nr. 4
VERSLAG
Vastgesteld 9 februari 2005
De vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat1,
belast met het voorbereidend onderzoek, brengt als volgt verslag uit van haar
bevindingen omtrent dit wetsvoorstel.
Onder het voorbehoud dat de regering de in dit verslag opgenomen vragen
en opmerkingen afdoende beantwoordt, acht de commissie de openbare behandeling
van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
Inleiding
Met belangstelling hebben de leden van de CDA-fractie kennis genomen van
onderhavig wetsvoorstel. Deze leden hebben nog een beperkt aantal vragen.
Door het laten vervallen van de bepaling dat slechts schade kan worden
verhaald voor zover deze de waarde van het voertuig niet te boven gaat, ontstaat
ook de mogelijkheid voor de wegbeheerder schade te verhalen die is toegebracht
aan het wegdek en wegmeubilair. Is een schatting te maken in hoeveel gevallen
dit jaarlijks mogelijk wordt en om welke bedragen dit zou kunnen gaan?
De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben kennis genomen van
het voorliggende wetsvoorstel. Zij willen de regering enkele vragen voorleggen
over voorgestelde wijzigingen van de Wegenverkeerswet 1994 en het Burgerlijk
Wetboek.
Artikel 185 van de Wegenverkeerswet 1994
Er wordt bij aansprakelijkheid verschil gemaakt tussen motorvoertuigen
die rechtstreeks betrokken zijn bij een verkeersongeval en motorvoertuigen
die eerst tot stilstand zijn gebracht en daarna schade veroorzaken. Kan nog
nader worden aangegeven waarom tot stilstand gebrachte voertuigen, waarbij
de bestuurder is uitgestapt, per definitie buiten bereik van artikel 185 Wegenverkeerswet
vallen? Staat altijd vast dat de bestuurder die is uitgestapt op geen enkele
wijze een verwijt gemaakt kan worden voor de schade die wordt aangebracht
nadat hij is uitgestapt?
Artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek
Een eis tot schadevergoeding op grond van een onrechtmatige daad leidt
tot zware bewijslast voor de schadelijdende partij. Daarbij moet aangetoond
worden dat de bestuurder kennis moet hebben gehad van het gebrek (BW boek
6 art. 173) In de Memorie van Toelichting wordt daarbij opgemerkt dat het
Hof in 's-Gravenhage oordeelt dat een bestuurder niets verweten kan worden
wanneer zijn auto regelmatig wordt onderhouden door een te goeder naam en
faam bekend staande garage. De leden van de CDA-fractie vragen zich af of
hiermee niet impliciet wordt gesteld dat een regelmatige onderhoudsbeurt kennelijk
garant staat voor ontstaan van enig gebrek. Wordt zo niet de verantwoordelijkheid
voor een gebrekloze technische staat van de auto bij de garagebranche gelegd?
Zou in deze situatie ook de APK-keuring door een erkend garagebedrijf niet
aangemerkt kunnen worden als garantie?
Onbeperkte civiele aansprakelijkheid in de Wegenverkeerswet
1994
De leden van de fractie van de ChristenUnie constateren dat het kabinet
niet met een voorstel komt voor een algehele regeling van de verkeersaansprakelijkheid.
Hoe staat het met de voorbereidingen daarvan? Heeft het kabinet nog voornemens
deze kabinetsperiode concrete stappen in die richting te zetten?
De voorgestelde wijziging van artikel 185 van de Wegenverkeerswet 1994
is betrekkelijk marginaal. Het is deze leden nog niet duidelijk in hoeverre
het huidige artikel 185 in de praktijk leidt tot problemen. Gelet op de verwachte
extra schadelast ten gevolge van aanpassing zal dat wel meevallen. Of is die
indruk niet juist? Los hiervan vinden de leden van de fractie van de ChristenUnie
overigens dat er inhoudelijk goede redenen zijn tot de voorgestelde wijzigingen
over te gaan.
De huidige aansprakelijkheid is beperkt, omdat de wetgever destijds van
mening was dat de aansprakelijkheid anders te zwaar zou zijn. Is bekend waarom
de wetgeving op dit punt niet reeds is aangepast bij de totstandkoming van
de Wegenverkeerswet 1994, mede in het licht van het feit dat in die tijd ruim
voldoende mogelijkheden voor een adequate verzekering bestonden?
Risicoaansprakelijkheid voor een gebrekkig motorrijtuig
Met de beoogde aanpassing van het Burgerlijk Wetboek wordt een lacune
in de wet gerepareerd, constateren de leden van de leden van de fractie van
de ChristenUnie. Zij vragen waarom deze reparatie zo lang op zich heeft laten
wachten. Aansluitend informeren zij in hoeverre deze lacune in de praktijk
tot problemen leidt.
Deze leden verzoeken de regering aan te geven welke gevolgen de voorgestelde
wijziging van artikel 6:173 BW heeft voor de toepassing van artikel 6:162
BW.
Consequenties voor personen die bezwaren hebben tegen
het sluiten van een verzekering
De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen of nader kan worden
aangegeven hoe groot het financieel risico na wijziging van de wet wordt voor
personen met gemoedsbezwaren.
De voorzitter van de commissie,
Atsma
De griffier van de commissie,
Roovers
XNoot
1Samenstelling:
Leden: Duivesteijn (PvdA), Dijksma (PvdA), Hofstra (VVD), Ondervoorzitter,
Atsma (CDA), Voorzitter, Van Gent (GL), Timmermans (PvdA), Van Bommel (SP),
Van der Staaij (SGP), Oplaat (VVD), Geluk (VVD), Dijsselbloem (PvdA), Depla
(PvdA), Van As (LPF), Mastwijk (CDA), Duyvendak (GL), Koopmans (CDA), Gerkens
(SP), Bruls (CDA), Van Lith (CDA), Van der Ham (D66), Haverkamp (CDA), Boelhouwer
(PvdA), De Krom (VVD), Verdaas (PvdA), Hermans (LPF), Dezentjé Hamming
(VVD) en Van Hijum (CDA).
Plv. leden: Heemskerk (PvdA), Samsom (PvdA), Snijder-Hazelhoff (VVD),
Hessels (CDA), Vos (GL), Smeets (PvdA), De Ruiter (SP), Slob (CU), Aptroot
(VVD), Szabó (VVD), Van Dijken (PvdA), Waalkens (PvdA), Herben (LPF),
Van Winsen (CDA), Halsema (GL), Jager (CDA), Vergeer (SP), Ten Hoopen (CDA),
Van Haersma Buma (CDA), Bakker (D66), De Pater-van der Meer (CDA), Van Dam
(PvdA), Van Beek (VVD), Dubbelboer (PvdA), Van den Brink (LPF), Luchtenveld
(VVD) en Buijs (CDA).