B
nr. 2
ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT
Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State d.d. 10 september
2004 en het nader rapport d.d. 8 december 2004, aangeboden aan de Koningin
door de minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de minister van Verkeer
en Waterstaat. Het advies van de Raad van State is cursief afgedrukt.
Bij Kabinetsmissive van 23 juli 2004, no.04 002931, heeft Uwe
Majesteit, op voordracht van de Minister van Buitenlandse Zaken, mede namens
de Minister van Verkeer en Waterstaat, bij de Raad van State ter overweging
aanhangig gemaakt het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de
Republiek Tunesië inzake het vervoer over de weg van personen en goederen
en transitovervoer; Tunis, 28 mei 2004, met toelichtende nota.
Het wegvervoerverdrag reguleert het internationale vervoer over de weg
tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Tunesië.
Het Verdrag geeft de Raad van State aanleiding tot het maken van een opmerking
over de daarin opgenomen sanctiebepaling.
Artikel 12, tweede lid, van het Verdrag bepaalt dat de bevoegde autoriteiten
van het land van vestiging in geval van ernstige of herhaalde overtredingen
die begaan worden op het grondgebied van het gastheerland en op verzoek van
dat land, de volgende administratieve maatregelen kunnen nemen: het geven
van een waarschuwing of het ontzeggen van de toegang tot het grondgebied van
de Verdragsluitende Partij op het grondgebied waarvan de overtreding(en) is
(zijn) begaan. In zeer ernstige gevallen kan de bevoegde autoriteit van het
gastheerland de toegang tijdelijk ontzeggen, hangende een besluit van de autoriteit
van het land van vestiging.
De toelichtende nota gaat niet in op de mogelijkheden die de Nederlandse
wetgeving biedt om hieraan uitvoering te geven. Gelet op het feit dat onder
meer onduidelijk is wat onder «administratieve maatregelen» wordt
verstaan, acht de Raad dit een gemis.
De Raad adviseert hierop in de toelichting in te gaan.
De Raad van State geeft U in overweging goed te vinden dat bedoeld Verdrag
wordt overgelegd aan de beide Kamers der Staten-Generaal, nadat aan het vorenstaande
aandacht zal zijn geschonken.
De Vice-President van de Raad van State,
H. D. Tjeenk Willink
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 23 juli
2004, no. 04.002931, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies
inzake het bovenvermelde verdrag rechtstreeks aan mij te doen
toekomen. Dit advies, gedateerd 10 september 2004, nr. W09.04.0385/V,
bied ik U hierbij aan.
Conform het advies van de Raad van State is de toelichtende nota aangevuld.
Ik moge U mede namens mijn ambtgenote van Verkeer en Waterstaat, verzoeken
mij te machtigen gevolg te geven aan mijn voornemen het verdrag vergezeld
van de gewijzigde toelichtende nota ter stilzwijgende goedkeuring over te
leggen aan de Eerste en aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
B. R. Bot