29 955
Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 en het Burgerlijk Wetboek teneinde het verhaal van schade die wordt veroorzaakt als gevolg van een ongeval met of een gebrek aan een motorrijtuig te vergemakkelijken

nr. 2
VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is het verhaal van schade die wordt veroorzaakt als gevolg van een ongeval met of een gebrek aan een motorrijtuig te vergemakkelijken;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

Artikel 185 van de Wegenverkeerswet 1994 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid vervalt «, behoudens de beperking in het derde lid,».

2. Het derde lid vervalt.

3. Het vierde en vijfde lid worden vernummerd tot derde en vierde lid.

4. In het derde lid (nieuw) wordt «Het eerste tot en met derde lid vindt» vervangen door: Het eerste en het tweede lid vinden.

ARTIKEL II

In artikel 173, lid 3, van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek vervalt «motorrijtuigen,».

ARTIKEL III

Artikel 185 van de Wegenverkeerswet 1994, zoals dat luidde voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, blijft van toepassing op schade die is veroorzaakt voor dat tijdstip.

ARTIKEL IV

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

De Minister van Justitie,

Naar boven