Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
|---|---|---|---|---|
| Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2004-2005 | 29974 nr. 1;A |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
|---|---|---|---|---|
| Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2004-2005 | 29974 nr. 1;A |
Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 januari 2005
Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 27 januari 2005. De wens dat het verdrag aan de uitdrukkelijke goedkeuring van de Staten-Generaal wordt onderworpen kan door of namens één van de Kamers of door ten minste vijftien leden van de Eerste Kamer dan wel dertig leden van de Tweede Kamer te kennen worden gegeven uiterlijk op 26 februari 2005.Overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, eerste lid, en artikel 5, eerste lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen, de Raad van State gehoord, heb ik de eer u hierbij ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen het op 28 mei 2004 te Tunis totstandgekomen verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Tunesië inzake het vervoer over de weg van personen en goederen en transitovervoer (Trb. 2004, 205).
Een toelichtende nota bij het verdrag treft u eveneens hierbij aan.
De goedkeuring wordt alleen voor Nederland gevraagd.
Het onderhavige verdrag reguleert het internationale vervoer over de weg tussen beide landen. De onderhandelingen over het nieuwe wegvervoerverdrag zijn in 1996 gestart en vonden plaats op verzoek van de Tunesische autoriteiten. Tunesië hecht er namelijk grote waarde aan hun regelgeving in lijn te brengen met de Europese regelgeving en aansluiting te vinden bij de Europese wegvervoersmarkt.
De vervoersvolumes tussen Tunesië en Nederland zijn nog gering. Dit verdrag, dat bijdraagt aan de harmonisatie van de regelgeving in het internationale wegvervoer, is liberaal van karakter en past in het kader van het creëren van een verbetering van de marktwerking en markttoegang.
Het verdrag is gebaseerd op de modeltekst (document CEMT/CM (97)21 van 22 april 1997), die door de Europese Conferentie van Ministers van Vervoer (CEMT) voor het wegvervoerverdrag is vastgesteld. Dit model vormt de basis van het merendeel van de recente door Nederland gesloten verdragen.
Het CEMT-model biedt de mogelijkheid om het bilateraal regime voor het goederen- en personenvervoer over de weg meer in detail te regelen. Het onderhavige verdrag is dan ook voor wat betreft tekst en definities aangepast aan de behoeftes van het wegvervoer tussen de betrokken landen die Nederland tot nog toe met de niet-EU-lidstaten heeft gesloten.
Daarnaast bevat het verdrag op basis van het CEMT-model de volgende elementen:
• de rechten en verplichtingen uit andere verdragen waar beide staten partij bij zijn, blijven onverlet (artikel 1, tweede lid);
• de toepassing van het verdrag doet geen afbreuk aan de toepassing door Nederland van het recht van de Europese Unie (artikel 1, tweede lid);
• het regime voor het goederen- en personenvervoer over de weg is gericht op de integratie van de Europese vervoersmarkten;
• uitwisseling van vergunningen vindt plaats op basis van het overeengekomen aantal;
• in artikel 9 worden de bijzondere heffingen en belastingen op het bezit van voertuigen en de vervoersprestatie wederzijds uitgesloten. Deze uitsluiting is niet van toepassing op heffingen en belastingen op brandstoffen, BTW op vervoersdiensten, de in Tunesië geldende compensatiebelasting op vervoer, tolheffing en gebruiksheffingen. Er zullen geen invoerheffingen plaats vinden op brandstoffen en smeermiddelen, die zich in de reservoirs van de voertuigen bevinden en alleen het functioneren van het voertuig tot doel hebben.
• artikel 12, tweede lid, van het Verdrag bepaalt dat de bevoegde autoriteiten van het land van vestiging in geval van ernstige of herhaalde overtredingen die begaan worden op het grondgebied van het gastheerland en op verzoek van dat land, de volgende administratieve maatregelen kunnen nemen: het geven van een waarschuwing of het ontzeggen van de toegang tot het grondgebied van de Verdragsluitende Partij op het grondgebied waarvan de overtreding(en) is (zijn) begaan. In zeer ernstige gevallen kan de bevoegde autoriteit van het gastheerland de toegang tijdelijk ontzeggen, hangende een besluit van de autoriteit van het land van vestiging. In Nederland kan hieraan uitvoering worden gegeven op grond van artikel 25, tweede lid, van de Wet goederenvervoer over de weg waarin bepaald wordt dat bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels worden gegeven omtrent:
a. de voorwaarden waaronder de machtiging kan worden verleend en ingetrokken;
b. de mogelijkheid tot het verlenen van vrijstelling van deze machtiging;
c. de mogelijkheid de toegang tot Nederland te ontzeggen.
Voor wat betreft het wegvervoer zijn in lijn met het CEMT-model de gebruikelijke vrijstellingen en uitzonderingen voor bepaalde typen transport vastgelegd. Voor het overige bevat het verdrag de op het gebied van het internationale wegvervoer gebruikelijke bepalingen.
In dit verdrag is gekozen voor een instrumentarium waarmee gelijke tred kan worden gehouden met de Europese vervoersontwikkelingen. De bevoegdheden van de Gemengde Commissie maken een snelle en efficiënte aanpassing aan bovengenoemde ontwikkelingen mogelijk. Immers, het is de Gemengde Commissie die de markttoegangeisen bepaalt en deze eisen kan aanpassen aan het gewenste niveau, zonder dat voor elke wijziging van het vervoerregime een officiële wijziging van het verdrag nodig is. Alleen al uit een oogpunt van tijdwinst is deze vorm zeer gewenst. Het verdrag heeft daarmee het karakter gekregen van een kaderverdrag. Bovendien biedt dit verdrag de gelegenheid aan beide landen om hun vervoersrelaties onderling af te stemmen.
De Gemengde Commissie zal, naast activiteiten ter regulering van de markt, in haar werkzaamheden vooral het accent leggen op de uitvoering en de toepassing van het verdrag. Vandaar dat, geheel in overeenstemming met de taken van de Gemengde Commissies van de overige moderne wegvervoerverdragen, een ruime taakomschrijving voor de Commissie is opgenomen. Voorzover datgene wat in de Gemengde Commissie wordt overeengekomen krachtens de bevoegdheden die terzake aan de Commissie op grond van artikel 13, tweede lid, zijn gedelegeerd, volkenrechtelijke rechten en verplichtingen voor beide staten in het leven roept, dienen de betreffende regelingen te worden beschouwd als uitvoeringsverdragen die op grond van artikel 7, onderdeel b, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen geen parlementaire goedkeuring behoeven, behoudens het bepaalde in artikel 8 van die Rijkswet.
In navolging van de bestaande bilaterale verdragen inzake het vervoer over de weg die tussen Nederland en de Midden- en Oost-Europese landen zijn gesloten, zal ook in dit verdrag uitgegaan worden van een vergunningenstelsel. De vergunningen die worden uitgegeven worden gebruikt voor statistische doeleinden ten behoeve van marktobservatie en indien noodzakelijk ook als instrument om het vervoer op het gewenste niveau te houden, daaronder begrepen de mogelijkheid van inperking van het vervoer. Dit laatste uiteraard uitsluitend indien het liberale regime ongewenste effecten met zich brengt, zoals zich dat zal kunnen voordoen in geval van prijsdumping of andere vormen van oneerlijke concurrentie. Hierbij zal de Gemengde Commissie blijven functioneren als een nuttig kader van overleg en afstemming, ter ondersteuning van het internationale wegvervoerbeleid.
Het verdrag zal uit zijn aard, wat het Koninkrijk betreft, alleen voor Nederland gelden.
De Minister van Verkeer en Waterstaat,
K. M. H. Peijs
De Minister van Buitenlandse Zaken,
B. R. Bot
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-29974-1.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.