29 956
Ramp in Zuid-Azië en Oost-Afrika

nr. 10
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 maart 2005

Naar aanleiding van vragen, gesteld tijdens het Algemeen Overleg Tsunami van 26 januari 2005 over lidmaatschap van de Samenwerkende Hulporganisaties (SHO), en in het bijzonder de vraag van de heer Rouvoet over de identiteit van een organisatie als toetredingcriterium voor de SHO, moge het volgende dienen.

Uit de overeenkomst van de SHO voor het voeren van acties (opnieuw ondertekend voor de periode januari 2005–31 december 2006, zie bijlage)1, blijkt dat de identiteit van een organisatie op zichzelf geen grond voor afwijzing van een verzoek om toetreding tot de SHO is. Dit blijkt ook, zoals ik reeds opmerkte tijdens het Algemeen Overleg van 26 januari, uit het feit dat ICCO/ Kerkinactie en Cordaid, organisaties met een christelijke signatuur, lid zijn van de Samenwerkende Hulporganisaties.

Blijkens artikel 4 lid 2.i van de overeenkomst («uit de statuten blijkt dat de organisatie op basis van politieke en religieuze neutraliteit opereert») vormt het karakter van de hulpverlening, zoals die door de betreffende organisatie gegeven wordt, wél een criterium voor toetreding tot de SHO. Uiteraard is het vaststellen van deze criteria aan de SHO zelf.

Prisma

In correspondentie met Prisma over toetreding van Prisma tot de SHO, argumenteert de SHO in maart 2003: «er bestaat een duidelijk beeld bij het Nederlandse publiek dat Prisma en de bij Prisma aangesloten organisaties een uitgesproken christelijk karakter hebben. Dat dit in de noodhulpactiviteiten van de bij Prisma aangesloten organisatie geen rol speelt, is naar onze mening niet duidelijk te onderscheiden door het Nederlandse publiek. Zoals u weet staat de SHO een puur neutrale hulpverlening voor, waarin het gaat om verstrekking van basisvoorzieningen aan de getroffen bevolking waarbij geen onderscheid wordt gemaakt naar ras, geloof, politiek standpunt, sexe en geaardheid. De SHO kan daarom geen instrument zijn voor het uitdragen van wat voor overtuiging dan ook». Op basis van deze overweging hebben de SHO besloten om Prisma niet als lid toe te laten.

Om in aanmerking te komen voor gastlidmaatschap van de SHO voor de duur van één actie, geldt het criterium voor politieke en religieuze neutraliteit niet, althans, dat blijkt niet uit de stukken. Enkele organisaties van de Prisma-koepel hebben als gastlid geld van de SHO ontvangen voor hulpverlening aan de slachtoffers van de tsunami.

De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,

A. M. A. van Ardenne-van der Hoeven


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven