29 984 Spoor: vervoer- en beheerplan

Nr. 419 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 juni 2013

Bij deze informeer ik u over de stand van zaken ten aanzien van een mogelijk nieuw station Bleizo. Dit naar aanleiding van de toezegging tijdens het Notaoverleg MIRT van 8 april jl. om nader inzicht te geven in de reizigersaantallen voor het station Bleizo en een aangenomen motie ten aanzien van dit mogelijk nieuwe station naar aanleiding van het VAO spoor van 18 april. Deze motie van de leden Dik-Faber en De Boer (Kamerstuk 29 984, nr. 408) verzoekt «de regering om alles in het werk te stellen om station Bleizo te realiseren en daar spoedig over te besluiten».

De vervoerwaarde van een nieuw station is één van de criteria die een rol speelt bij de afwegingen van de spoorsector, zoals aangegeven in het spelregelkader voor nieuwe stations. Ook een stabiele en betrouwbare dienstregeling is van groot belang; in dit geval betreft dit de invloed op de rijtijden van de intercity’s en de invloed op de aansluitingen te Gouda. Zonder grootschalige investeringen of grote aanpassingen aan de dienstregeling op de corridor Den Haag–Gouda–Utrecht is toevoeging van dit extra station volgens NS en ProRail op basis van de tot nu toe uitgevoerde studies en gehanteerde uitgangspunten niet verantwoord voor een betrouwbare dienstregeling op de hele corridor.

Op dit moment wordt op verzoek van IenM en de regio bekeken of de toevoeging van dit station alsnog mogelijk is; daarbij zullen alle creatieve mogelijkheden worden bezien. Zoals gebruikelijk bij het spelregelkader rond nieuwe stations is het aan de gemeente Zoetermeer en het stadsgewest Haaglanden om dit met de sector te bezien.

Gezien het nog lopende onderzoek en overleg zal ik u over de uiteindelijke conclusies uiterlijk eind 2013 informeren als de partijen besluiten hebben genomen. IenM is hierbij nadrukkelijk betrokken.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld