29 990
Wijziging van de Wet melding ongebruikelijke transacties en de Wet identificatie bij dienstverlening met het oog op de explicitering van de reikwijdte, versterking van het toezicht op de naleving alsmede het aanbrengen van enkele andere wijzigingen

nr. 8
NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 14 september 2005

Artikel I van het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

I

Onderdeel A komt als volgt te luiden

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel g door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

h. financieren van terrorisme:

1°. het opzettelijk verwerven of voorhanden hebben van voorwerpen met geldswaarde, bestemd tot het begaan van een misdrijf als bedoeld in artikel 83 van het Wetboek van Strafrecht;

2°. het opzettelijk verschaffen van middelen met geldswaarde tot het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 83 van het Wetboek van Strafrecht; of

3°. het verlenen van geldelijke steun, alsmede het werven van geld ten behoeve van een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven als bedoeld in artikel 83 van het Wetboek van Strafrecht.

2. In het derde lid wordt «overlegd» vervangen door: overgelegd.

II

Onderdeel B wordt als volgt gewijzigd:

1. In subonderdeel 1 wordt «het witwassen van geld en het financieren van terrorisme» vervangen door: witwassen, heling van geld en financieren van terrorisme.

2. Subonderdeel 2 vervalt en voor de tekst van subonderdeel 3 wordt het cijfer «3» vervangen door het cijfer «2».

3. Na subonderdeel 2 (nieuw) wordt een subonderdeel ingevoegd, luidende:

3. In de onderdelen d en e wordt telkens «en heling van geld» vervangen door: , heling van geld en financieren van terrorisme.

4. In subonderdeel 4 wordt «misdrijven als bedoeld in onderdeel a» vervangen door: witwassen, heling van geld en financieren van terrorisme.

III

In onderdeel E wordt in het voorgestelde artikel 12, eerste lid, «van, één of meer misdrijven die krachtens artikel 3, onderdeel a, zijn aangewezen,» vervangen door: wegens witwassen, heling van geld en financieren van terrorisme.

IV

In onderdeel F wordt in de voorgestelde artikelen 17 en 17a «een krachtens artikel 3, onderdeel a, aangewezen misdrijf», vervangen door: witwassen, heling van geld of financieren van terrorisme.

Toelichting

Artikel 3, onderdeel a, van de Wet MOT bepaalt dat het meldpunt ongebruikelijke transacties tot taak heeft het verzamelen, registreren, bewerken en analyseren van de gegevens die het verkrijgt, teneinde te bezien of deze gegevens van belang kunnen zijn voor de voorkoming en opsporing van misdrijven. In artikel I, onderdeel B, onder 1, van het wetsvoorstel is voorgesteld om een nadere aanduiding van deze misdrijven te geven bij algemene maatregel van bestuur teneinde te expliciteren dat het meldsysteem mede ziet op het voorkomen en opsporen van het financieren van terrorisme. Het voornemen bestond om in die maatregel door het opnemen van een verwijzing naar de relevante artikelen in het Wetboek van Strafrecht de diverse strafbaarstellingen te benoemen die een vorm van financiering van terrorisme behelzen.

Bij nadere beschouwing is geconcludeerd dat deze systematiek minder wenselijk is. In plaats van de beoogde verduidelijking van de reikwijdte van het meldsysteem zou het resultaat kunnen zijn dat de regeling onnodig complex wordt. Niettemin blijft het gewenst dat ten behoeve van de meldende instellingen nader wordt gespecificeerd wat onder het financieren van terrorisme wordt verstaan. Dit voorkomt meldingen die geen enkele relatie hebben met het strafbaar gesteld handelen. Ook wordt hierdoor een onnodige verzwaring van de administratieve lasten tegengaan. Een precieze aansluiting op het strafbaar gesteld handelen legitimeert en motiveert verder de verplichting die rust op de meldende instellingen. Bij deze nota van wijziging wordt daarom voorgesteld het wetsvoorstel in die zin te wijzigen dat in artikel 1 van de Wet MOT een omschrijving wordt opgenomen van hetgeen voor de toepassing van die wet onder het financieren van terrorisme wordt verstaan. De overige verwijzingen in het wetsvoorstel naar de nader bij algemene maatregel van bestuur aangewezen misdrijven kunnen daarmee komen te vervallen.

Met betrekking tot de voorgestelde omschrijving van het financieren van terrorisme wordt nog het volgende opgemerkt. In de nota naar aanleiding van het verslag is reeds aangegeven dat het Wetboek van Strafrecht diverse strafbepalingen kent waaronder het financieren van terrorisme kan worden gebracht. Financiering van strafbare feiten zal allereerst kunnen worden aangemerkt als de voorbereiding van een misdrijf als omschreven in artikel 46 Sr. Het gaat daarbij om de voorbereiding van een misdrijf, waarop een gevangenisstraf van acht jaar of meer is gesteld, wanneer de dader opzettelijk voorwerpen, kennelijk bestemd tot het begaan van dat misdrijf verwerft, invoert, doorvoert, uitvoert of voorhanden heeft. Financiering van terrorisme kan worden beschouwd als een feit, strafbaar gesteld in artikel 46 Sr, omdat financiering een voorbereidingshandeling is en omdat de strafbare feiten – terroristische misdrijven – vanwege de ernst daarvan zwaar zijn gesanctioneerd. De omschrijving in het thans voorgestelde artikel 1, onderdeel h, onder 1°, verwoordt de strafbaarstelling van het financieren van terrorisme die onder artikel 46 Sr kan worden gebracht. Daarbij zijn uit artikel 46 Sr de gedragingen overgenomen die bij financiering aan de orde zijn (verwerven of voorhanden hebben), en is het algemene begrip voorwerpen gelet op de context van financiering beperkt tot voorwerpen met geldswaarde.

Financiering van terrorisme kan voorts strafbaar zijn, voor zover deze financiering kan worden aangemerkt als medeplegen, uitlokking of medeplichtigheid van deze strafbare feiten. De meest algemene omschrijving is daarbij die van de medeplichtigheid, opgenomen in artikel 48, onder 2°, Sr: het stelt strafbaar zij die opzettelijk middelen verschaffen tot het plegen van het feit. Subonderdeel 2° van het voorgestelde artikel 1, onderdeel h, geeft uitdrukking aan deze vorm van strafbaar gesteld financieren van terrorisme; middelen is daarbij geconcretiseerd tot middelen met geldswaarde. Een meer gespecificeerde omschrijving van de vormen van deelneming waaronder financiering van terrorisme kan worden gebracht wordt aldus vermeden, hetgeen de hanteerbaarheid van de definitie ten goede komt.

Ten slotte kan financiering van terrorisme ook de in artikel 140a Sr strafbaar gestelde deelneming aan een organisatie die het oogmerk heeft om terroristische misdrijven te plegen, opleveren. Het gaat dan om de deelneming die bestaat in het verlenen van geldelijke steun of andere stoffelijke steun, alsmede het werven van geld ten behoeve van de terroristische organisatie. Voor de omschrijving van subonderdeel 3° van het voorgestelde artikel 1, onderdeel h, is dan ook aansluiting gezocht bij de formulering van het vierde lid van artikel 140 Sr dat van overeenkomstige toepassing is op artikel 140a Sr. Relevant ook voor de uitleg van de voorgestelde omschrijving van subonderdeel 3° is dat het bij artikel 140, vierde lid, Sr gaat om een explicitering van het begrip «deelneming» en dat in de termen «verlenen», «werven» en «ten behoeve van» opzet besloten ligt (vgl. ook: Kamerstukken II 2002/03, 28 463, nr. 7, blz. 2 en Handelingen II 2003/04, blz. 2343).

De Minister van Financiën,

G. Zalm

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

Naar boven