29 937
Wijziging van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren in verband met enkele aanvullingen op de regeling inzake de nevenbetrekkingen van rechterlijke ambtenaren en rechterlijke ambtenaren in opleiding gedurende de binnenstage

nr. 15
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 juni 2008

Daartoe gemachtigd door Hare Majesteit de Koningin bied ik u hierbij aan het verzoek om advies aan de Raad van State, het advies van de Raad van State alsmede het nader rapport inzake een viertal amendementen op bovengenoemd wetsvoorstel (Kamerstukken II 2006/07, 29 937, nrs. 9, 10, 11 en 14). Ook zend ik u hierbij de adviezen1 hierover van de Raad voor de rechtspraak, de president van en de procureur-generaal bij de Hoge Raad, het College van procureurs-generaal en de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak. Op de in bovenvermeld nader rapport weergegeven gronden acht ik de amendementen op de nrs. 9 en 10 niet bezwaarlijk en ontraad ik de amendementen op de nrs. 11 en 14.

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven