29 936 Regels inzake de beëdiging van tolken en vertalers en de kwaliteit en de integriteit van beëdigde tolken en vertalers (Wet beëdigde tolken en vertalers)

Nr. 65 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 juni 2022

In mijn brief van 13 april jl. (Kamerstuk 29 936, nr. 63) heb ik toegezegd uw Kamer voor het zomerreces te informeren over de definitieve implementatiedatum van het verhoogde minimumtarief. Daarnaast is bij brief van 7 december 2021 (Kamerstuk 29 936, nr. 61) aan uw Kamer toegezegd om in de eerste helft 2022 de huidige stand van zaken rondom de monitoring van tolk- en vertaaldienstverlening aan u terug te koppelen. Met deze brief reageer ik op deze twee toezeggingen. Naar aanleiding van eerstgenoemde brief hebben enkele fracties binnen de Vaste commissie Justitie en Veiligheid in hun verslag een aantal vragen en opmerkingen geplaatst. Deze worden gelijktijdig beantwoord middels een brief aan de Vaste commissie Justitie en Veiligheid. Tevens maak ik van de gelegenheid gebruik om u, namens de Minister voor Rechtsbescherming, te informeren over de uitvoering van de gewijzigde motie van het lid Palland c.s. (Kamerstuk 29 279, nr. 682) inzake het spreken van de Friese taal in de rechtbank.

Allereerst wil ik benadrukken dat ik betreur dat één beroepsorganisatie heeft aangegeven de ophoging van het minimumtarief te zien als een «sigaar uit eigen doos». Zelf ben ik er van overtuigd dat deze ophoging wel degelijk een verbetering is van de algemene positie van tolken. Bij de beantwoording van de vragen uit het verslag ga ik hier verder op in. Ik hecht eraan ook hier nog eens te onderstrepen dat het minimumtarief het bodembedrag betreft en dat op basis van marktwerking hogere tarieven tussen de tolken en intermediairs kunnen worden afgesproken waarmee, in lijn met de motie van de leden Van Dam en Groothuizen1, redelijke vergoedingen tot stand kunnen komen.

Implementatiedatum verhoging minimumtarief

Het minimumtarief van tolken wordt verhoogd naar € 55,– per uur. Deze wijziging zal met ingang van 1 januari 2023 in het Besluit tarieven in strafzaken worden geformaliseerd. Het OM, waarvoor de aanbestedingsprocedure nu wordt opgesteld, beziet in afwijking van de brede verhoging op 1 januari en vooruitlopend op de uitkomsten van de aanbestedingsprocedure (waarbij met de genoemde minimumtarieven gewerkt kan gaan worden), hoe het in de tussenliggende periode met de vergoeding aan de tolken om zal gaan om zo vast zorg te dragen voor een redelijke vergoeding. Voor de reeds gegunde contracten en lopende aanbestedingen houd ik vast aan bovengenoemde datum. Dit heeft er onder andere mee te maken dat de gesprekken met de intermediairs in volle gang zijn en partijen de gelegenheid moeten krijgen om deze verhoging in de processen in te regelen.

Naast de verhoging van het minimumtarief per 1 januari 2023 zal vanaf 2024 het minimumtarief uit het Btis jaarlijks geïndexeerd worden. Op dit moment is de indexatie in de contracten met de intermediairs geregeld en vindt die op verschillende momenten plaats. Zonder dit aan te passen ontstaat er in de praktijk een voor eenieder ongewenst verschil van het minimumtarief. Om dit te uniformeren zal het minimumtarief uit het Btis jaarlijks geïndexeerd worden, gelijk met de indexatie van andere beroepen, en zal dat standaard in de contracten opgenomen worden.

Monitoring

Eerder is u toegezegd duidelijkheid te verschaffen over de systematiek van de monitoring en de bemensing hiervan, conform de motie van de leden Groothuizen en Van Dam2 De monitoring van de systematiek is een continu proces. Op basis van een maandelijkse frequentie verstrekken intermediairs de gegevens die contractueel gevraagd worden. Dit maakt de meest actuele situatie zichtbaar. Gegevens die onder andere opgevraagd worden zijn de inzet van C1- en B2-tolken, de reden van afwijking van het gevraagde niveau, maar ook het aantal en de aard van klachten die ingediend worden ten aanzien van tolken en vertalers. Daarnaast wordt in lijn met de motie van de leden Groothuizen en Van Dam3 gevraagd naar het aantal reiskilometers en de annulering van opdrachten. De monitoring hiervan in de uitvoering vindt plaats bij de decentrale contractmanagers van de opdrachtgevende organisaties. De monitoring van het stelsel is daarnaast geborgd bij het Rijksbrede categoriemanagement Tolk- en Vertaaldiensten waar twee centrale contractmanagers toezien op de juiste naleving van de overeengekomen prestatie van de intermediairs maar ook van de opdrachtgevers. Zij monitoren de input van de monitoring per individueel contract en gaan in gesprek met de betreffende intermediairs en opdrachtgevers.

Op basis van de meest recente cijfers4 uit de monitoring blijkt dat in 88% van alle opdrachten het gevraagde niveau geleverd wordt. Dit is een stijging van 4% ten opzichte van de gegevens uit 2021. Met de motie van het lid Groothuizen c.s.5 is toegezegd u jaarlijks te informeren over de inzet van B2-tolken en de reden van afwijking. Op dit moment wordt er in 12% van de opdrachten een ander niveau ingezet dan het gevraagde. Specifiek voor de afnameplichtige organisaties geldt dat er in 18% van de gevallen afgeweken wordt van het gevraagde C1-niveau. In minder dan 7% van de afwijking heeft dit te maken met de spoedeisendheid van de opdracht, bij meer dan 11% heeft het ermee te maken dat er vraag is naar een uitzonderlijke taal. In alle contracten wordt gezien dat de inzet van C1-tolken hoger is dan in de periode van voor de stelselherziening. Om met vertrouwen de systematiek te beoordelen is het belangrijk om de feitelijke cijfers in de gaten te blijven houden.

Dit jaar heeft mijn ministerie twee keer gesproken met alle vertegenwoordigers van de beroepsorganisaties van tolken en vertalers én de tolk- en vertaalbureaus waarbij ook de stand van zaken van de monitoring is gedeeld en toegelicht. De doelstelling is minimaal tweemaal per jaar te spreken met alle vertegenwoordigers. In deze gesprekken worden de cijfers op geaggregeerd niveau gedeeld en de signalen uit de praktijk gehoord. Het is voor mij van belang dat deze signalen met mijn ministerie worden gedeeld. De input uit deze gesprekken wordt besproken in de Klantenraad waaraan alle grote opdrachtgevers op het gebied van tolken en vertalers deelnemen en kan leiden tot doorontwikkeling van de systematiek.

In het laatste gesprek met de beroepsvertegenwoordigers op 30 mei jl. is met elkaar afgesproken dat een vertegenwoordiging van tolken en vertalers, het Ministerie van Justitie en Veiligheid en de intermediairs gezamenlijk gaan werken aan een collectief kader. Dit is in lijn met de toezegging vanuit de motie van het lid Palland c.s.6 en is bedoeld om gezamenlijk te komen tot collectieve kaders en een meer evenwichtige contractvorming in de keten. Op deze wijze kunnen alle belangen in de driehoeksrelatie worden gedeeld, waarbij het belang van de rechtsgang en de rechtsbescherming van burgers voorop staan.

Friese taal: Stand van zaken motie Palland c.s.

Op 25 april jl. heeft de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de Tussenrapportage Friese taal en cultuur 2019–2023 naar uw Kamer gestuurd.7 Ten aanzien van de uitvoering van de motie van het lid Palland c.s., waarin de regering wordt verzocht om in overleg met de provincie Fryslân tot een oplossing te komen waarbij het spreken van de Friese taal in de rechtbank door betrokkenen geborgd is, is toegezegd om uw Kamer voor de zomer te informeren over de uitkomsten van dat overleg. Daarbij zou ook het gebruik van het Fries in het proces-verbaal en de inwerkingtreding van artikel 14 van de Wet gebruik Friese taal aan de orde komen.

Namens de Minister voor Rechtsbescherming bericht ik u dat de gesprekken gaande zijn en dat de uitkomsten van deze gesprekken langer op zich laten wachten. Er zijn separate gesprekken gevoerd met de Raad voor de rechtspraak en de Provincie Fryslân en vervolgens heeft op 19 april jl. een gezamenlijk gesprek met het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden en de Provincie in Fryslân plaatsgevonden. In juni 2022 krijgen deze gesprekken een vervolg. Daarnaast werken de rechtbank Noord-Nederland en het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden mee aan een nulmeting van de provincie Fryslân om meer inzicht te krijgen in de mate waarin inwoners van Fryslân in de praktijk gebruikmaken van het recht om Fries te spreken in de rechtbank en/of het gerechtshof. Deze nulmeting richt zich ook op de zichtbaarheid en de taalbeheersing Fries bij medewerkers van beide gerechten. Aan de hand van de uitkomsten van de nulmeting kan worden bepaald of en welke verdere maatregelen genomen worden om de zichtbaarheid en de passieve beheersing van het Fries onder medewerkers van de rechtbank Noord-Nederland en het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden verder te vergroten. De resultaten van de nulmeting worden medio juli verwacht. De Minister voor Rechtsbescherming wil graag de uitkomsten van dit onderzoek betrekken in de eventuele maatregelen die genomen moeten worden. Het streven is om uw Kamer in oktober 2022 hierover te informeren.

Tot slot

De aanbestedingen hebben de afgelopen periode stilgelegen vanwege de uitwerking van het verhogen van het minimumtarief. Nu ik daarover een beslissing heb genomen kan dit proces weer worden opgestart. Onlangs zijn er dan ook weer verschillende aanbestedingen gepubliceerd, zoals de tolkaanbesteding voor de IND.

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius


X Noot
1

Kamerstuk 29 936, nr. 55

X Noot
2

Kamerstuk 29 936, nr. 56

X Noot
3

Kamerstuk 29 936, nr. 55

X Noot
4

De cijfers van de eerste drie maanden in 2022 zijn op 30 mei jl. aan de beroepsvertegenwoordigers gepresenteerd en toegelicht,

X Noot
5

Kamerstuk 29 936, nr. 57

X Noot
6

Kamerstuk 29 279, nr. 697

X Noot
7

Kamerstuk 35 925 VII, nr. 146.

Naar boven