29 996
Goedkeuring van het op 8 juni 2004 te Luxemburg totstandgekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden, het Koninkrijk België en het Groothertogdom Luxemburg inzake grensoverschrijdend politieel optreden (Trb. 2005, 35)

nr. 5
VERSLAG

Vastgesteld 13 april 2005

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat de regering de gestelde vragen tijdig zal hebben beantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging over dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.

I. ALGEMEEN

De leden van de CDA fractie hebben met waardering kennisgenomen van het wetsvoorstel tot goedkeuring van het op 8 juni 2004 te Luxemburg totstandgekomen verdrag inzake grensoverschrijdend politieel optreden. Met dit verdrag wordt een belangrijke stap gezet tot het werkelijk slechten van grenzen in de Europese ruimte. Dit verdrag kan voor de alledaagse praktijk van het politiewerk in de grensregio's van grote betekenis zijn.

Deze leden constateren dat min of meer gelijktijdig afzonderlijke verdragen worden gesloten met de Benelux en met Duitsland, terwijl ook sprake is van een verdrag waarbij naast de Beneluxlanden en Duitsland ook Oostenrijk is betrokken. Waarom is niet gekozen voor één verdrag? Wat betekent het naast elkaar bestaan van verschillende verdragen voor de praktijk van het grensoverschrijdende politiewerk, in het bijzonder in Zuid Limburg? Wat is de stand van zaken met betrekking tot het verdrag waarbij ook Oostenrijk partij zal zijn? Wat zijn de verschillen tussen de verschillende verdragen?

Deze leden vragen de regering voorts of een vervolgprocedure wordt voorbereid, waarbij een algemeen kader voor grensoverschrijdend politieoptreden in het gehele Schengengebied wordt geschapen.

De leden van de CDA-fractie missen een regeling voor de fouillering (artikel 56 Sv). Welke regels gelden hiervoor bij een grensoverschrijdend optreden? Ten aanzien van de bevoegdheden vragen deze leden voorts wat de situatie is als het recht van de gaststaat op een onderdeel verder gaat dan het recht van de zendstaat. Geldt voor de ambtenaren in kwestie dan die verdergaande bevoegdheid van de gaststaat, of de in de zendstaat geldende beperktere bevoegdheid?

De leden van de CDA-fractie constateren dat het verdrag primair is gericht op het grensoverschrijdende politieoptreden in de grensstreek. Deze leden hechten er echter aan dat het ook mogelijk moet zijn dat politieambtenaren van de verdragsluitende partijen bijvoorbeeld bij voetbalwedstrijden gezamenlijk optreden. Een dergelijk optreden hoeft niet beperkt te zijn tot de grensstreek. Wat is er geregeld als bijvoorbeeld een voetbalwedstrijd in Amsterdam wordt gespeeld, waarbij veel Belgische supporters aanwezig zijn? Wat is dan de bevoegdheid van de Belgische politieambtenaren? Welke zijn de bevoegdheden van Duitse politieambtenaren die in de zomermaanden hun Nederlandse collega's in badplaatsen als Scheveningen en Zandvoort ondersteunen? Waarom heeft Nederland in bijlage drie niet, zoals België, het gehele grondgebied aangewezen? Wat betekent dit, als bijvoorbeeld een gemeenschappelijke optreden buiten de als grensgebied opgegeven politieregio's nodig is? Kan een grensoverschrijdende politie-eenheid, als bedoeld in artikel 1 onder d van het verdrag, in heel Nederland opereren, of alleen in de grensregio's?

Welke technische en eventueel organisatorische aanpassingen zullen worden uitgevoerd na inwerkingtreding van dit verdrag, om het gezamenlijk optreden goed te laten verlopen? Worden bijvoorbeeld nieuwe gezamenlijke politieposten opgezet?

De regering schrijft in de memorie van toelichting dat ook wordt samengewerkt bij rampenbeheersing en brandbestrijding. Worden op dit terrein plannen uitgewerkt, bijvoorbeeld voor het grensoverschijdende optreden van brandweer en ambulancediensten?

De leden van de PvdA-fractie hebben met instemming kennisgenomen van het voorliggend wetsvoorstel houdende goedkeuring van het op 8 juni 2004 te Luxemburg totstandgekomen Verdrag tussen Nederland, België en Luxemburg inzake grensoverschrijdend politieel optreden. Deze leden menen dat het vrije verkeer van personen, goederen en diensten gebaat is met een effectief politieoptreden in het kader van de handhaving van de openbare orde en veiligheid, de bescherming van personen en goederen en de voorkoming en opsporing van strafbare feiten. Wel hebben zij de volgende vragen.

Nederland grenst niet alleen aan België, maar ook aan Duitsland. Kan de regering toelichten wat de stand van zaken is met betrekking tot de politiële samenwerking met Duitsland in vergelijking met die met België en Luxemburg? Wil de regering daarbij toelichten wat de verschillen in concreto betekenen?

Als een burger ontevreden is over het optreden van de Nederlandse politie, dan kan hij een klacht indienen bij de politieafdeling waar het voorval heeft plaatsgevonden of schriftelijk bij de districtchef. Soms kan een goed gesprek voldoende zijn en zo niet, dan wordt een onderzoek gedaan. De manier waarop dit onderzoek wordt gedaan, is afhankelijk van de aard en inhoud van de klacht. In hoeverre zijn de ambtenaren van de verdragsluitende partijen gebonden aan deze klachtenprocedure?

De regering is voornemens het verdrag op korte termijn voorlopig toe te passen. Is deze voorlopige toepassing afhankelijk van de parlementaire goedkeuring van voorliggend wetsvoorstel? Zo niet, met ingang van welke datum wordt het verdrag voorlopig toegepast?

Zal dit verdrag ook van toepassing zijn op milieucriminaliteit, vragen de leden van de PvdA-fractie.

De leden van de VVD-fractie hebben met instemming kennisgenomen van het Benelux-verdrag inzake grensoverschrijdend politieel optreden. Zij waarderen zeer dat de regeringen van de Beneluxlanden met de nodige voortvarendheid hebben ingespeeld op de knelpuntenanalyse in de grensoverschrijdende politiesamenwerking en dat door onderhavig verdrag een rechtsbasis is gecreëerd om die politiesamenwerking in de eerste plaats op een goede en ordentelijke wijze mogelijk te maken en ten tweede die noodzakelijke samenwerking een goede impuls te geven waarin meer wordt mogelijk gemaakt dan thans voorzien in het Schengen-verdrag. Zij vragen de regering of de Benelux hiermee als het gaat om politiesamenwerking – net als bij het Schengendossier – een proeftuin kan betekenen voor de Europese Unie. Daarnaast willen zij weten of alle knelpunten uit de analyse hiermee zijn opgelost dan wel er nog knelpunten zijn blijven bestaan. Mocht dat laatste het geval zijn, hadden de aan het woord zijnde leden daar graag inzicht in. Ook willen zij weten welke wensen er nog bestaan vanuit de praktijk van alledag.

Het verdrag biedt een rechtsbasis, maar veel moet nog in uitvoeringsafspraken worden geregeld. De leden van de VVD-fractie vragen in een overzicht aan te geven welke uitvoeringsafspraken nog gemaakt moeten worden met daaraan gekoppeld een tijdschema.

Omdat het primaat van het recht van de gaststaat geldt, zal een opleidingsprogramma worden georganiseerd. Wordt dit gezamenlijk gedaan en zijn hiervoor al uitvoeringsafspraken gemaakt?

Nederland heeft de werking van het verdrag voor bepaalde activiteiten beperkt tot het grensgebied terwijl België en Luxemburg dit niet hebben gedaan. Kan de regering meedelen waarom Nederland een afwijkende houding heeft aangenomen ten opzichte van de andere verdragsluitende partijen en bestaat de kans dat Nederland weldra alsnog dezelfde houding inneemt als de verdragspartners?

Uitwisseling van persoonsgegevens is één van de belangrijkste doelstellingen van het verdrag. Dit is vooralsnog echter beperkt tot het kentekenregister van voertuigen. De aan het woord zijnde leden kunnen zich voorstellen dat er ook behoefte bestaat aan ontsluiting van andere bestanden, of dat in het kader van bepaald recherchewerk behoefte bestaat aan bestandskoppeling. Kan de regering zeggen waaraan gedacht kan worden en of er nu reeds afzonderlijke protocollen worden overwogen?

De leden van de VVD-fractie juichen ook projecten voor gezamenlijke verbindingsofficieren toe. Kan de regering meedelen welke projecten er waar lopen, welke concrete voornemens hiertoe bestaan en of alle drie de verdragsluitende partijen hierin participeren?

Met betrekking tot de grensoverschrijdende observatie zal de Nederlandse regering nog een wetgevend initiatief dienen te nemen. Wanneer wordt dit aan de Kamer aangeboden en hoe ziet dit eruit?

Met betrekking tot de bescherming van personen stelt de regering dat gezamenlijke risicoanalyses moeten worden gemaakt en dat hiervoor ook een standaardregeling dient te worden ontwikkeld. De leden van de VVD-fractie vragen of dergelijke afspraken al zijn gemaakt, en zo nee, wanneer deze te verwachten zijn.

Ook vragen de aan het woord zijnde leden welke initiatieven er zijn tot gemeenschappelijke politiecentra en wanneer het gemeenschappelijk politiecentrum te Heerlen zal worden geopend. Is het denkbaar dat bij reguliere politiekorpsen in de grensstreek een programma tot uitwisseling (stages en/of detachering) van politieambtenaren wordt ontwikkeld teneinde meer begrip over en weer over ieders werkwijze en cultuur te krijgen en uiteindelijk ook de in dit verdrag geregelde samenwerking beter en als vanzelfsprekend van de grond te krijgen?

Kan de regering in een overzicht aangeven op welke manieren informatie kan worden uitgewisseld en waar doublures in mogelijkheden en regelingen zijn? Zijn de manieren om grensoverschrijdend aan informatie te komen en samen te werken voldoende helder voor de operationele politieambtenaar om daar in de dagelijkse praktijk goed mee te kunnen werken?

II. ARTIKELEN

Artikel 2

Er wordt een draaiboek opgesteld waarin staat welke autoriteiten in welke situatie feitelijk worden belast. Wie stelt namens Nederland dit draaiboek op, vragen de leden van de PvdA-fractie. Welke andere onderdelen kent het draaiboek nog meer, behalve bovengenoemde?

Artikel 10

De leden van de CDA-fractie vragen de regering waarom de uitwisseling van persoonsgegevens is beperkt tot de «voorkoming van een ernstig en dreigend gevaar of ter opsporing van een misdrijf waarvan de rechtsorde van de ontvangende Verdragsluitende Partij ernstig is geschokt»? Deze leden vragen de regering waarom niet voor de opsporing van ieder misdrijf gegevensuitwisseling mogelijk is. De dagelijkse praktijk is er toch vaak een van relatief lichte vergijpen?

Artikel 11

De leden van de CDA-fractie vragen de regering waarom de verdragsluitende partij die de informatie verstrekt, eerst toestemming moet geven voordat informatie als bewijsmiddel mag worden gebruikt. Welke criteria worden gehanteerd bij het verlenen van de toestemming? Kunnen met camera's opgenomen beelden direct worden doorgespeeld naar de politiediensten van de andere verdragsluitende partijen?

Artikel 15

Wil de regering toelichten wat de procedure is bij eventueel misbruik dan wel oneigenlijk gebruik van persoonsgegevens door ambtenaren van een verdragsluitende partij, vragen de leden van de PvdA-fractie.

Artikel 18

De leden van de CDA-fractie stellen vast dat op grond van artikel 18 een achtervolging over de grens mag worden voortgezet. Mag een achtervolging aan de andere zijde van de grens ook worden begonnen, bijvoorbeeld als de politieambtenaar daar een voortvluchtige crimineel tegemoet rijdt? Wat kan een politieambtenaar doen als hij aan de andere zijde van de grens een verdachte auto signaleert, kort nadat melding is binnengekomen van een gepleegd strafbaar feit? Kan hij dan de grens overschrijden en vervolgens de achtervolging inzetten?

Artikel 38

Tenzij verdragsluitende partijen anders overeenkomen, geldt dat ambtenaren van de zendstaat gelijk worden gesteld met ambtenaren van de gaststaat wat betreft de strafbare feiten die tegen hen of door hen mochten worden begaan. Zijn er voornemens om de strafrechtelijke aansprakelijkheid anders te regelen? Indien de regering daartoe over zou willen gaan, zal de Tweede Kamer daarvan op de hoogte worden gebracht, vragen de leden van de PvdA-fractie.

De voorzitter van de commissie,

Noorman-den Uyl

De griffier van de commissie,

De Gier


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Kalsbeek (PvdA), Van Heemst (PvdA), Noorman-den Uyl (PvdA), voorzitter, Vos (GL), Cornielje (VVD), Adelmund (PvdA), De Wit (SP), Van Beek (VVD), ondervoorzitter, Van der Staaij (SGP), Luchtenveld (VVD), Wilders (Groep Wilders), De Pater-van der Meer (CDA), Duyvendak (GL), Wolfsen (PvdA), Spies (CDA), Eerdmans (LPF), Sterk (CDA), Van der Ham (D66), Haverkamp (CDA), Van Fessem (CDA), Smilde (CDA), Straub (PvdA), Nawijn (LPF), Boelhouwer (PvdA), Szabó (VVD), Van Hijum (CDA), Vacature (algemeen).

Plv. leden: De Vries (PvdA), Dijsselbloem (PvdA), Fierens (PvdA), Halsema (GL), Schippers (VVD), Dubbelboer (PvdA), Kant (SP), Rijpstra (VVD), Slob (CU), Hirsi Ali (VVD), Griffith (VVD), Rambocus (CDA), Van Gent (GL), Vacature (algemeen), Çörüz (CDA), Hermans (LPF), Van Haersma Buma (CDA), Koser Kaya (D66), Bruls (CDA), Van Bochove (CDA), Agra (CDA), Hamer (PvdA), Varela (LPF), Leerdam, MFA (PvdA), Balemans (VVD), Eski (CDA), Vergeer (SP).

Naar boven