nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het gezien de beschikking van
de Europese Commissie van 17 februari 2003, nummer C (2003) 568 definitief,
(PbEG L 180), wenselijk is de concernfinancieringsregeling in de Wet op de
vennootschapsbelasting 1969 onder invoering van een overgangsregeling, te
laten vervallen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Wet op de vennootschapsbelasting 1969 wordt gewijzigd als volgt.
A. In artikel 10a, vierde lid, aanhef, vervalt
«15b,». Voorts wordt in onderdeel d «de artikelen 10d, 15ad
en 15b» vervangen door: de artikelen 10d en 15ad.
B. In artikel 14, derde lid, vervalt «en
artikel 15b».
C. In artikel 14a, vierde lid, vervalt «en
artikel 15b».
D. Artikel 15b vervalt.
E. In artikel 18, eerste lid, vervalt «15b,».
ARTIKEL II
1. Ten aanzien van een aan de vennootschapsbelasting onderworpen belastingplichtige
die op 11 juli 2001 voldeed aan de regeling van artikel 15b van de Wet
op de vennootschapsbelasting 1969, zoals dat artikel toen luidde, blijven
de artikelen 10a, vierde lid, 14, derde lid, 14a, vierde lid, 15b en
18, eerste lid, van die wet alsmede de daarop berustende bepalingen, zoals
deze toen luidden, van toepassing.
2. Het eerste lid is van toepassing gedurende een periode van tien jaren
gerekend vanaf de datum met ingang waarvan de belastingplichtige een reserve
als bedoeld in artikel 15b van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, mocht
vormen, met dien verstande dat deze toepassing uiterlijk eindigt met ingang
van 1 januari 2011.
ARTIKEL III
Deze wet treedt in werking met ingang van de eerste dag van de derde kalendermaand
na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst en
werkt terug tot en met 12 juli 2001.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Financiën,