29 944
Wijziging van de Invorderingswet 1990 en van de Wet inkomstenbelasting 2001

nr. 5
NADER RAPPORT1

Hieronder is opgenomen het nader rapport d.d. 16 december 2004, aangeboden aan de Koningin door de staatssecretaris van Financiën.

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 9 november 2004, nr. 04.004252, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 25 november 2004, nr. W06.04.0539/IV, bied ik U hierbij aan. De Raad van State kan zich met het voorstel van wet verenigen.

Omwille van de actualiteit is aan de tweede alinea van de memorie van toelichting een volzin toegevoegd, luidende: Inmiddels is duidelijk dat het Ministerie van Financiën de opdracht zal gunnen aan de ING Bank NV.

Tevens is in het wetsvoorstel een wijziging gevoegd van artikel 9.4 van de Wet inkomstenbelasting 2001. Deze wijziging herstelt een omissie in het Belastingplan 2005 (kamerstukken 29 767). Herstel van deze omissie zorgt ervoor, dat in alle gevallen waarin een belastingplichtige een voorlopige teruggave ontvangen heeft en de aanslagdrempel van € 40 wordt overschreden, het mogelijk is een aanslag inkomstenbelasting vast te stellen. In verband met het opnemen van deze wijziging in het in hoofde genoemde wetsvoorstel, is tevens de titel van het wetvoorstel aangepast.

Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.

De Staatssecretaris van Financiën,

J. G. Wijn


XNoot
1

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt, dan wel uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat (artikel 25a, vierde lid, onderdeel b, van de Wet op de Raad van State).

Naar boven