29 982
Wijziging van de Warenwet met het oog op de implementatie van richtlijn nr. 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Gemeenschappen van 3 december 2001 inzake algemene productveiligheid (PbEG L 11)

nr. 8
NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 2 juni 2005

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

1. Artikel I wordt als volgt gewijzigd:

a. Voor onderdeel A wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

A0

In artikel 1, eerste lid, onderdeel f, wordt na «20,» ingevoegd: 21b,.

b. Onderdeel B komt te luiden:

B

Artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het tweede en derde lid tot derde en vierde lid, wordt een nieuw tweede lid ingevoegd, luidende:

2. Indien waren, niet zijnde eet- of drinkwaren, naar het oordeel van Onze Minister gevaar opleveren voor de veiligheid of gezondheid van de consument, kan hij met het oog op de bescherming van die belangen degenen die de waar verhandelt of heeft verhandeld, gelasten al de noodzakelijke maatregelen te treffen om die waar bij de consument terug te nemen.

2. In het vierde lid (nieuw) wordt na «eerste» ingevoegd: en tweede.

c. In onderdeel C wordt:

1. in artikel 21b, eerste lid, na «waren, niet zijnde eet- of drinkwaren,» ingevoegd: voor zover die in de particuliere sfeer kunnen worden gebruikt,.

2. in artikel 21b, derde lid, «waren, niet zijnde eet- of drinkwaren verhandelt,» vervangen door: waren, niet zijnde eet- of drinkwaren, voor zover die in de particuliere sfeer kunnen worden gebruikt, verhandelt.

3. in artikel 21c «de artikelen 21, 21a en 21b» vervangen door: de artikelen 21, 21a, 21b, 32a, 32e, 32f, 32g of 32j.

2. Artikel III komt te luiden:

ARTIKEL III

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Toelichting

Aanpassing van artikel 1, eerste lid, onderdeel f, van de Warenwet is noodzakelijk om het niet nakomen van de meldingsplicht voor het bedrijfsleven van waren waarvan de onveiligheid bekend is of bekend had moeten zijn, onder de werking van het Warenwetbesluit bestuurlijke boeten te kunnen brengen.

Een nieuw tweede lid van artikel 21 bleek nodig om het gelasten van de terugroepactie conform de APV richtlijn te beperken tot consumentenproducten.

Met de toevoeging van de artikelen 32a, 32e, 32f, 32g en 32j van de Warenwet aan artikel 21c wordt bereikt dat de ministers van Economische Zaken en van Verkeer en Waterstaat de bevoegdheid kan worden toegekend een bestuurlijke boete op te leggen ter zake van het handelen in strijd met artikel 21b, voorzover dat handelen betrekking heeft op de op grond van artikel 21c bij algemene maatregel van bestuur aangewezen waren.

De mogelijkheid bestaat dat een samenloop ontstaat met een op korte termijn in te dienen voorstel van wet, dat verband houdt met de inwerkingtreding van een aantal Europese verordeningen. Om mogelijke problemen bij de samenloop te voorkomen, is het gewenst het tijdstip van inwerkingtreding bij koninklijk besluit vast te stellen.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

H. Hoogervorst

Naar boven