Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2004-2005 | 29958 nr. 2 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2004-2005 | 29958 nr. 2 |
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is in de Gemeentewet een regeling op te nemen voor de verkiezing van de burgemeester door de gemeenteraad;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Gemeentewet wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 42, eerste lid, komt te luiden:
1. De wethouders treden af na de verkiezing van de leden van de raad met ingang van het eerste van de volgende tijdstippen:
a. het moment dat de raad ten minste de helft van het met inachtneming van artikel 36 bepaalde aantal wethouders heeft benoemd en deze benoemingen zijn aangenomen, dan wel
b. zes weken na de eerste vergadering van de raad in nieuwe samenstelling, bedoeld in artikel 18.
Artikel 49 komt te luiden:
1. Indien een uitspraak van de raad inhoudende de opzegging van zijn vertrouwen in een wethouder er niet toe leidt dat de betrokken wethouder zijn ontslag indient, kan de raad besluiten tot ontslag.
2. Op het ontslagbesluit is artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing.
De artikelen 61 tot en met 61d worden vervangen door:
1. De burgemeester wordt door de raad gekozen en benoemd voor de tijd van zes jaar.
2. Voor verkiezing is vereist dat de kandidaat Nederlander is en beschikt over een verklaring omtrent het gedrag, afgegeven volgens de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens.
3. Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over de justitiële gegevens die bij het onderzoek met betrekking tot de afgifte van de verklaring, bedoeld in het tweede lid, worden betrokken.
1. Onmiddellijk na het ontslag of overlijden van de burgemeester of uiterlijk vier maanden voorafgaande aan het aflopen van de benoemings-termijn van de burgemeester start de raad de sollicitatieprocedure voor het ambt van burgemeester.
2. De raad stelt eisen die aan de te verkiezen burgemeester worden gesteld met betrekking tot de vervulling van het ambt. De raad geeft daarbij aan of hij een raadplegend referendum over door de raad benoembaar geachte kandidaten zal houden. Bij het bieden van de gelegenheid tot sollicitatie voor het ambt, wordt medegedeeld of het referendum onderdeel van de procedure uitmaakt.
3. De raad stelt uit zijn midden een vertrouwenscommissie in, belast met de beoordeling van de kandidaten. De griffier is secretaris van de vertrouwenscommissie.
4. Kandidaten voor het ambt van burgemeester richten hun sollicitatie, voorzien van een verklaring omtrent het gedrag en een gewaarmerkt afschrift van gegevens uit de basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente waar de kandidaat als ingezetene is ingeschreven, waaruit zijn nationaliteit blijkt, aan de vertrouwenscommissie. Kandidaten die hun woonplaats buiten Nederland hebben, leggen een uittreksel uit het geboorteregister over, alsmede een bewijs van hun nationaliteit.
5. De vertrouwenscommissie verschaft zich de door haar nodig geachte informatie over de kandidaten. Bestuursorganen zijn verplicht de gevraagde informatie te verstrekken. De vertrouwenscommissie brengt aan de raad verslag uit van haar bevindingen, voorzien van een voorstel voor een lijst van benoembare kandidaten.
6. De raad stelt een lijst van benoembare kandidaten vast en betrekt hierbij het voorstel van de vertrouwenscommissie.
7. De raad geeft opnieuw gelegenheid tot sollicitatie voor het ambt, indien hij op basis van de sollicitaties geen kandidaten benoembaar acht.
8. Indien de raad heeft besloten tot het houden van een raadplegend referendum, bestaat de lijst van benoembare kandidaten uit twee personen.
9. Indien de lijst van benoembare kandidaten slechts een persoon bevat, volgt er geen raadplegend referendum.
10. De raad kiest binnen drie maanden nadat de gelegenheid tot sollicitatie voor het ambt is gegeven, of, indien in overeenstemming met de in artikel 61e genoemde eisen een raadplegend referendum is gehouden, binnen een maand nadat het raadplegend referendum is gehouden, een burgemeester uit de lijst van benoembare kandidaten.
11. Indien bij de stemming over de benoembare kandidaten, bedoeld in het zesde lid, geen der kandidaten meer dan de helft van de geldig uitgebrachte stemmen heeft verkregen, volgt een tweede stemming over de twee kandidaten die het hoogste aantal stemmen hebben verkregen.
De burgemeester die na afloop van zijn benoemingstermijn in dezelfde gemeente opnieuw gekozen wil worden, voegt bij zijn sollicitatie niet de bijlagen, genoemd in artikel 61a, vierde lid.
1. De beraadslagingen van de vertrouwenscommissie en de raad vinden plaats met gesloten deuren. Van deze beraadslagingen wordt een afzonderlijk verslag opgemaakt dat niet openbaar wordt gemaakt.
2. Ten aanzien van de sollicitaties, de beraadslagingen en de stukken die aan de raad worden gezonden geldt een geheimhoudingsplicht.
3. De vergadering van de raad waarin de burgemeester gekozen wordt is openbaar, tenzij door de raad anders is besloten.
In artikel 61e wordt «artikel 61, tweede lid,» vervangen door «artikel 61a, eerste lid,», wordt «de vaststelling van zijn aanbeveling inzake de benoeming» vervangen door «de keuze uit de lijst van kandidaten» en vervalt onderdeel c.
Na artikel 61e wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. De gekozen burgemeester deelt de raad uiterlijk op de tiende dag na de kennisgeving van zijn benoeming mee of hij de benoeming aanneemt. Indien deze termijn verstrijkt zonder mededeling, wordt de gekozen burgemeester geacht de benoeming niet aan te nemen.
2. Indien de gekozen burgemeester zijn benoeming niet aanneemt, kan de raad uit de lijst van benoembare kandidaten een nieuwe burgemeester verkiezen. Voorafgaand aan deze verkiezing wordt geen referendum gehouden. In het geval een referendum is gehouden, stelt de raad eerst een nieuwe lijst van benoembare kandidaten vast.
Artikel 62 wordt vervangen door:
1. Een burgemeester kan te allen tijde ontslag nemen. Hij doet daarvan schriftelijk mededeling aan de raad.
2. Het ontslag gaat in met ingang van de dag, gelegen drie maanden na de dag waarop hij zijn ontslag heeft genomen of zoveel eerder als zijn opvolger de verkiezing heeft aangenomen.
1. Indien degene wiens benoeming tot burgemeester is ingegaan, een functie bekleedt als bedoeld in artikel 68, eerste lid, en het tweede lid van dat artikel niet van toepassing is, draagt hij er onverwijld zorg voor dat hij uit die functie wordt ontheven.
2. De raad verleent hem ontslag indien hij dit nalaat.
3. Het ontslag gaat in terstond na de bekendmaking van het ontslagbesluit.
4. In het geval, bedoeld in het tweede lid, is artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing.
1. Indien een burgemeester niet langer voldoet aan de vereisten van de artikelen 61, tweede lid, of artikel 71, eerste lid, of een functie gaat bekleden als bedoeld in artikel 68, eerste lid, en het tweede lid van dat artikel niet van toepassing is, neemt hij onmiddellijk ontslag. Hij doet hiervan schriftelijke mededeling aan de raad.
2. Artikel 62a, tweede, derde en vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 63 wordt vervangen door:
1. Indien een uitspraak van de raad inhoudende de opzegging van zijn vertrouwen in de burgemeester er niet toe leidt dat de burgemeester zijn ontslag indient, kan de raad besluiten tot ontslag.
2. Voorafgaande aan het besluit tot ontslag spreekt de raad het voornemen tot ontslag uit en stelt hij de commissaris van de Koning daarvan in kennis.
3. De commissaris doet zo spoedig mogelijk verslag van zijn bevindingen ten aanzien van de aanleiding voor het voornemen tot ontslag aan de raad, de burgemeester en Onze Minister.
4. Uiterlijk twee weken na ontvangst van de bevindingen van de commissaris van de Koning neemt de raad een besluit inzake ontslag.
5. Het voornemen tot ontslag vervalt indien:
a. de raad na ontvangst van de bevindingen van de commissaris het voornemen tot ontslag intrekt;
b. de raad heeft gestemd over het besluit inzake ontslag;
c. de raad over het ontslag geen besluit heeft genomen binnen de termijn, bedoeld in het vierde lid.
6. Op de besluiten, bedoeld in het eerste en tweede lid, is artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing.
De oproeping tot de vergadering waarin over het voornemen tot ontslag, bedoeld in artikel 63, eerste lid, wordt beraadslaagd, wordt ten minste achtenveertig uur voor de aanvang of zoveel eerder als de raad heeft bepaald, bij de leden van de raad bezorgd. Zij vermeldt het voorstel met betrekking tot het ontslag van de burgemeester.
1. Na ontvangst van de kennisgeving, bedoeld in artikel 63, tweede lid, kan de commissaris van de Koning de burgemeester schorsen, indien zulks naar zijn oordeel om dringende aan het openbaar belang ontleende redenen noodzakelijk is.
2. De schorsing vervalt indien:
a. de raad na ontvangst van de bevindingen van de commissaris bedoeld in artikel 63, derde lid, het voornemen tot ontslag intrekt;
b. de raad heeft gestemd over het besluit inzake ontslag, bedoeld in artikel 63, eerste lid;
c. de raad over het ontslag geen besluit heeft genomen binnen de termijn, bedoeld in artikel 63, vierde lid.
1. In bijzondere omstandigheden kan Onze Minister besluiten tot ontslag van de burgemeester bij handelen of nalaten van de burgemeester dat onverenigbaar is met een integere vervulling van het burgemeestersambt.
2. Indien Onze Minister overweegt de burgemeester te ontslaan kan hij de commissaris van de Koning verzoeken te rapporteren over feiten en omstandigheden die voor zijn oordeelsvorming van belang zijn.
3. Onze Minister besluit niet tot ontslag zolang de raad toepassing geeft aan artikel 63, tenzij gewichtige redenen daartoe noodzaken.
Indien Onze Minister overweegt de burgemeester te ontslaan kan hij de burgemeester schorsen, indien zulks naar zijn oordeel om dringende aan het openbaar belang ontleende redenen noodzakelijk is.
Artikel 64 wordt vervangen door:
De rechter treedt niet in de beoordeling van de gronden waarop de raad tot ontslag van de burgemeester heeft besloten, indien het ontslag berust op artikel 63, eerste lid.
De commissaris verricht de werkzaamheden, genoemd in de artikelen 63, 63b en 63c, volgens een door de regering gegeven ambtsinstructie.
Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld omtrent ontslag en schorsing van de burgemeester.
Artikel 65 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt:
a. «de commissaris van de Koning» vervangen door: het langstzittend lid van de raad;
b. «zijn ambt te aanvaarden» vervangen door: zijn ambt te kunnen uitoefenen;
c. «benoemd» vervangen door: gekozen.
2. In het tweede lid wordt «beneamd» vervangen door: keazen.
3. Na het tweede lid wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. Indien meer leden even lang zitting hebben, wordt de eed afgelegd in handen van de oudste in jaren van hen.
Artikel 68 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid worden de onderdelen l tot en met t geletterd m tot en met u.
2. In het eerste lid wordt na onderdeel k een onderdeel ingevoegd, luidende:
l. burgemeester van een andere gemeente;
3. In het tweede lid wordt «aanhef en onder r» vervangen door: aanhef en onder s.
Artikel 71 komt te luiden:
1. De burgemeester heeft zijn werkelijke woonplaats in de gemeente.
2. In afwijking van het eerste lid is het de burgemeester toegestaan tot uiterlijk een jaar na de dag waarop hij zijn ambt is gaan uitoefenen zijn werkelijke woonplaats buiten de gemeente te hebben.
Artikel 72 vervalt.
Artikel 77, eerste lid, komt te luiden:
1. De raad wijst een wethouder aan die bij verhindering of ontstentenis van de burgemeester het ambt waarneemt. Het voorzitterschap van de raad wordt waargenomen door het langstzittende lid van de raad. Indien meer leden van de raad even lang zitting hebben, vindt de waarneming plaats door het oudste lid in jaren van hen. De raad kan een ander lid van de raad met de waarneming belasten.
Artikel 78, tweede lid, komt te luiden:
2. Hij die door de commissaris met de waarneming van het ambt van burgemeester is belast, legt in handen van de commissaris de eed (verklaring en belofte) genoemd in artikel 65 af, met dien verstande dat in plaats van «burgemeester» telkens gelezen wordt «waarnemend burgemeester», in plaats van «gekozen» gelezen wordt «benoemd», in plaats van «boargemaster» telkens gelezen wordt «waarnimmend boargemaster» en in plaats van «keazen» gelezen wordt «beneamd».
In artikel 80 wordt na «degene die» ingevoegd «door de commissaris van de Koning» en wordt na «de artikelen 68» ingevoegd: , met uitzondering van het eerste lid, onder l,.
Na artikel 171 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
De burgemeester ziet toe op integraal gemeentelijk beleid inzake de handhaving van wettelijke voorschriften en inzake de openbare veiligheid.
De artikelen 289, 291, 292, 293, 294, 295, 296, 297, 298, 299, 300, 301, 303, 304, 305, 306, 307, 308 en 309 vervallen.
Na artikel 302 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
De bij koninklijk besluit benoemde burgemeester wordt geacht te zijn gekozen door de raad.
De Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 2, tweede lid, onderdeel d, wordt «lid van gedeputeerde staten of wethouder» vervangen door: lid van gedeputeerde staten, burgemeester of wethouder.
Het opschrift van de vijfde afdeling komt te luiden: VIJFDE AFDELING LEDEN VAN GEDEPUTEERDE STATEN, BURGEMEESTERS EN WETHOUDERS
Artikel 130 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «Met uitzondering van artikel 137a gelden de bepalingen van deze afdeling» vervangen door: De bepalingen van deze afdeling gelden.
2. In het eerste lid, onderdeel a, wordt «wethouder, waaronder begrepen een lid van het dagelijks bestuur van een deelgemeente» vervangen door: burgemeester, wethouder of lid van het dagelijks bestuur van een deelgemeente.
Artikel 137a komt te luiden:
Dit hoofdstuk is van overeenkomstige toepassing op degene die krachtens artikel 78, eerste lid, van de Gemeentewet het ambt van burgemeester gedurende meer dan dertig dagen zonder onderbreking heeft waargenomen. Voor degene die aftreedt als waarnemer is de duur van de uitkering, ten dele in afwijking van artikel 132, steeds gelijk aan de duur van de waarneming. De uitkering bedraagt het volgens artikel 133 toepasselijke percentage van de als waarnemer genoten vergoeding en wordt aangepast overeenkomstig het derde lid van dat artikel.
In onderdeel B.4 van de bijlage bij de Algemene wet bestuursrecht wordt «49,» vervangen door: 49, 61a, zesde lid, 63,.
De Wet algemene regels herindeling wordt als volgt gewijzigd:
Na artikel 53 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Met ingang van de datum van herindeling eindigt de ambtperiode van de burgemeester van een gemeente die met de herindeling wordt opgeheven.
2. De commissaris van de Koning geeft met ingang van de datum van herindeling toepassing aan artikel 78, eerste lid, van de Gemeentewet.
In artikel 2, tweede lid, onderdeel b, van de Wet privatisering ABP wordt na «gedeputeerden,» ingevoegd: burgemeesters,.
Deze wet wordt aangehaald als: Wet door de raad gekozen burgemeester.
Indien op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet het ambt van burgemeester vacant is, wordt de burgemeester benoemd overeenkomstig artikel 61 van de Gemeentewet, zoals dat luidde op genoemd tijdstip, tenzij de raad de aanbeveling, bedoeld in het vijfde lid van genoemd artikel, aan Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zendt later dan vier maanden na meergenoemd tijdstip, dan wel, indien een referendum onderdeel uitmaakt van de procedure, zes maanden na meergenoemd tijdstip.
Deze wet treedt in werking met ingang van de eerste dag van de derde kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties,
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-29958-2.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.