nr. 8
VERSLAG VAN DE STATEN VAN ARUBA
De in de Staten aanwezige fracties hebben kennisgenomen van het onderhavige
wetsvoorstel en hebben de volgende vragen en opmerkingen.
De Belastingregeling voor het Koninkrijk is bij Rijkswet van 28 oktober
1964 met toepassing van artikel 38 van het Statuut voor het Koninkrijk vastgesteld.
De belastingregeling geldt voor de drie landen en bijgevolg moeten alle veranderingen
die betrekking hebben op de Belastingregeling in alle drie de landen geldend
recht zijn.
De in artikel I, voorgestelde wijzigingen van de Belastingregeling tengevolge
van de Richtlijn 2003/48/EG, de wijziging voorgesteld sub B, waarna het huidige
artikel 13 een nieuwe artikel 13a wordt ingevoegd en het nieuwe 10e
lid dat aan artikel 24 wordt toegevoegd gelden enkel en alleen voor de Nederlandse
Antillen ondanks het feit dat het een overgangsregeling betreft. Ingevolge
artikel II, zullen artikel 2, achtste lid, artikel 13a en artikel 24, tiende
lid van de Belastingregeling van het Koninkrijk vervallen op een bij koninklijk
besluit te bepalen tijdstip.
De in de Staten aanwezige fracties zijn de mening toegedaan dat door een
dergelijke opstelling de Staten van Aruba medezeggenschap krijgt in een wettelijke
regeling die niet voor Aruba geldt. Zulks is naar de mening van de fracties
ongewenst.
Aruba zal, in tegenstelling tot de Nederlandse Antillen die gekozen hebben
om in een overgangsperiode bronbelasting toe te passen, direct overgaan tot
informatie-uitwisseling. Hetgeen met de voorgestelde wijzigingen wordt geregeld,
moet ingevolge artikel 3 van het Statuut tot stand worden gebracht door de
Koninkrijksregering ten behoeve van de Nederlandse Antillen.
Gezien het feit dat de datum van toepassing van Richtlijn 2003/48/EG per
1 juli 2005 in werking zal treden en het Koninkrijk in grote tijdnood
zit vermoeden de fracties uit de Staten dat voor een dergelijke handelwijze
is gekozen. Desondanks menen de fracties uit de Staten dat de voorschriften
die door het Statuut worden voorgeschreven niet ter zijde gelegd dienen te
worden door de verschillende bepalingen door elkaar te gebruiken. De gewenste
resultaten dienen immers door verschillende wetgevingstrajecten tot stand
te worden gebracht.
De Staten van Aruba kunnen zich ondanks de geuite bezwaren, gelet op de
achtergrond en de eventuele gevolgen voor Nederland in dit bijzonder geval
verenigen met het voorstel van rijkswet mits in de toekomst in plaats van
één belastingregeling voor het Koninkrijk tussen de landen van
het Koninkrijk afzonderlijke afspraken worden gemaakt al dan niet in rijkswet
vorm, ten aanzien van belastingaangelegenheden tussen de verschillende landen
van het Koninkrijk. De Staten van Aruba vernemen gaarne of de Regering zich
kan vinden in bovengenoemd voorstel en wensen een reactie hierop te ontvangen.
Aldus vastgesteld in de vergadering van de Centrale Commissie van de 11de april 2005.
De Rapporteur,
D. M. Dumfries