Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 februari 2014
Uw Kamer heeft verzocht om de notitie van de heer Bierman over de ordening van de
spoorsector. De heer Bierman is vanuit NS en ProRail verantwoordelijk voor de operationele
uitwerking van de Lange Termijn Spooragenda (LTSA). Hierover heb ik u op 5 oktober
2012 geïnformeerd (Kamerstuk 29 984, nr. 313). Daarnaast heeft de heer Bierman zijn persoonlijke gedachten omtrent de ordening
van de spoorsector uiteen gezet. Dit document stuur ik u op uw verzoek toe1.
Dit voorjaar stuur ik uw Kamer de LTSA deel II, waarin onder andere ook de visie van
het kabinet op de sturing en ordening van de spoorsector wordt gepresenteerd. Voor
wat betreft de ordening worden daarbij diverse modellen betrokken. Mijn voorganger
heeft u al modellen genoemd in de Kabinetsreactie op het rapport van de Tijdelijke
commissie onderhoud en innovatie spoor van 8 juni 2012 (Kamerstuk 32 707, nr. 16). De persoonlijke gedachten van de heer Bierman zijn in lijn met één van die modellen;
namelijk het dichter bij elkaar brengen van NS en ProRail om de samenwerking te bevorderen.
Zoals bekend heb ik NS en ProRail verzocht om een voorstel te doen voor de operationele
uitwerking van de LTSA. Hiertoe heb ik een vraagspecificatie opgesteld (bijlage bij
Kamerstuk 29 984, nr. 384, februari 2013). Hierin is ten aanzien van de ordening geen directe vraag aan NS
en ProRail gesteld. Wel is er in de vraagspecificatie aangegeven dat NS en ProRail
eventuele wijzigingen in wet- en/of regelgeving dan wel aanpassingen in de ordening
van de spoorsector of de wijze van sturing aan het ministerie van IenM voorleggen,
indien dit door hen noodzakelijk wordt geacht voor de operationele uitwerking. Deze
vraag wordt in het werkdocument met de concept operationele uitwerking ook van een
antwoord voorzien.
Het werkdocument met de concept operationele uitwerking van NS en ProRail is één van
de (vele) bouwstenen van de LTSA deel II. Ik heb u eerder gemeld dat ik dit werkdocument
gebruik voor consultatie met stakeholders en dit zelf ook toets (Kamerstuk 29 984, nr. 446). NS en ProRail doorlopen een eigen (intern) consultatie traject voor hun concept
operationele uitwerking. Dit heeft betrekking op alle onderdelen in deze uitwerking,
en in het bijzonder op het onderdeel be- en bijsturing waarvan nu is te voorzien dat
de medezeggenschapsraden daarover een adviesrecht hebben.
Het detailniveau van de operationele uitwerking is echter op dit moment nog niet zodanig
dat er sprake is van concrete voorstellen. Het betreft vooral denkrichtingen. Vanzelfsprekend
zal het benodigde adviestraject met de medezeggenschap worden doorlopen.
Ik zend u hierbij als bijlage het werkdocument van de concept operationele uitwerking
van NS en ProRail2. Zoals bekend, volgt nog een definitieve versie van de operationele uitwerking als
bijlage van de LTSA deel II.
Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,
W.J. Mansveld