30 015 Voortgang bodemsanering

Nr. 52 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Ter griffie van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 23 mei 2016.

De wens over het voorgenomen besluit nadere inlichtingen te ontvangen kan door of namens de Kamer of door ten minste dertig leden van de Kamer te kennen worden gegeven uiterlijk op 22 juni 2016.

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 mei 2016

Bij deze bied ik u aan het ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit financiële bepalingen bodemsanering in verband met een vervaldatum en het bevorderen van een goede uitvoering (hierna: Besluit)1.

De wijziging van het Besluit vloeit voor een deel voort uit het Convenant Bodem en bedrijfsleven 2015 (periode 2016–2020), gesloten tussen mijn Ministerie en de Vereniging VNO-NCW en de Koninklijke Vereniging MKB-Nederland op 18 mei 2015 en voor een ander deel uit de Comptabiliteitswet 2001.

Voor een toelichting op de inhoud van het ontwerpbesluit verwijs ik u naar de ontwerp-nota van toelichting.

Tevens ontvangt u de «Evaluatie Besluit financiële bepalingen bodemsanering en de Regeling financiële bepalingen bodemsanering 2005» (hierna: evaluatie)2. De evaluatie is uitgevoerd door EY Advisory (rapport dd. 23 december 2015). De resultaten van deze evaluatie onderbouwen de wijziging van het Besluit.

Deze voorhang vindt plaats in het kader van de wettelijk voorgeschreven voorhangprocedure van de Comptabiliteitswet 2001 (artikel 24a). Op grond van de aangehaalde bepaling wordt een subsidieregeling niet eerder vastgesteld dan 30 dagen nadat het ontwerp van die regeling met motieven omkleed aan de Tweede Kamer is overgelegd. Omdat het in dit geval een algemene maatregel van bestuur is en de vaststelling pas na het advies van de Raad van State plaatsvindt, geschiedt de voordracht voor advies aan de Koning niet eerder dan 30 dagen nadat het ontwerpbesluit aan uw Kamer is overgelegd.

Begin dit jaar heb ik het ontwerpbesluit ter inspraak voorgelegd door middel van internetconsultatie. De resultaten zijn verwerkt in de ontwerp-nota van toelichting.

Het Besluit

De wijziging van het Besluit betreft, naast invoering van een vervaldatum en wetstechnische aanpassingen, de bepalingen tot de verkrijging en de vaststelling van de subsidie. Hiermee wordt een betere afstemming op het instrumentarium van de Wet Bodembescherming (o.a. de gebiedsgerichte aanpak van grondwaterverontreinigingen) bereikt en is er meer ruimte voor maatwerk en minder drempels in het proces voor het verkrijgen van subsidie. De criteria voor de toegang tot en de hoogte van de subsidie zijn ongewijzigd gebleven.

Het Besluit levert een belangrijke bijdrage aan het versnellen en afronden van bodemsaneringen op bedrijfsterreinen en ondersteunt de afronding van de bodemsanering operatie zoals is afgesproken in het Convenant Bodem en Ondergrond 2016–2020, gesloten op 17 maart 2015 tussen mijn Ministerie, de Vereniging van het Interprovinciaal Overleg en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de Unie van Waterschappen. De bodemsaneringsoperatie maakt onderdeel uit van het streven om de problematiek van de bodemverontreiniging in 2030 te beheersen zoals dat in kabinetsbeleid is vastgelegd in het Nationaal Milieubeleidsplan 3.

Het Besluit vloeit voort uit het Convenant bodemsanering in gebruik zijnde en blijvende bedrijfsterreinen. In dit convenant uit 2001 zijn met de decentrale overheden en het bedrijfsleven afspraken vastgelegd over de saneringsfase van de BSB-operatie (Bodemsanering Bedrijfsterreinen). De BSB-operatie is in de jaren 90 opgezet om bedrijven te stimuleren om vrijwillig en in eigen beheer hun bodem te laten onderzoeken en zo nodig te saneren.

In totaal zijn circa 10.000 verontreinigde bedrijfsterreinen door eigenaren en erfpachters voor 1 januari 2008 aangemeld voor de subsidie onder het Besluit, hierbij horen bedrijfsterreinen die in bovengenoemde BSB operatie de hoogste urgentie hadden om de bodemsanering op te pakken.

Vervaldatum

Ingevolge de Comptabiliteitswet 2001 moeten subsidieregelingen uiterlijk met ingang van 1 juli 2017 een vervaldatum bevatten. Verder is bepaald dat een subsidieregeling in het algemeen maximaal vijf jaar inwerking mag zijn (zogenoemde horizonbepaling, artikel 24a, tweede lid van genoemde wet). Bij uitzondering kan van die vijf jaar worden afgeweken indien dit de effectiviteit van de subsidieregeling onevenredig afbreuk zou doen. Van deze uitzondering wordt gebruik gemaakt.

De uitvoering van een bodemsanering kan een complex karakter hebben en brengt vaak relatief hoge kosten met zich mee. Daarnaast kunnen bodemsaneringen lang duren, vaak enkele jaren tot soms tientallen jaren.

Het opnemen van een vervaldatum is wenselijk om tot een afronding van de saneringsoperatie te komen, echter een te korte periode doet onevenredig afbreuk aan de effectiviteit. Om saneren van de bodemverontreiniging financieel voor het bedrijfsleven uitvoerbaar te houden is er voor gekozen dat bij de aanpak van niet spoedeisende bodemsaneringen aangehaakt kan worden bij een natuurlijk moment in de bedrijfsvoering.

Voor de meest ernstige verontreinigingen, de zogenaamde spoedsaneringen, geldt dat deze uiterlijk in 2020 zijn gesaneerd, dan wel de risico’s worden beheerst zoals in het Convenant bodem en ondergrond 2016–2020 met de andere overheden is overeengekomen.

Het gewijzigde Besluit biedt daarnaast de mogelijkheid, bij de aanpak van de bodemsanering, aan te haken aan gebiedsgericht grondwaterbeheer, hetgeen efficiënter is en kosten bespaart. Het Convenant Bodem en Ondergrond 2016–2020 verplicht de overheden uiterlijk 2020 de contouren van gebiedsgericht grondwaterbeheer verder uit te werken.

Hierdoor is het wenselijk om het Besluit tot uiterlijk 1 januari 2025 in stand te houden waarbij geldt dat het saneringsplan wat bij de subsidie aanvraag behoort uiterlijk 31 december 2023 bij de bevoegde overheid ingediend kan worden. Na 1 januari 2025 kan geen subsidie meer worden gevraagd.

Uiterlijk tot 1 januari 2030 kan een verzoek ter vaststelling van de subsidie worden ingediend. Dit biedt de mogelijk voor eigenaren en erfpachters tot deze datum gesubsidieerd bodemsanering uit te voeren. Deze datum sluit aan op de eerder genoemde datum ter afronding van de bodemsaneringsoperatie in 2030.

Evaluatie

De evaluatie onderbouwt de wijzigingen van het Besluit. De evaluatie bestaat uit een ex post evaluatie en een ex ante evaluatie. Het ex post deel richt zich op de doeltreffendheid en doelmatigheid van de stimuleringsregeling. Het ex ante deel richt zich op de voorliggende herziening van het Besluit en Regeling financiële bepalingen bodemsanering.

Uit de ex post evaluatie komt naar voren dat:

  • de subsidies doeltreffend zijn,

  • er inzicht is verkregen in de bodemsituatie bij circa 10.000 bedrijven,

  • het Besluit bij draagt aan de vrijwillige aanpak van de bodemsanering door bedrijven,

  • de subsidies doelmatig zijn.

Uit de ex ante evaluatie komt naar voren dat er nog een aantal knelpunten is die het gebruik van de subsidie regeling negatief beïnvloeden. In de evaluatie zijn aanbevelingen opgenomen ten aanzien van die knelpunten. Een deel van deze aanbevelingen vormt de basis van de wijziging van het Besluit, zoals ten aanzien van de einddatum en betere afstemming met de uitvoering in de praktijk.

Gelet op de verplichting van de Comptabiliteitswet 2001 is er voor gekozen om alleen wijzigingen door te voeren die op korte termijn te realiseren zijn en passen binnen het kader van de goedkeuringsbesluiten van de Europese Commissie met betrekking tot de subsidieregeling en de draagkrachtregeling.

De aanbevelingen ten aanzien van de vermindering van de complexiteit zijn deels verwerkt. Sommige aanbevelingen hebben gevolgen die op dit moment niet zijn te voorzien en zijn daarom in deze wijziging niet verwerkt. Op basis van nader onderzoek zal worden bezien of de aanbevelingen later in de regelgeving worden verwerkt.

Er zijn ook aanbevelingen gedaan die niet passen binnen de reikwijdte van deze wijziging van het Besluit, waaronder de communicatie over het Besluit en het bundelen van expertise over de uitvoering van bodemsaneringen. Deze aanbevelingen worden met de betrokkenen (bedrijfsleven en overheden) opgepakt.

Kabinetsstandpunt evaluatie

Het kabinet onderschrijft de conclusies van de evaluatie. Aanpassing van het Besluit geeft invulling aan de afspraken met de andere overheden en het bedrijfsleven om de bodemsaneringsoperatie te beëindigen.

Financiële effecten aangepast Besluit

De wijzigingen in het aangepaste Besluit hebben geen effect op het gereserveerde financiële budget voor de bodemsaneringsoperatie. De criteria voor de toegang tot en de hoogte van de subsidie zijn ongewijzigd gebleven. De wijzingen betreffen vooral de uitvoering van het Besluit en de afwikkeling van verstrekte subsidies. Subsidieontvangers krijgen de mogelijkheid om op meer momenten gedurende de looptijd van een bodemsanering een vaststelling van de subsidie te vragen.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, S.A.M. Dijksma


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

Naar boven