nr. 161
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID EN VAN DE
STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 maart 2005
In het debat d.d. 9 maart 2005 over de Wet Inkomensaanvulling 2005
hebben wij u toegezegd op enkele punten nader in te gaan.
In de memorie van Toelichting bij de Wet Inkomensaanvulling 2005 is aangegeven
dat het door het Kabinet voorgestelde pakket per saldo € 90 miljoen
kost. Dit is het saldo van enerzijds de verhoging van de bruto tegemoetkoming
voor AOW-gerechtigden met € 40 op jaarbasis, die aan de uitgavenkant
van de begroting € 100 miljoen kost en anderzijds de aanpassingen
in de tarieven van de loon- en inkomstenbelasting, die per saldo tot € 10
miljoen lastenverzwaring aan de inkomstenkant van de begroting leidt.
Bij de kosten van de uitgaven verhoging voor AOW-gerechtigden is door
het kabinet geen rekening gehouden met de extra te verwachten premies en belastingopbrengsten
over de bruto tegemoetkoming. Dit is niet toegestaan. Volgens de regels budgetdiscipline
moeten namelijk de kosten van nieuwe uitgaven in bruto-termen worden berekend
en mogen dergelijke inverdieneffecten (naar schatting in dit voorstel € 25
miljoen) niet mede in beschouwing worden genomen.
In de gedachtewisseling met uw Kamer is gevraagd om een verhoging van
het AOW-vakantiegeld in 2005 met € 48 per persoon. Daarbij zou tevens
de mutatie in de tarieven eerste en tweede schijf en de AOW-premie achterwege
blijven. De kosten van dit voorstel bedragen € 120 miljoen. Deze
berekening van de kosten is onafhankelijk van het tijdstip van uitbetalen
van de verhoging. De kosten bij een uitbetaling eens per jaar van de verhoging
zijn gelijk aan de kosten bij een uitkering per maand.
Bij het schrappen van de mutatie in de tarieven eerste en tweede schijf
en AOW-premie zou, binnen de financiële kaders van het door het kabinet
gedane voorstel, de verhoging van het AOW-vakantiegeld bruto € 36
per persoon kunnen bedragen. De verhoging van € 36 is
kleiner dan de€ 40 uit het kabinetsvoorstel, omdat in het kabinetsvoorstel € 10
miljoen extra beschikbaar is vanwege de lastenverzwaring uit hoofde van de
aanpassing in de premie- en belastingtarieven.
Zoals in de memorie van toelichting is opgenomen bedraagt het netto voordeel
voor ouderen zonder aanvullend pensioen bij een verhoging van de tegemoetkoming
met € 40 voor alleenstaanden € 30, en voor gehuwden € 72.
Verhoging van de tegemoetkoming met € 36 leidt bij een gelijke systematiek
tot een netto voordeel van € 27 respectievelijk € 66.
Ik heb de Sociale Verzekeringsbank (SVB) gevraagd of een eenmalige verhoging
van het AOW-vakantiegeld in 2005 uitvoerbaar is. De SVB heeft mij laten weten
dat uitvoering van de motie van de leden Noorman-den Uyl en Weekers bezwaarlijk
is, gelet op de technische voorbereiding van de verhoging van de maandelijkse
tegemoetkoming die reeds in een vergevorderd stadium zijn. Deze voorbereidingen
moeten dan worden afgebroken.
De SVB heeft mij verzekerd dat zij desalniettemin in een uiterste inspanning
een eenmalige uitkering in de maand mei – al dan niet gekoppeld aan
de vakantie-uitkering – kan realiseren. De SVB zal dan onmiddellijk
de aanpassingen voor een eenmalige verhoging in de systemen moeten gaan inbouwen.
De Minister van Sociale Zaken
A. J. de Geus
De Staatssecretaris van Financiën, en Werkgelegenheid,
J. G. Wijn