A
nr. 1
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 januari 2004
Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen
op 25 januari 2005.
De wens dat het verdrag aan de uitdrukkelijke goedkeuring van de Staten-Generaal
wordt onderworpen kan door of namens één van de Kamers of door
ten minste vijftien leden van de Eerste Kamer dan wel dertig leden van de
Tweede Kamer te kennen worden gegeven uiterlijk op 24 februari 2005.
Overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, eerste lid, en artikel 5, eerste
lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen, de Raad van State
gehoord, heb ik de eer u hierbij ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen
het op 28 januari/7 juni 2004 te Den Haag totstandgekomen verdrag
tot wijziging van de Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk der
Nederlanden en de Regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië
en Noord-Ierland inzake de begrenzing van het tussen deze landen gelegen continentale
plat onder de Noordzee, zoals gewijzigd door het Protocol van 25 november
1971 (Trb. 2004, 241).
Een toelichtende nota bij het wijzigingsverdrag treft u eveneens hierbij
aan.
De goedkeuring wordt alleen voor Nederland gevraagd.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
B. R. Bot
TOELICHTENDE NOTA
1. Inleiding
Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het
zonder meer instemmend luidt (artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder
b, van de Wet op de Raad van State).Op 6 oktober 1965 kwam te Londen
tot stand de Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Verenigd
Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland inzake de begrenzing
van het tussen deze landen gelegen continentale plat onder de Noordzee (Trb.
1965, 191). In artikel 1 zijn coördinaten opgenomen waarmee de grenslijn
tussen de landen op het continentaal plat werd vastgelegd.
Deze grenslijn werd laatstelijk gewijzigd door het op 25 november
1971 te Londen totstandgekomen Protocol tussen het Koninkrijk der Nederlanden
en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland tot
wijziging van de Overeenkomst van 1965 (Trb. 1971, 212). Deze wijziging was
noodzakelijk naar aanleiding van de vaststelling van de Nederlands-Duitse
grens op het continentaal plat, op grond van het op 28 januari 1971 te
Kopenhagen totstandgekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en
de Bondsrepubliek Duitsland inzake de begrenzing van het continentaal plat
onder de Noordzee (Trb. 1971, 53).
2. De verdragswijziging
Met het onderhavige verdrag, dat bij briefwisseling tot stand is gekomen,
wordt een grenscoördinaat veranderd waardoor de grenslijn op het continentaal
plat opnieuw wordt gewijzigd. Deze wijziging heeft betrekking op het zuidelijkste
deel van de grenslijn. De aanleiding voor deze wijziging is de vaststelling
van de Nederlands-Belgische grens op het continentaal plat. Voor deze grens
wordt verwezen naar het op 18 december 1996 te Brussel totstandgekomen
Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk België
inzake de afbakening van het continentaal plat (Trb. 1997, 15). In de Memorie
van Toelichting bij dat verdrag (Kamerstukken II, 1997/98, 25 684 (R1600))
is op de noodzaak van de thans met het Verenigd Koninkrijk overeengekomen
wijziging reeds gewezen. De grenswijziging heeft geen gevolgen voor de Exclusieve
Economische Zone (EEZ), visserij, of economische activiteiten.
3. Koninkrijkspositie
Het wijzigingsverdrag zal evenals de Overeenkomst van 1965 en het Protocol
van 1971, voor wat betreft het Koninkrijk, uitsluitend voor Nederland gelden.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
B. R. Bot