30 016
Wijziging van de Werkloosheidswet in verband met het preventief inzetten van reïntegratie-instrumenten, het opdragen van de reïntegratietaak aan overheidswerkgevers, het ondersteunen van WAO-herbeoordeelden bij scholing, het subsidiëren van scholing in het kader van de WAJONG en enkele andere wijzigingen in wetten die de reïntegratie-instrumenten betreffen

nr. 4
NADER RAPPORT1

Hieronder is het nader rapport d.d. 1 maart 2005, aangeboden aan de Koningin door de minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, mede namens de minister van Verkeer en Waterstaat.

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 27 januari 2005, nr. 05 000262, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 3 februari 2005, nr. W12.05 0018/IV, bied ik U hierbij aan.

Het voorstel van wet geeft de Raad van State geen aanleiding tot het maken van inhoudelijke opmerkingen.

De Raad van State heeft enkele redactionele kanttekeningen geplaatst. Aan deze kanttekeningen is gevolg gegeven met dien verstande dat er geen overleg heeft plaatsgevonden met overlegorganen van de provincies, gemeenten en waterschappen.

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om in het voorstel van wet enige technische verbeteringen aan te brengen. De memorie van toelichting is mede naar aanleiding hiervan aangepast.

Voorts is van de gelegenheid gebruik gemaakt het voorstel van wet aan te vullen met een artikel waarmee een delegatiebepaling aan de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten wordt toegevoegd. Met dit artikel wordt de grondslag voor een nieuwe wijze van financiering van scholing van jonggehandicapten met ernstige scholingsbelemmeringen ingevoerd.

Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. J. de Geus


XNoot
1

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt, dan wel uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat (artikel 25a, vierde lid, onderdeel b, van de Wet op de Raad van State).

Naar boven