nr. 4
OORPSRONKELIJKE TEKST VAN HET VOORSTEL VAN WET EN DE MEMORIE VAN TOELICHTING
ZOALS VOORGELEGD AAN DE RAAD VAN STATE EN VOOR ZOVER NADIEN GEWIJZIGD
Voorstel van wet
In artikel I, onderdeel C, kwam na «77i,» de zinsnede «eerste
en tweede lid,» niet voor.
In artikel II, onderdeel B, kwamen na «12h,» en na «60ab»
de zinsneden «eerste tot en met vijfde lid,», onderscheidenlijk
«eerste lid,» niet voor.
Artikel II, onderdeel H luidde:
H
Het na artikel 60al volgende artikel 60b en artikel 61a vervallen.
Memorie van toelichting
Het algemeen gedeelte luidde:
Het voorstel voor de Wet van xx december 2004 tot wijziging van de Mededingingswet
in verband met het omvormen van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot
zelfstandig bestuursorgaan (Kamerstukken 27 639, hierna: Wet NMa-ZBO)
werd op 19 maart 2001 bij de Tweede Kamer ingediend.1 De Wet
NMa-ZBO2 zal op xx xxxxxxx 2005 in werking treden. In de periode
die sinds de indiening van het wetsvoorstel zijn verstreken, zijn een aantal
wijzigingen geweest van de Elektriciteitswet 1998, de Gaswet, de Mededingingswet
en de Telecommunicatiewet.3 Deze wijzigingen leiden tot een aantal
wetstechnische omissies bij de inwerkingtreding van de Wet NMa-ZBO. Deze wet
ziet op het herstel van die omissies.
De toelichting op artikel I, onderdeel E, luidde:
Artikel 80 van de Elektriciteitswet 1998 heeft betrekking op de evaluatie
van deze wet. In dit artikel wordt thans de evaluatie opgedragen aan de Dienst
uitvoering en toezicht energie. Vanwege de consistentie wordt voorgesteld
dit te wijzigen in de Nederlandse mededingingsautoriteit. Ingevolge de de
Wet NMa-ZBO, wordt aan artikel 80 een bepaling toegevoegd dat bij de evaluatie
aandacht wordt besteed aan de toepassing van artikel 6. Omdat artikel 6 inmiddels
is vervallen (zie onderdeel B van dit artikel), kan ook deze bepaling vervallen.
De toelichting op artikel I, onderdeel F, luidde:
In de Wet NMa-ZBO is, vooruitlopend op de Wet van 13 mei 2004 tot
wijziging van de Algemene wet bestuursrecht en enige andere wetten in verband
met de mogelijkheid om de bezwaarschriftenprocedure met wederzijds goedvinden
buiten toepassing te laten (rechtstreeks beroep), Stb. 220), een bepaling
opgenomen over rechtstreeks beroep. Deze bepalingen zijn bij koninklijk besluit
op basis van artikel XVIII van de Wet implementatie Europees regelgevingskader
voor de elektronische communicatiesector 2002 (Stb. 2004, 189) vervallen.
Dit was noodzakelijk omdat de tekst die over rechtstreeks beroep ingevolge
de wijziging van de Mededingingswet in de Elektriciteitswet 1998 ingevoegd
zou worden, afwijkt van de thans geldende tekst over rechtstreeks beroep in
de Algemene wet bestuursrecht.
Vanwege een samenloop tussen de Wet NMa-ZBO en de Wijziging van de Elektriciteitswet
1998 en de Gaswet in verband met implementatie en aanscherping toezicht netbeheer,
is het huidige artikel 82, vierde lid, van de Elektriciteitswet 1998 abusievelijk
eveneens vervallen. Dit wordt in dit onderdeel hersteld.1