29 979 (R 1781)
Wijziging van de Belastingregeling voor het Koninkrijk als gevolg van de spaarrenterichtlijn

nr. 8
VERSLAG VAN DE STATEN VAN ARUBA

Ontvangen 12 april 2005

De in de Staten aanwezige fracties hebben kennisgenomen van het onderhavige wetsvoorstel en hebben de volgende vragen en opmerkingen.

De Belastingregeling voor het Koninkrijk is bij Rijkswet van 28 oktober 1964 met toepassing van artikel 38 van het Statuut voor het Koninkrijk vastgesteld. De belastingregeling geldt voor de drie landen en bijgevolg moeten alle veranderingen die betrekking hebben op de Belastingregeling in alle drie de landen geldend recht zijn.

De in artikel I, voorgestelde wijzigingen van de Belastingregeling tengevolge van de Richtlijn 2003/48/EG, de wijziging voorgesteld sub B, waarna het huidige artikel 13 een nieuwe artikel 13a wordt ingevoegd en het nieuwe 10e lid dat aan artikel 24 wordt toegevoegd gelden enkel en alleen voor de Nederlandse Antillen ondanks het feit dat het een overgangsregeling betreft. Ingevolge artikel II, zullen artikel 2, achtste lid, artikel 13a en artikel 24, tiende lid van de Belastingregeling van het Koninkrijk vervallen op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

De in de Staten aanwezige fracties zijn de mening toegedaan dat door een dergelijke opstelling de Staten van Aruba medezeggenschap krijgt in een wettelijke regeling die niet voor Aruba geldt. Zulks is naar de mening van de fracties ongewenst.

Aruba zal, in tegenstelling tot de Nederlandse Antillen die gekozen hebben om in een overgangsperiode bronbelasting toe te passen, direct overgaan tot informatie-uitwisseling. Hetgeen met de voorgestelde wijzigingen wordt geregeld, moet ingevolge artikel 3 van het Statuut tot stand worden gebracht door de Koninkrijksregering ten behoeve van de Nederlandse Antillen.

Gezien het feit dat de datum van toepassing van Richtlijn 2003/48/EG per 1 juli 2005 in werking zal treden en het Koninkrijk in grote tijdnood zit vermoeden de fracties uit de Staten dat voor een dergelijke handelwijze is gekozen. Desondanks menen de fracties uit de Staten dat de voorschriften die door het Statuut worden voorgeschreven niet ter zijde gelegd dienen te worden door de verschillende bepalingen door elkaar te gebruiken. De gewenste resultaten dienen immers door verschillende wetgevingstrajecten tot stand te worden gebracht.

De Staten van Aruba kunnen zich ondanks de geuite bezwaren, gelet op de achtergrond en de eventuele gevolgen voor Nederland in dit bijzonder geval verenigen met het voorstel van rijkswet mits in de toekomst in plaats van één belastingregeling voor het Koninkrijk tussen de landen van het Koninkrijk afzonderlijke afspraken worden gemaakt al dan niet in rijkswet vorm, ten aanzien van belastingaangelegenheden tussen de verschillende landen van het Koninkrijk. De Staten van Aruba vernemen gaarne of de Regering zich kan vinden in bovengenoemd voorstel en wensen een reactie hierop te ontvangen.

Aldus vastgesteld in de vergadering van de Centrale Commissie van de 11de april 2005.

De Rapporteur,

D. M. Dumfries

Naar boven