29 951
Regels met betrekking tot het in gebruik geven van grond ten behoeve van de verkoop van motorbrandstoffen aan wegen in beheer bij het Rijk (Wet tot veiling van bepaalde verkooppunten van motorbrandstoffen)

nr. 8
TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 17 mei 2005

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

1.

Na artikel 11 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 11a

1. Indien een overeenkomst tussen een huurder en een exploitant die op grond van artikel 11 tot stand is gekomen van rechtswege eindigt als gevolg van de beëindiging van een huurovereenkomst en die beëindiging is gelegen voor het tijdstip genoemd in artikel 11, eerste lid, is artikel 11 van overeenkomstige toepassing op degene met wie de Staat ingevolge een veiling een huurovereenkomst sluit voor het tijdstip genoemd in artikel 11, eerste lid.

2. Op de overeenkomst tussen de huurder en de exploitant die ingevolge het eerste lid tot stand komt, is artikel 14, vijfde lid, van overeenkomstige toepassing.

3. In afwijking van artikel 11, eerste lid, wordt voor de overeenkomst tussen huurder en exploitant die ingevolge het eerste lid tot stand komt als gemiddelde netto winstaandeel genomen het gemiddelde netto winstaandeel dat is vermeld in het biedboek dat ter beschikking is gesteld voorafgaand aan de eerste veiling van de desbetreffende locatie.

2.

Na artikel 12 wordt een artikel ingevoegd, luidende

Artikel 12a

1. Indien een overeenkomst tussen een huurder en een exploitant die op grond van artikel 12 tot stand is gekomen van rechtswege eindigt als gevolg van de beëindiging van een huurovereenkomst en die beëindiging is gelegen voor het tijdstip genoemd in artikel 12, is artikel 12 van overeenkomstige toepassing op degene met wie de Staat ingevolge een veiling een huurovereenkomst sluit voor het tijdstip genoemd in artikel 12.

2. Op de overeenkomst tussen de huurder en de exploitant die ingevolge het eerste lid tot stand komt, is artikel 14, zesde lid, van overeenkomstige toepassing.

3.

In artikel 13 wordt «12» vervangen door: 12a.

TOELICHTING

I. ALGEMEEN

Deze nota van wijziging voorziet in een technische oplossing voor een leemte in het wetsvoorstel en biedt een voorziening voor de exploitant om gedurende de overgangsperiode de exploitatie voort te zetten, ook indien als gevolg van de beëindiging van de huurovereenkomst tussen de huurder en de Staat vóór het einde van de overgangsperiode de exploitatieovereenkomst tussen huurder en exploitant van rechtswege eindigt.

Omdat de definities van de begrippen bestaande exploitatieovereenkomst en bestaande exploitant direct afhankelijk zijn van het begrip bestaande overeenkomst, ontbreekt in dat geval een aangrijpingspunt voor de werking van artikel 11 en artikel 12. Zonder de regeling van deze tweede nota van wijziging zou de (voormalige bestaande) exploitant die zijn overeenkomst met de huurder op grond van artikel 3, zesde lid, van het wetsvoorstel van rechtswege ziet eindigen omdat de huurovereenkomst tussen de huurder en de Staat eindigt, geen gelegenheid krijgen voor de resterende duur van de overgangsperiode de exploitatie voort te zetten. Deze leemte zou afbreuk doen aan de afspraak over het voortzetten van de exploitatie gedurende de overgangstermijn, zoals die is vastgelegd in het Convenant Onderliggende Rechtsrelaties.

II. ARTIKELSGEWIJS

Onderdelen 1 en 2

De onderdelen 1 en 2 bestaan elk uit een artikel dat voor de desbetreffende situatie de leemte die hierboven in het algemene deel van de toelichting is beschreven, invult door artikel 11, respectievelijk artikel 12 van overeenkomstige toepassing te verklaren in de situatie die ontstaat indien de exploitant zijn overeenkomst met de huurder van rechtswege ziet eindigen omdat de huurovereenkomst tussen de huurder en de Staat eindigt.

In het tweede lid van zowel artikel 11a als artikel 12a is gewaarborgd dat de overeenkomst die op grond van het eerste lid van elk artikel tot stand komt, ook weer eindigt op het moment dat de overgangsperiode eindigt.

Het derde lid van artikel 11a bevat een eenvoudige wijze van vaststelling van het gemiddelde netto winstaandeel. Dit hoeft niet opnieuw vastgesteld te worden volgens de methode van artikel 9. In plaats daarvan geldt het gemiddelde netto winstaandeel dat al is vastgesteld bij de eerste keer dat de desbetreffende locatie is geveild. Dat gemiddelde netto winstaandeel is al bekendgemaakt in het biedboek dat bij die eerste veiling opgesteld is.

Onderdeel 3

Dit onderdeel voorziet in een technische aanpassing die noodzakelijk is geworden door het tussenvoegen van een artikel na artikel 12.

De Minister van Financiën,

G. Zalm

Naar boven