30 012 Leven Lang Leren

Nr. 133 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 oktober 2020

Naar aanleiding van het VSO van 23 september 2020 over het rapport onderzoek leven lang leren krediet1, heb ik uw Kamer toegezegd om voor de begrotingsbehandeling van OCW schriftelijk terug te komen op de vraag van het lid Tielen (VVD) over de mogelijkheden voor werkenden en werkzoekenden om modules te volgen in het mbo en ho. Met deze brief informeer ik uw Kamer hierover. Met het tweede en derde Steun- en herstelpakket zijn volop middelen voor bij- en omscholing beschikbaar gekomen en ik spreek de verwachting uit dat sociale partners, gemeenten en het UWV de weg weten te vinden naar het aanbod van het mbo en ho.

1. Flexibilisering in het mbo

Het belang van flexibilisering voor het mbo is groot. Met een flexibel en modulair onderwijsaanbod kunnen mbo-instellingen beter inspelen op de scholingsbehoeften van werkenden en werkzoekenden. Met de regeling flexibilisering stimuleer ik de totstandkoming daarvan. Voorts worden, op basis van scholingsbehoefte van werkgevers en brancheorganisaties, mbo-certificaten verbonden aan een aantal arbeidsmarktrelevante onderdelen van mbo-opleidingen. Verder geef ik mbo-instellingen informatie over de ruimte voor maatwerkonderwijs, onder meer via de brochure Ruimte in de regels voor leven lang ontwikkelen.

Hieronder ga ik achtereenvolgens in op de ruimte voor maatwerkonderwijs in het mbo, de regeling flexibilisering en certificaten.

Ruimte voor maatwerkonderwijs voor volwassenen

Steeds meer mbo-instellingen bieden onderwijs voor werkenden en werkzoekenden. Zij ontwikkelen, vaak in nauwe afstemming met werkgevers, flexibele, praktijkgerichte en vaak modulair ingerichte onderwijsprogramma’s. Zij hebben daarbij veel behoefte aan duidelijkheid over welke ruimte de wetgeving biedt om binnen hun eigen beleid innovatieve en flexibele onderwijsprogramma’s te ontwikkelen. Daarom heb ik in samenwerking met de MBO Raad, de NRTO, de Kennispunten LLO, Onderwijs en Examinering en de Inspectie op 5 oktober jl. de brochure «Ruimte in regels» gepubliceerd.2

Ook zijn er verdiepende handreikingen beschikbaar gesteld. Deze brochure en de handreikingen geven inzicht in de kaders, bieden antwoord op veelgehoorde vragen van onderwijsprofessionals en maken helder waar de ruimte zit. Zo is er de mogelijkheid om een verkort opleidingstraject aan te bieden aan volwassenen die vaak al jarenlange werk- en leerervaring hebben. Of de derde leerweg, die extra mogelijkheden biedt voor maatwerk, omdat hier geen regels voor de urennorm of studieduur gelden.

Regeling flexibel beroepsonderwijs derde leerweg mbo

In de periode 2019 -2021 stelt het kabinet, verdeeld over vier jaar, € 20 miljoen beschikbaar aan publieke en private mbo-instellingen voor de ontwikkeling van een divers aanbod van flexibele onderwijsprogramma’s voor werkenden en werkzoekenden. Ook is de subsidie bestemd voor activiteiten of instrumenten om de doelgroep te bereiken en te motiveren om, in de derde leerweg3, een deel van de mbo-opleiding te volgen.

De eerste periode 2019–2020 heeft laten zien dat er tien (regionale en landelijke) innovatieve samenwerkingsverbanden van de grond zijn gekomen.4 Zij zetten in op een variatie aan werkvormen (vaak met een modulaire aanpak), nieuwe leertechnologieën en leermiddelen.

Concrete voorbeelden van samenwerkingsverbanden die modulaire onderwijsprogramma’s ontwikkelen:

  • 12 bekostigde mbo-instellingen (ROC van Twente is penvoerder) en het LOI zijn aan de slag gegaan om op landelijk niveau flexibele opleidingsprogramma’s te ontwikkelen in de sector Bouw (werkgevers- en werknemersorganisaties). Zij gaan een modulestructuur organiseren met passende onderwijsproducten, waarbij deze in de regio wordt vertaald naar een onderwijsprogramma. Een bijzonder element is dat er een digitale bibliotheek met cases, leermiddelen en onderwijsinstrumenten wordt ontwikkeld, die door de scholen, branche en bedrijven gebruikt gaat worden.

  • Het samenwerkingsverband van Deltion en particuliere opleider ORGB richt zich op het ontwerpen en ontwikkelen van lesmateriaal voor een flexibel opleidingsprogramma. Dat doen zij samen met RegioOpleiders, een makelaar tussen vraag en aanbod voor onderwijs voor volwassenen van vrijwel alle publieke en private onderwijsinstellingen voor mbo en hbo in de regio Zwolle. Het samenwerkingsverband gaat een gestandaardiseerde onderwijsinfrastructuur opzetten waarbij docenten met behulp van een kennisbank onderwijselementen (micro-modules) kunnen samenvoegen tot een gewenst maatwerkprogramma voor volwassenen, passend bij de privésituatie.

  • De samenwerking tussen ROC Aventus en de private opleider Litop richt zich op flexibele opleidingstrajecten in de procesindustrie voor onder andere werkenden in de industrie, werkenden die willen omscholen, werklozen, schoolverlaters, statushouders en uitzendkrachten. Het samenwerkingsverband gaat een nieuwe digitale content voor e-learning in modules ontwikkelen. De nadruk ligt op individuele leerroutes die grotendeels plaats- en tijdsonafhankelijk kunnen worden aangeboden aan werkenden en werkzoekenden, met de mogelijkheid om dit in deelcertificaten of middels een diplomaroute te doen. Met de e-learning kan flexibel worden ingespeeld op bedrijfsspecifieke situaties.

De onderwijsprogramma’s, werkwijzen en materialen, die met de subsidie zijn ontwikkeld, worden breed verspreid zodat ook andere mbo-instellingen hiervan kunnen profiteren.

Certificaten

In het mbo is het voor werkenden en werkzoekenden mogelijk om, in het niet-bekostigd onderwijs, een onderdeel van een mbo-opleiding met een zelfstandige betekenis op de arbeidsmarkt te volgen, dat afgerond wordt met een door OCW erkend mbo-certificaat. Zowel bekostigde als niet-bekostigde mbo-instellingen kunnen, in de derde leerweg, deze certificaattrajecten uitvoeren. Bekostigde instellingen krijgen hiervoor geen bekostiging. Inmiddels zijn er 34 van deze certificaten verbonden aan beroepsgerichte onderdelen van mbo-opleidingen van niveau 2, 3 en 4 in de sectoren zorg, horeca, bouw en techniek. Ook is aan ruim 200 keuzedelen een mbo-certificaat verbonden en beschikbaar voor bijscholing van werkenden en werkzoekenden.

Op dit moment is een aantal mbo-scholen bezig om certificaattrajecten te ontwikkelen en uit te voeren, gericht op het behalen van deze mbo-certificaten. De ontwikkeling van deze certificaattrajecten gebeurt in nauwe afstemming met het regionaal bedrijfsleven.

Concrete voorbeelden van certificaattrajecten:

Certificaat Regievoering en vakontwikkeling in de zorg5

ROC Mondriaan voert, in samenwerking met een thuiszorgorganisatie een certificaattraject uit gericht op het behalen van enkele onderdelen van de opleiding Verzorgende niveau 3. De medewerkers haalden al eerder het diploma Helpende zorg en welzijn op niveau 2. Door het behaalde certificaat kunnen zij enkele taken van Verzorgende uitvoeren en zo hun inzetbaarheid vergroten.

Certificaat Technisch adviseren vastgoedonderhoud6

Nimeto Utrecht voert, in samenwerking met een onderhouds- en afwerkingsbedrijf, een certificaatraject uit waardoor werknemers beter toegerust worden voor het geven van adviezen over (duurzaam) vastgoedonderhoud.

Certificaat Decoratie- en restauratieschilder7

Vakinstelling Cibap voert voor schilders van verschillende restauratiebedrijven een certificaatraject uit met een aantal onderdelen van de niveau 4-opleiding Decoratie- en restauratieschilder. Met het behaalde certificaat zijn zij inzetbaar op een aantal restauratiewerkzaamheden.

Ik heb SBB verzocht om, in het kader van het actieplan stages en leerbanen, tijdelijk extra in te zetten op mbo-certificaten. Het is namelijk van groot belang dat, voor sectoren en branches waarop dit moment de vraag naar bij- en omscholing het grootst is, het huidige bestaand aanbod aan mbo-certificaten bij het bedrijfsleven onder de aandacht wordt gebracht. Ook heb ik SBB verzocht om, waar wenselijk, versneld nieuwe certificaten op te leveren die door de mbo-instellingen te benutten zijn voor bij- en omscholingstrajecten van werkenden en werkzoekenden.

2. Flexibilisering in het hoger beroepsonderwijs

In het hoger onderwijs is het, net zoals in het mbo, bij alle opleidingen van bekostigde en niet-bekostigde instellingen mogelijk het onderwijsprogramma modulair in te richten en op te bouwen. Ook kunnen studenten in het niet-bekostigd hoger onderwijs een deel van een ho-opleiding volgen. In het hoger onderwijs wordt dit ook wel «modulaire deelname» genoemd. De bekostigde ho-instellingen ontvangen geen bekostiging voor studenten die losse modules volgen, omdat modulaire deelname alleen in het niet-bekostigde contractonderwijs mogelijk is. Uitzondering hierop is de Open Universiteit (OU); bij de OU is bekostigde deelname aan «losse modulen» van wo-opleidingen wel mogelijk. Inschrijving en deelname bij opleidingen van andere bekostigde hogescholen is alleen mogelijk per studiejaar (of het resterende deel van het studiejaar, bij instroom na september).

Universiteiten richten zich in het kader van een leven lang ontwikkelen met name op het aanbod van modulair contractonderwijs. In VSNU-verband wordt gewerkt aan een online platform voor modulair onderwijs, dat volgens planning uiterlijk oktober 2021 gelanceerd wordt. Als een soort voorloper op dit digitale platform is onlangs een website op het gebied van AI/ICT en Ondernemerschapsonderwijs gelanceerd.8 Hogescholen maken hun aanbod voor (werkende) volwassenen transparant op de website «heel veel in deeltijd.nl».9 Naast het aanbod van deeltijdse opleidingen associate degree, hbo-bachelor en hbo-master is daar onder de noemer «post-hbo-opleiding» ook het aanbod trainingen, modules en cursussen van hogescholen te vinden.

Tot slot is in de strategische agenda «Houdbaar voor de toekomst» (december 2019) aangekondigd dat flexibele deelname aan bekostigde opleidingen hoger onderwijs mogelijk zal worden gemaakt. Dat gebeurt aansluitend op het huidige experiment flexstuderen, dat tot medio 2023 loopt. Het experiment flexstuderen stelt deelnemende studenten in staat om per studiepunt te betalen. Dit is gunstig voor studenten die bijvoorbeeld bestuurswerk doen of mantelzorg verrichten en daardoor niet het volledige studiejaar kunnen volgen. De student schrijft zich dan voor de vakken die hij of zij wil volgen en betaalt collegegeld naar rato van het aantal studiepunten, met een kleine opslag. Bij flexstuderen/flexibele deelname gaat het om diplomagerichte deelname aan opleidingen en dus niet om deelname aan één of enkele losse modulen. Het gaat dus niet om modulaire deelname, maar om het mogelijk maken van getemporiseerde opleidingsdeelname.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

Naar boven