn inzake elektronische handel inwerking getreden. Met deze wet is onder meer een nieuw lid 5 toegevoegd aan de artikelen 117 en 227 van Boek 2 BW. Hierdoor is de mogelijkheid voor aandeelhouders bij vennootschappen om bij schriftelijke volmacht te verschijnen en te stemmen in de algemene vergadering uitgebreid tot de elektronische volmacht. Deze mogelijkheid maakt de verwerking van stemmen efficiënter en goedkoper.

6. Het Franse vennootschapsrecht is in 2002 op een aantal onderdelen gewijzigd om de toepassing van elektronische communicatiemiddelen door vennootschappen te vergemakkelijken. Het voorziet door deze wijziging onder meer in de mogelijkheid van het elektronisch oproepen voor vergaderingen, elektronisch toezenden van stukken, elektronisch stemmen en het via een videoverbinding deelnemen aan een vergadering. Naar Frans recht kunnen vennootschappen bijvoorbeeld aan hun verplichting tot het toezenden van stukken aan aandeelhouders voldoen door deze stukken langs elektronische weg toe te zenden, op voorwaarde dat de aandeelhouders hiertoe hun schriftelijke toestemming hebben verleend, en daarbij hun elektronisch adres hebben opgegeven.

Het Engelse vennootschapsrecht biedt vennootschappen de mogelijkheid tot het oproepen van aandeelhouders voor de algemene vergadering van aandeelhouders langs elektronische weg, wanneer de betreffende aandeelhouder heeft ingestemd met deze wijze van oproepen. Deze oproeping kan onder andere plaatsvinden via de website van de vennootschap. Voorts bestaat de mogelijkheid voor aandeelhouders om iemand langs elektronische weg te machtigen om een vergadering bij te wonen en het stemrecht uit te oefenen. Een groep van deskundigen, belast met het doen van voorstellen voor herziening van het Engelse vennootschapsrecht, heeft onder meer voorgesteld dat vennootschappen de mogelijkheid moeten hebben om alle vennootschapsinformatie elektronisch te wisselen, inclusief het informeren van de aandeelhouders over de beschikbaarheid van informatie via het internet. Hieronder vallen in ieder geval de oproepingen tot vergaderingen, stukken voor vergaderingen en volmachtformulieren.

Daarnaast kennen ook andere EU-lidstaten regelingen die het gebruik van elektronische communicatietechnieken door vennootschappen faciliteren. Zo kunnen in Italië de statuten van naamloze vennootschappen bepalen dat deelname aan de algemene vergadering van aandeelhouders geschiedt via telecommunicatiemiddelen, en kan in Spanje bij een Sociedad Limitada Nueva Empresa de oproeping voor de algemene vergadering van aandeelhouders plaatsvinden langs elektronische weg.

Met de onderwerpen die worden geregeld in dit wetsvoorstel kiest Nederland voor de richting die reeds door andere EU-lidstaten is ingeslagen.

7. De commissie vennootschapsrecht heeft over het wetsvoorstel geadviseerd. Dit advies heeft tot enkele wijzigingen geleid. Met het ontwerp zoals het nu voorligt, kan de commissie zich verenigen. De commissie heeft desgevraagd aangegeven het wenselijk te achten dat aandeelhouders gedurende een bepaalde periode voorafgaand aan de algemene vergadering de mogelijkheid hebben om hun stem reeds langs elektronische weg uit te brengen. Daarbij heeft de Commissie bovendien de mogelijkheid geopperd om te bepalen dat in het geval van naamloze vennootschappen met een open karakter als uitgangspunt geldt dat stemmen voorafgaand aan de algemene vergadering langs elektronische weg kunnen worden uitgebracht, tenzij de statuten anders bepalen. Voor andere typen vennootschappen zou dan gelden dat de mogelijkheid van voorafgaand elektronisch stemmen bestaat, wanneer de statuten dit uitdrukkelijk bepalen. In het wetsvoorstel is de mogelijkheid van het uitbrengen van een stem langs elektronische weg voorafgaand aan de algemene vergadering opgenomen. Het daarbij maken van een onderscheid tussen voor de open naamloze vennootschappen enerzijds andere typen vennootschappen anderzijds bleek bij uitwerking tot een zodanig complexe regeling te leiden dat bij nadere beschouwing is besloten van een zodanig onderscheid af te zien. In het wetsvoorstel is neergelegd dat de statuten kunnen bepalen dat voorafgaand aan de vergadering de stemmen langs elektronische weg kunnen worden uitgebracht.

8. In het kader van de doelstelling van het kabinet om de administratieve lasten van het bedrijfsleven aanzienlijk te verminderen, heeft de minister van Justitie bij brief van 13 april 2004 (Kamerstukken II 2003/04, 29 515, nr. 8) aan de Tweede Kamer een overzicht toegezonden van zijn voorstellen tot vermindering van administratieve lasten. Eén van de daarin genoemde reductievoorstellen is het bevorderen van het gebruik van elektronische communicatiemiddelen bij besluitvorming in vennootschappen. Door een extern bureau, SIRA Consulting, zijn de effecten van de reductievoorstellen op de administratieve lasten gekwantificeerd. Uit deze kwantificering blijkt het volgende. Het wetsvoorstel heeft gevolgen voor alle nv's en bv's. Er zijn in Nederland naar schatting 5 000 nv's en 600 000 bv's. Als administratieve lasten als gevolg van de huidige regelgeving inzake de algemene vergadering zijn in dit verband aangemerkt de oproepingsverplichtingen van nv's en bv's voor de algemene vergadering. Op dit moment geschiedt deze oproeping door middel van dagbladadvertenties dan wel oproepingsbrieven. De totale administratieve lasten als gevolg van deze oproepingsverplichtingen op grond van de huidige regelgeving zijn door SIRA becijferd op ruim 90 miljoen euro.

Als gevolg van het wetsvoorstel kunnen door nv's (voorzover deze uitsluitend aandelen op naam hebben uitgegeven) en bv's kosten worden bespaard door het opstellen en verzenden van elektronische oproepingsberichten in plaats van het opstellen en verzenden van oproepingsbrieven in papieren vorm. De totale besparingen als gevolg van de elektronische oproepingsmogelijkheden worden door SIRA geschat op ongeveer 69 miljoen euro.

ARTIKELEN

Artikel I

Artikelen 38, 117a, 117b, 227a en 227b van Boek 2

Door de invoering van de nieuwe artikelen 117a en 227a wordt aan vennootschappen de mogelijkheid geboden om aandeelhouders te laten deelnemen aan de algemene vergadering van aandeelhouders door middel van een elektronisch communicatiemiddel. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan het deelnemen via een internetverbinding.

De regeling van de algemene vergadering van aandeelhouders in Boek 2 BW gaat uit van een fysieke bijeenkomst. Dit volgt uit de artikelen 116 en 226, waarin is bepaald dat de algemene vergadering van aandeelhouders moet worden gehouden in Nederland, ter plaatse bij de statuten vermeld, of anders in de gemeente waar de vennootschap haar woonplaats heeft. Een fysieke bijeenkomst, waarbij bestuurders en commissarissen persoonlijk aandeelhouders ontmoeten, rechtstreeks verantwoording afleggen over hun beleid en hun voorstellen direct verdedigen, heeft een betekenisvolle rol in de gehele procedure van gedachtevorming, beraadslaging en besluitvorming door aandeelhouders. Gelet op de waarborgen die gediend worden met een fysieke bijeenkomst en de functie van algemene vergadering van aandeelhouders als plaats van discussie, verantwoording en besluitvorming, bestaat er geen aanleiding het vereiste van een fysieke bijeenkomst te verlaten. Ook uit de consultatie blijkt dat men in de praktijk wenst vast te houden aan dit vereiste.

Dit sluit niet uit dat vennootschappen aan aandeelhouders, die daarvan gebruik willen maken, de mogelijkheid moeten kunnen bieden om aan de bijeenkomst via een elektronisch communicatiemiddel deel te nemen. Deze mogelijkheid heeft voor hen als voordeel dat zij van over de gehele wereld kunnen deelnemen aan de vergadering, wat de participatie aan de algemene vergadering van aandeelhouders kan bevorderen. Aan deze mogelijkheid lijkt op dit moment in de weg te staan dat op grond van de artikelen 117 en 227 lid 1 is vereist dat iedere aandeelhouder bevoegd is om in persoon de algemene vergadering bij te wonen, daarin het woord te voeren en het stemrecht uit te oefenen. De voorgestelde nieuwe bepalingen beogen onduidelijkheid op dit punt weg te nemen. Daarbij kan niet worden volstaan met het uitsluitend schrappen van het vereiste van lid 1 om in persoon deel te nemen. Er moet worden voorzien in wettelijke waarborgen om te bereiken dat de aandeelhouder die via een communicatiemiddel aan de vergadering deelneemt in dezelfde positie verkeert als de aandeelhouder die fysiek bij de vergadering aanwezig is.

In de voorgestelde regeling geldt dat de statuten kunnen bepalen dat iedere aandeelhouder bevoegd is om door middel van een elektronisch communicatiemiddel zijn aandeelhoudersrechten uit te oefenen: het deelnemen aan de algemene vergadering, het woord voeren in de vergadering en het uitoefenen van het stemrecht (artikelen 117a lid 1 en 227a lid 1). Een dergelijke statutaire bepaling kan bijvoorbeeld inhouden dat deze mogelijkheid bestaat wanneer het bestuur van de vennootschap daartoe beslist, en onder de daaraan door het bestuur te stellen voorwaarden. Analoog aan lid 1 van de artikelen 117 en 227 kan de aandeelhouder deze bevoegdheden zowel in persoon als bij een schriftelijk gevolmachtigde uitoefenen.

Lid 3 van de artikelen 117a en 227a bepaalt dat bij de statuten en bij besluit van het bestuur voorwaarden en vereisten kunnen worden gesteld aan het gebruik van het communicatiemiddel. Deze bepaling maakt een flexibel optreden door de vennootschap mogelijk, waarbij van jaar tot jaar kan worden bezien onder welke exacte voorwaarden van deze mogelijkheid gebruik gemaakt wordt. Deze flexibiliteit is nodig vanwege de vele ontwikkelingen op het gebied van telecommunicatie en de waarborgen die ter zake van een participatie in de algemene vergadering van aandeelhouders via elektronische communicatiemiddelen moeten worden gesteld. Bovendien kan door deze bepaling worden gewaarborgd dat het langs deze weg deelnemen aan vergaderingen slechts mogelijk is, wanneer naar de mening van het bestuur de orde op de vergadering voldoende gewaarborgd zal zijn. Vennootschappen kunnen verschillende voorwaarden en vereisten stellen aan het deelnemen aan de vergadering via een elektronisch communicatiemiddel. Daarbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan het voorschrijven van bepaalde software, het gebruik van een elektronische handtekening en het betalen van een bijdrage aan de extra kosten die de vennootschap moet maken voor het openstellen van deze weg. Indien deze voorwaarden en vereisten bij besluit van het bestuur worden gesteld, moeten deze in verband met de kenbaarheid voor de aandeelhouders bij de oproeping bekend worden gemaakt. Het is aan de voorzitter van de algemene vergadering van aandeelhouders om de vergaderorde te bepalen in het geval aandeelhouders via een elektronisch communicatiemiddel aan de algemene vergadering van aandeelhouders deelnemen.

Het is aan vennootschappen te bepalen welk elektronisch medium zij in dit verband willen gebruiken. Het gebruik van het communicatiemiddel is wel verbonden aan een aantal in lid 2 van de artikelen 117a en 227a techniekneutraal geformuleerde vereisten. Waar lid 1 voor vennootschappen de mogelijkheid biedt om statutair te bepalen dat aandeelhouders langs elektronische weg actief kunnen deelnemen en stemmen, geeft lid 2 de wettelijke minimale eisen waaraan het elektronisch communicatiemiddel moet voldoen om het rechtsgeldig te kunnen toepassen. Deze minimale vereisten beogen te waarborgen dat de betreffende aandeelhouder zoveel mogelijk kan deelnemen aan de algemene vergadering van aandeelhouders als ware hij in de fysieke vergadering aanwezig. Vereist is dat de aandeelhouder via het gebruikte elektronisch communicatiemiddel kan worden geïdentificeerd, rechtstreeks kan kennisnemen van de verhandelingen ter vergadering en het stemrecht kan uitoefenen. Voor de rechtsgeldige toepassing van het elektronisch communicatiemiddel is dus niet vereist dat de aandeelhouder tevens via het elektronisch communicatiemiddel kan deelnemen aan de beraadslaging, dat wil zeggen: het woord kan voeren in de vergadering. Deze eis wordt niet bij wet gesteld omdat het in de praktijk in bepaalde gevallen technisch te bezwaarlijk is om alle aandeelhouders tegelijkertijd de gelegenheid te bieden langs elektronische weg deel te nemen aan de beraadslaging tijdens de algemene vergadering. Dit zal met name het geval zijn wanneer grotere groepen aandeelhouders van deze mogelijkheid gebruik willen maken. Aan het recht van aandeelhouders om tijdens de vergadering het woord te voeren wordt hiermee geen afbreuk gedaan. Aandeelhouders behouden te allen tijde het recht om aan de fysieke vergadering deel te nemen en aldaar het woord te voeren. Aandeelhouders die daarvoor niet kiezen zien welbewust af van hun recht om daarin het woord te voeren. Wel is zeker gesteld dat er steeds de mogelijkheid bestaat om van hetgeen besproken wordt tijdens de vergadering rechtstreeks («live») kennis te nemen. Overigens staat het vennootschappen vrij om statutair te bepalen dat aandeelhouders langs elektronische weg ook kunnen deelnemen aan de beraadslagingen.

Een fysieke bijeenkomst biedt de mogelijkheid om te controleren of degenen die aan de vergadering en het stemmen deelnemen daartoe bevoegd zijn. Ook bij het deelnemen aan de algemene vergadering van aandeelhouders langs elektronische weg en het uitoefenen van het stemrecht moeten deze bevoegdheden worden gecontroleerd. Hiervoor kunnen technische oplossingen gevonden worden. Aandeelhouders kunnen bijvoorbeeld van banken, die de registratie van aandelen verzorgen, toegangscodes ontvangen, die hen in staat stellen zich te identificeren en toegang te verkrijgen tot besloten gedeelten van de website van een vennootschap. Vanaf deze besloten delen kunnen zij de vergadering volgen, aan de beraadslaging deelnemen en hun stem uitbrengen. Door het stellen van het vereiste dat de aandeelhouder via het elektronisch communicatiemiddel rechtstreeks kan kennisnemen van de verhandelingen ter vergadering, wordt hij in staat gesteld om via het communicatiemiddel in beginsel de gehele vergadering live te volgen. Dat wil zeggen dat hij niet uitsluitend bepaalde fragmenten van de verhandelingen ter vergadering te horen of te zien krijgt of dat hij alleen achteraf van opnames kennis kan nemen. Een nadeel van het deelnemen aan een vergadering via een elektronisch communicatiemiddel is dat niet is uitgesloten dat de techniek het op een bepaald moment laat afweten. Aandeelhouders moeten zich bewust zijn van deze mogelijkheid wanneer zij kiezen voor deze vorm van participatie. Wanneer vennootschappen deze weg bieden hebben zij de inspanningsverplichting om de maatregelen te treffen die redelijkerwijs van hen gevergd kunnen worden om te voorkomen dat communicatieverbindingen tijdens de vergadering wegvallen. Wanneer ondanks deze inspanningen de verbinding wegvalt, bijvoorbeeld als gevolg van een storing bij een elektriciteitscentrale, zijn de gevolgen daarvan voor risico van de betreffende aandeelhouder. Vennootschappen dienen hieromtrent nadere bepalingen opnemen in hun statuten, bijvoorbeeld over het tekenen van elektronische presentielijsten in verband met de vraag of aan bepaalde quorumeisen is voldaan.

Het is niet noodzakelijk om op dit punt de artikelen 116 en 226 te wijzigen, omdat nog altijd een fysieke bijeenkomst moet plaatsvinden. De plaats waar de fysieke bijeenkomst wordt gehouden is de plaats als bedoeld in deze artikelen. Op deze plaats zullen ook de voorzitter van de algemene vergadering van aandeelhouders, de bestuursleden en de commissarissen tijdens de vergadering aanwezig zijn.

De artikelen 117a en 227a regelen ook de mogelijkheid voor aandeelhouders om hun stemrecht op afstand uit te oefenen. Besluitvorming door aandeelhouders vindt in beginsel plaats tijdens de algemene vergadering van aandeelhouders. De wet legt in de artikelen 116, 117, 226 en 227 een formele koppeling tussen de vergadering en de besluitvorming. Dit betekent dat de stemmen in beginsel tijdens de vergadering moeten worden uitgebracht. Ten aanzien van de wijze van stemmen tijdens de vergadering geeft de wet geen voorschriften. In beginsel bepaalt de voorzitter de wijze van stemming, tenzij de statuten anders bepalen. De statuten kunnen bijvoorbeeld voorschrijven dat ten aanzien van bepaalde besluiten (met name bij benoemingen) de stemming geschiedt door middel van stembriefjes. Mede in het kader van de discussie over corporate governance heeft het stemrecht van aandeelhouders een herwaardering gekregen, en is het stemmen op afstand in de belangstelling gekomen. Stemmen op afstand wordt veelal gezien als een goede manier om bij het toenemend grensoverschrijdend kapitaalverkeer aandeelhouders bij de besluitvorming door de Algemene vergadering van aandeelhouders te betrekken.

Er zijn op dit moment verschillende wijzen van stemmen op afstand te onderscheiden: stemmen via volmachtverwerving (proxy solicitation en proxy voting) en elektronisch stemmen. In Nederland bieden de regelgeving en het Communicatiekanaal Aandeelhouders de mogelijkheid om, met het gebruik van een registratiedatum, op afstand te stemmen. Aandeelhouders geven in dat geval een volmacht en een instructie aan een (door de vennootschap aangewezen) derde die tijdens de vergadering de stemmen uitbrengt. Stemmen zou technisch gezien ook volledig elektronisch kunnen plaatsvinden. Aandeelhouders zouden bijvoorbeeld toegang kunnen zoeken tot een speciaal daartoe ingericht besloten deel van de website van de vennootschap, waar zij hun stem kunnen uitbrengen over agendapunten. In deze opzet wordt het uitbrengen van stemmen via stemformulieren en derden geheel overgeslagen. Dit elektronisch stemmen kan daardoor veel tijd, handelingen en geld besparen. Het kan het sluitstuk vormen van het deelnemen aan een vergadering door middel van een elektronisch communicatiemiddel. Nadat de aandeelhouder via een rechtstreekse webverbinding heeft kennis genomen van, en desgewenst heeft deelgenomen aan de gedachtewisseling ter vergadering, brengt hij langs elektronische weg zijn stem uit. Met de voorgestelde artikelen 117a en 227a wordt in de mogelijkheid van elektronisch stemmen voorzien.

Op grond van de artikelen 117b en 227b wordt het voor de aandeelhouders bovendien mogelijk om hun stem langs elektronische weg uit te brengen over besluiten die aan de algemene vergadering worden voorgelegd, gedurende een bepaalde periode vóórdat de algemene vergadering plaatsvindt. Daartoe is vereist dat de statuten deze mogelijkheid openstellen. De mogelijkheid om voorafgaand aan de vergadering te kunnen stemmen brengt de vraag mee wie bevoegd is om op een bepaald moment het aan een aandeel verbonden stem- en vergaderrecht uit te oefenen. Dit vraagstuk zal met name spelen bij de nv's die worstelen met het probleem van de anonieme houders van toonderaandelen. Zonder nadere regeling zou het bijvoorbeeld kunnen voorkomen dat een aandeelhouder langs elektronische weg enkele dagen voorafgaand aan de algemene vergadering zijn stem uitbrengt, waarna de verkrijgende aandeelhouder fysiek ter vergadering verschijnt om aldaar op datzelfde aandeel wederom het stemrecht uit te oefenen. Op ieder aandeel kan echter slechts eenmaal het stemrecht worden uitgeoefend. Om deze problemen te voorkomen is voor nv's reeds voorzien in een wettelijke regeling van een registratiedatum voor de uitoefening van stem- en vergaderrechten. Deze regeling is neergelegd in artikel 117b, lid 2 en verder, en is ontleend aan artikel 119 van Boek 2 BW. Deze regeling komt erop neer dat voor aandelen die op een bepaalde dag voorafgaand aan de algemene vergadering zijn geregistreerd geldig het stemrecht kan worden uitgeoefend, zonder dat overdracht van deze aandelen tussen deze dag (de registratiedatum) en de algemene vergadering dat stemrecht doet vervallen. Voordeel van de vaststelling van een dergelijke registratiedatum die bepalend is voor de uitoefening van aandeelhoudersrechten, is dat de vennootschap kort voorafgaand aan de algemene vergadering kan nagaan welke aandeelhouders stemgerechtigd zijn c.q. gerechtigd zijn een volmacht te geven. De registratiedatum moet liggen binnen een periode van zeven dagen vóór de algemene vergadering. Deze termijn mag korter zijn, niet langer. De vennootschap kan zelf bepalen op welke wijze de registratie moet plaatsvinden.

In het wetsvoorstel is geen registratieregeling opgenomen voor bv's. Het zou niet passen bij de flexibele structuur van de rechtsvorm bv om ook voor deze vennootschap een dergelijke dwingende regeling op te nemen. Besloten vennootschappen kunnen via hun statuten voorzien in een regeling op dit punt, waarbij zij desgewenst kunnen aansluiten bij de wettelijke regeling voor nv's.

Stemmen die vooraf langs elektronische weg worden uitgebracht worden gelijk gesteld aan stemmen die ten tijde van de vergadering worden uitgebracht. Dit brengt mee dat een eenmaal langs elektronische weg uitgebrachte stem niet op een later moment weer kan worden herroepen. Een aandeelhouder die bijvoorbeeld voorafgaand aan de algemene vergadering zijn stem langs elektronische weg heeft uitgebracht, is nog altijd gerechtigd om fysiek ter vergadering te verschijnen en daar het woord te voeren. Omdat hij zijn stemrecht slechts eenmaal mag uitoefenen, mag hij dus niet tijdens de vergadering opnieuw zijn stem uitbrengen, of zijn eerder uitgebrachte stem herroepen.

Besluitvorming die pas na de vergadering tot stand komt zou kunnen leiden tot grote onzekerheden en is daarom niet toegestaan. Over besluiten die aan de algemene vergadering van aandeelhouders zijn voorgelegd, en waarover tijdens de vergadering is gestemd, kunnen derhalve niet ook nog na afloop van de vergadering stemmen langs elektronische weg worden uitgebracht.

De mogelijkheid voor aandeelhouders om hun stemgedrag al in een fase voorafgaand aan de algemene vergadering vast te leggen is niet nieuw. Op dit moment kan via de stemvolmacht en stemovereenkomst bewerkstelligd worden dat tijdens de algemene vergadering een stem uitgebracht wordt die op een eerder moment is bepaald. Dit wetsvoorstel voegt aan de bestaande praktijk de mogelijkheid toe om een reeds bepaalde stem al voorafgaand aan de algemene vergadering uit te brengen. Ook in de nieuwe situatie moeten aandeelhouders nog altijd in de gelegenheid gesteld worden om, indien zij dat wensen, aan de fysieke algemene vergadering deel te nemen en hun stemgedrag te laten beïnvloeden door het beraad tijdens de vergadering. Het is aan henzelf om te af te wegen of door middel van het vooraf uitbrengen van de stem hun eigen belangen het beste worden gediend.

Op grond van lid 4 van de artikelen 117a en 227a is de regeling ten aanzien van het langs elektronische weg deelnemen aan de algemene vergadering van overeenkomstige toepassing op de rechten van certificaathouders. Hiermee wordt – in het verlengde van de artikelen 92 en 201 lid 2 – tot uitdrukking gebracht dat wanneer een vennootschap aan aandeelhouders de mogelijkheid toekent om langs elektronische weg deel te nemen aan een vergadering, zij deze mogelijkheid tevens moet toekennen aan certificaathouders. Omdat aan certificaathouders in beginsel geen stemrecht toekomt, zijn de bepalingen die zien op het langs elektronische weg uitoefenen van het stemrecht in beginsel ook niet van overeenkomstige toepassing. Uit artikel 197, lid 4, en artikel 198, lid 4, volgt dat vruchtgebruikers en pandhouders zonder stemrecht dezelfde rechten hebben als certificaathouders. Hetzelfde geldt voor vruchtgebruikers en pandhouders zonder stemrecht, indien de statuten dat bepalen en bij de vestiging of overdracht van het recht van vruchtgebruik of van het pandrecht niet anders is bepaald.

Lid 5 van de artikelen 117a en 227a is gelijkluidend aan lid 5 van de artikelen 117 en 227. Aan artikel 38 wordt een aantal nieuwe leden toegevoegd als equivalent van de hierboven besproken bepalingen voor vennootschappen. Het nieuwe lid 5 is het equivalent van lid 5 van de artikelen 117 en 227.

Artikelen 41, 113, 223 en 224 van Boek 2

De oproep voor de algemene vergadering verschaft aandeelhouders onder meer informatie over plaats en tijdstip van de vergadering. Daarnaast kunnen in de oproep de tijdens de vergadering te behandelen onderwerpen bekend worden gemaakt. De bepalingen voor de nv en de bv over de oproeping verschillen. Voor de nv is in dit verband artikel 113 van belang. Lid 2 van dit artikel bepaalt dat de oproeping geschiedt door aankondiging in een landelijk verspreid dagblad. Lid 3 biedt de mogelijkheid om in de statuten te regelen dat houders van aandelen op naam worden opgeroepen door middel van oproepingsbrieven, gericht aan de adressen van de aandeelhouders zoals deze zijn vermeld in het register van aandeelhouders. Voor de bv is de oproeping geregeld in artikel 223. Lid 1 bepaalt dat de oproeping geschiedt door middel van oproepingsbrieven gericht aan de adressen van aandeelhouders, zoals deze vermeld zijn in het register van aandeelhouders. Zijn er certificaten uitgegeven, dan worden blijkens lid 2 de houders daarvan opgeroepen door aankondiging in een landelijk verspreid dagblad. De statuten kunnen deze oproeping anders regelen.

Oproepingen die plaatsvinden langs elektronische weg, bijvoorbeeld via e-mail of aankondiging op een website, kunnen ervoor zorgen dat vennootschappen hun aandeelhouders sneller en gemakkelijker kunnen bereiken. Hierdoor kan de betrokkenheid van aandeelhouders worden vergroot. Bovendien kunnen elektronische oproepingen leiden tot kostenbesparingen voor vennootschappen.

Voor het doel dat wordt beoogd met de oproeping doet de vorm waarin deze geschiedt, via papier of langs elektronische weg, er in beginsel niet toe. Wel is van belang te constateren dat de oproeping het karakter heeft van het door de vennootschap actief naar buiten treden naar de aandeelhouders. Deze actieve houding schept waarborgen voor de aandeelhouder: hij weet dat de vennootschap het initiatief moet nemen en hem actief moet betrekken bij de besluitvorming. De wet onderscheidt op dit moment in hoofdzaak twee vormen van oproeping: direct tot individuele personen gerichte oproep (de oproepingsbrief) en een algemene oproep (de publicatie in een landelijk verspreid dagblad). Wanneer van de aandeelhouders op naam de e-mailadressen bekend zijn, en zij er eveneens mee instemmen dat de oproeping uitsluitend via de e-mail plaatsvindt, is de elektronische oproep een volwaardig equivalent van de oproepingsbrief. Daarom wordt voorgesteld de huidige regeling van de oproeping zodanig te wijzigen dat, tenzij de statuten anders bepalen en indien de aandeelhouder hiermee instemt, de oproeping kan geschieden door een langs elektronische weg toegezonden leesbaar en reproduceerbaar bericht aan het adres dat door de aandeelhouder voor dit doel is bekend gemaakt.

De vennootschap kan ook door middel van het plaatsen van een oproep op een voor iedereen te bereiken website actief de publiciteit zoeken. Vaak zal het voor aandeelhouders in de praktijk juist makkelijker blijken te zijn om langs deze weg kennis te nemen van oproepingen dan via de publicatie in landelijke dagbladen. Bij publicatie in een dagblad zal het voor aandeelhouders niet altijd duidelijk zijn in welk dagblad de oproep geplaatst wordt. Het vereist dat zij constant verschillende kranten (laten) bijhouden. Bij publicatie op de website van de vennootschap zal de informatie vaak makkelijker te achterhalen zijn. Eén van de uitgangspunten van deze wetswijziging is dat aandeelhouders, indien zij dat wensen, altijd gebruik moeten kunnen blijven maken van de klassieke communicatiemiddelen. Nog niet iedereen heeft toegang tot elektronische communicatiemiddelen. Wanneer vennootschappen voor wat betreft hun algemene oproepen zouden kunnen volstaan met een elektronische oproep, zou de situatie kunnen ontstaan dat aandeelhouders tegen hun wens in gedwongen worden om gebruik te maken van elektronische faciliteiten. Dit speelt met name bij houders van toonderaandelen, die vaak niet bekend zullen zijn bij de vennootschap. Daarom blijft bij het oproepen van houders van aandelen aan toonder en houders van certificaten van aandelen de wettelijke eis bestaan van oproeping door middel van een aankondiging in een landelijk verspreid dagblad, voor zover de vennootschap niet beschikt over de namen, elektronische adressen en instemming van deze personen met het oproepen langs elektronische weg.

Op grond van de nieuwe artikelen 113 en 223 is voor de oproeping langs elektronische weg vereist dat de oproeping voor de ontvanger leesbaar en reproduceerbaar is. Dit beoogt allereerst te voorkomen dat oproepingen mondeling geschieden. Het vereiste van reproduceerbaarheid beoogt te waarborgen dat het oproepingsbericht op later moment zo nodig als bewijs kan dienen. De bepalingen maken in de oproepingsregeling geen onderscheid tussen houders van aandelen op naam, houders van aandelen aan toonder en certificaathouders. Mocht de vennootschap beschikken over alle vereiste gegevens en toestemming van de twee laatstgenoemde categorieën personen, bestaat dus eveneens de mogelijkheid om hen uitsluitend langs elektronische weg op te roepen. De wijziging van lid 1 en lid 2 van artikel 224 heeft tot doel de oproepingsbrieven en de oproeping langs elektronische weg gelijk te schakelen.

Een verplichting tot het tevoren toezenden van vergaderstukken aan de aandeelhouders kent de wet niet. Wel is vereist dat bepaalde stukken en mededelingen ten behoeve van de algemene vergadering gedurende bepaalde tijd ter inzage moeten worden gelegd ten kantore van de vennootschap en dat belanghebbenden daarvan afschrift kunnen verkrijgen. In de artikelen 114 en 224, 120 en 230 lid 4, en 123 en 233 is telkens sprake van «ter inzage leggen ten kantore van de vennootschap» en het «verkrijgen van een afschrift». Dit zijn techniekneutrale termen. De wet stelt op dit punt geen nadere vormvereisten. Ook wanneer de betreffende documenten raadpleegbaar zijn via de website, en vanaf die plaats bijvoorbeeld kunnen worden gedownload, kan er sprake zijn van een ter inzage ligging ten kantore van de vennootschap en het verkrijgen van een afschrift. De wet staat er derhalve niet aan in de weg dat vennootschappen uitsluitend langs elektronische weg de vereiste informatie openbaar maken, indien degenen die gerechtigd zijn van de informatie kennis te nemen instemmen met deze wijze van openbaarmaking. Op deze manier kunnen vennootschappen kosten besparen bij het verstrekken van afschriften.

Omdat de huidige bepalingen van Boek 2 BW er niet aan in de weg staan dat vennootschappen de vereiste informatie langs elektronische weg ter beschikking stellen ten behoeve van belanghebbenden is wetswijziging op dit punt niet noodzakelijk. Degenen die uitsluitend langs de klassieke papieren weg kennis willen nemen van de documenten, behouden op grond van voornoemde bepalingen dit recht.

Op grond van het nieuwe artikel 41 lid 4 kan een verzoek van een lid of afgevaardigde aan het bestuur van een vereniging, tot het doen bijeenroepen van een algemene vergadering, ook langs elektronische weg worden ingediend, tenzij de statuten van de vereniging anders bepalen. Overigens verplicht deze bepaling verenigingen er niet toe een elektronisch adres open te stellen.

Artikelen 128 en 238 van Boek 2

De artikelen 128 en 238 bepalen thans dat in bepaalde gevallen besluitvorming op andere wijze dan in de vergadering kan geschieden. Vereist is dat wanneer de statuten deze mogelijkheid bieden, de besluitvorming plaatsvindt met algemene stemmen van de stemgerechtigde aandeelhouders en dat de stemmen schriftelijk uitgebracht worden. In de praktijk blijkt onduidelijkheid te bestaan over de vraag of de artikelen 128 en 238 toelaten dat stemmen, behalve per brief, telegram, telex of fax, ook via een on-line computerverbinding worden uitgebracht. Deze onduidelijkheid wordt bevestigd door de reacties op het consultatiedocument.

Om deze onduidelijkheden weg te nemen wordt voorgesteld om aan deze artikelen een nieuw lid 2 toe te voegen, waarin wordt bepaald dat, tenzij de statuten anders bepalen, de stemmen ook langs elektronische weg kunnen worden uitgebracht. In de statuten kunnen nadere eisen en voorwaarden worden gesteld aan het gebruik van de elektronische weg. Toegang tot het elektronisch stemmen kan bijvoorbeeld worden beperkt tot diegenen die van banken als rechthebbenden op aandelen een toegangscode hebben ontvangen. Aan de hand van deze toegangscode kan de identiteit van de aandeelhouder worden vastgesteld en kan tevens worden vastgesteld hoeveel stemmen hij mag uitbrengen.

Artikel II

Tijdens het plenaire debat met de Eerste Kamer der Staten-Generaal over de wijziging van de structuurregeling op 6 juli 2004 heb ik toegezegd de formulering van artikel 158/268 lid 9 van Boek 2 BW opnieuw aan het parlement te zullen voorleggen (Handelingen I, 2003/04, blz. 2087–2141). Aanleiding was een onduidelijkheid over de uitwerking van de tweede volzin, die bij amendement was ingevoegd.

Het artikel gaat over de benoeming van leden van de raad van commissarissen bij een structuurvennootschap. Die leden worden benoemd door de algemene vergadering op voordracht van de raad van commissarissen. De eerste zin houdt in dat voor een besluit tot afwijzing van de kandidaat een meerderheid van de stemmen nodig is en dat die stemmen bovendien ten minste een derde van het geplaatste kapitaal vertegenwoordigen. Tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel in de Tweede Kamer is aangegeven dat in deze regeling een kandidaat als benoemd kan gelden terwijl een meerderheid van de aandeelhouders zich tegen de benoeming heeft gekeerd, namelijk:

– als op de betreffende vergadering in het geheel geen quorum van een derde aanwezig is, of

– als de meerderheid tegen stemt, maar deze meerderheid niet tevens een derde van het geplaatste kapitaal vertegenwoordigt.

De bij amendement ingevoegde tweede volzin komt tegemoet aan het geval dat geen quorum aanwezig is en het besluit om de kandidaat af te wijzen daarom niet rechtsgeldig genomen kan worden. In de Eerste Kamer is vervolgens de vraag gesteld of het tevens de bedoeling van de indieners van het amendement was om te voorzien in het tweede geval, te weten dat er wel ten minste een derde van het geplaatste kapitaal aanwezig was. Men denke aan het geval waarin de helft van het kapitaal aanwezig of vertegenwoordigd is en de meerderheid van de aandeelhouders de kandidaat afwijst, maar deze meerderheid een kwart van het geplaatste kapitaal omvat. De nieuwe formulering van de tweede volzin betekent dat in alle gevallen waarin een meerderheid zich niet met de kandidaat kon verenigen, een tweede vergadering wordt gehouden waarin de quorumeis niet geldt. Door de wijziging wordt het belang van de quorumeis beperkt.

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

Naar boven