nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om het primair
en voortgezet onderwijs mede te richten op de bevordering van actief burgerschap
en sociale integratie;
dat het voorts voor het basisonderwijs wenselijk is meer ruimte te bieden
voor een eigen invulling van het kennisgebied expressie-activiteiten door
de scholen en de mogelijkheid te bieden dat het onderwijs mede de Duitse taal
of de Franse taal omvat;
dat daartoe de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra
en de Wet op het voortgezet onderwijs dienen te worden gewijzigd;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
In de Wet op het primair onderwijs worden de volgende wijzigingen aangebracht:
A
Artikel 8, derde lid, komt te luiden:
3. Het onderwijs is mede gericht op de bevordering van actief burgerschap
en sociale integratie.
B
Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het derde lid komt te luiden:
3. Het onderwijs kan naast de onderwijsactiviteiten, genoemd in het eerste
en tweede lid, tevens de Duitse taal of de Franse taal omvatten.
2. In de eerste volzin van het vijfde lid wordt de zinsnede «genoemd
in het eerste tot en met vierde lid» vervangen door: genoemd in het
eerste, tweede en vierde lid.
3. In de eerste volzin van het negende lid wordt de zinsnede «de
voorschriften in het eerste tot en met het derde lid» vervangen door:
de voorschriften in het eerste en tweede lid.
ARTIKEL II
Artikel 11, derde lid, van de Wet op de expertisecentra komt te luiden:
3. Het onderwijs is mede gericht op de bevordering van actief burgerschap
en sociale integratie.
ARTIKEL III
Artikel 17 van de Wet op het voortgezet onderwijs komt te luiden:
Artikel 17. Bevordering van actief burgerschap en sociale
integratie
Het onderwijs is mede gericht op de bevordering van actief burgerschap
en sociale integratie.
ARTIKEL IV
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip
dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan
worden vastgesteld.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,