29 936
Regels inzake beëdiging, kwaliteit en integriteit van beëdigde vertalers en van gerechtstolken die werkzaam zijn binnen het domein van justitie en politie (Wet gerechtstolken en beëdigde vertalers)

nr. 12
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 31 mei 2006

Binnen de vaste commissie voor Justitie1 hebben enkele fracties de behoefte de ministers van Justitie en voor Vreemdelingenzaken en Integratie over het wetsvoorstel gerechtstolken en beëdigde vertalers (29 936) enkele nadere vragen en opmerkingen voor te leggen.

Bij brief van 30 mei 2006 hebben de ministers deze beantwoord. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

De Pater-van der meer

Adjunct-griffier van de commissie,

De Groot

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Algemeen

De leden van de PvdA-fractie signaleren dat de titel van het wetsvoorstel doet vermoeden dat het alleen handelt over gerechtstolken. Het is onduidelijk of niet-gerechtstolken worden geacht zich in te schrijven in het register. Graag zien deze leden een uiteenzetting van de positie van niet-gerechtstolken in dit wetsvoorstel waarbij wordt ingegaan op visie, concurrentiepositie en kwalificaties van de niet-gerechtstolken.

Indien het wetsvoorstel ook betrekking heeft op niet-gerechtstolken, zijn de ministers dan bereid de titel van de wet zodanig aan te passen zodat dit ook in de titel duidelijk wordt?

Als gevolg van het voorliggende wetsvoorstel krijgen tolken die alléén voor de politie en de IND werken de status van gerechtstolk. Dat doet geen recht aan de positie van de gerechtstolken. Op welke wijze wordt dan nog een onderscheid gemaakt tussen basistolken en in strafrecht gespecialiseerde tolken? Zouden de ministers daarnaast de begripsverruiming van «de gerechtstolk» willen toelichten?

Wat is de reactie van de ministers op de onderstaande staande verklaring die in november 2001 door ruim 350 rechters en advocaten is ondertekend?

«Het Ministerie van Justitie is voornemens niet langer onderscheid te maken tussen gerechtstolken en basistolken, teneinde ook basistolken in te kunnen zetten voor tolkwerkzaamheden op de rechtbank, bij wijze van bezuiniging. Gerechtstolken beheersen de »chuchotage«-techniek (simultaan tolken op fluistertoon). Zij zijn gespecialiseerd op het gebied van juridische terminologie en houden deze kennis ook paraat. Het inzetten van basistolken op de rechtbank werkt vertragend, veroorzaakt misverstanden en kan leiden tot aanhouding van de zaak of zelfs beroepsprocedures. Dit soort bezuinigingen valt in de praktijk duurder uit en gaat ten koste van de kwaliteit: de rechtsgang wordt belemmerd en de rechten van de verdachte komen in het gedrang.»

Zijn de ministers bereid de term «gerechtstolk» in het wetsvoorstel te vervangen door de term «registertolk» of «beëdigd tolk»?

De grotere rechtbanken en gerechtshoven hebben een manier gevonden om efficiënter met tolken om te gaan. Hoe gaat het bij de kleinere rechtbanken en gerechtshoven? Hoe wordt dit gestimuleerd, danwel geprobeerd het oponthoud bij de rechtbanken tot een minimum te beperken? De leden van de PvdA-fractie vragen verder hoe tegemoet wordt gekomen aan de eisen die niet-justitiële afnemers stellen aan tolken? Volgens de algemene toelichting bij het ontwerpbesluit kunnen extra competenties worden geregistreerd op basis van een desbetreffend diploma. De wijze waarop is echter niet geregeld. Wie bepaalt welke extra competenties van belang zijn? Immers, tolken en vertalers zijn op zeer uiteenlopende gebieden actief. Op welke wijze zullen de ministers dit regelen? Wat is de rol van de afnemers hierbij?

Zal het rapport van de commissie Jurgens bij de uitwerking van dit wetsvoorstel dienen als leidraad?

De leden van de PvdA-fractie hebben de indruk dat bij de totstandkoming van dit wetsvoorstel voornamelijk naar de justitiële aspecten is gekeken. Op welke wijze dragen de ministers er zorg voor dat in de verdere uitwerking van het voorstel de niet-justitiële aspecten niet onderbelicht of zelfs over het hoofd worden gezien?

Klopt het dat het als gevolg van het wetsvoorstel wordt uitgesloten dat een buitenlander met een HBO/WO-opleiding al voldoende kennis zou hebben van zijn/haar moedertaal?

De leden van de VVD-fractie merken op dat het wetsvoorstel ziet op de registratie van beëdigde vertalers. In de nota naar aanleiding van het verslag wordt gesteld dat het daarbij niet relevant is of deze vertalers werkzaam zijn in het domein van justitiële instellingen. Een register dus voor alle beëdigde vertalers. Wat is dan de positie van de niet-beëdigde vertaler die wel voldoet aan alle kwaliteitsvereisten en in het bezit is van een verklaring omtrent het gedrag (vog), zo vragen deze leden? Zijn de ministers van mening dat, vanuit het oogpunt van een level-playing-field, een openbare registratie van dergelijk vertalers wenselijk zou zijn?

Waarom wordt gesproken over «gerechtstolken» en niet over «beëdigde tolken»? Sluit een dergelijke terminologie niet veel beter aan bij de gedachte en de bedoelingen van het wetsvoorstel. Immers de «gerechtstolken» kunnen ook bij andere instellingen dan de gerechten worden ingezet. De onderscheidende factor ligt in het feit dat de ene tolk wel beëdigd is en de ander niet en niet in het verschil in werkveld.

De leden van de SGP-fractie signaleren dat op pagina 1 van de nota naar aanleiding van het verslag op van een vraag van onder andere deze leden over het bereik van het wetsvoorstel het volgende wordt meegedeeld: «Voor wat de beëdigd vertalers betreft, heeft het wetsvoorstel betrekking op alle beëdigde vertalers die binnen het domein van politie en justitie optreden.» Naar aanleiding van dit antwoord vragen de leden van de SGP-fractie aandacht voor een aan de Voorzitter van de Tweede Kamer gerichte brief van 14 oktober 2005 (Just05-838) van het Nederlands Normalisatie Instituut en van de van de dit instituut deel uitmakende Normcommissie 380138 «Vertaaldiensten». In bedoelde brief wordt melding gemaakt van een in Europees verband opgestelde kwaliteitsnorm voor vertaaldiensten, welke als Nederlandse norm zal worden overgenomen door het NEN. Aan de hand van de memorie van toelichting wordt geconcludeerd dat de kwaliteitscriteria in de AMvB en het daarop gebaseerde register van vertalers de facto van toepassing zullen zijn op de gehele markt van vertaaldiensten, dus ook die buiten het juridische domein. Het NEN is van mening dat hierdoor een onduidelijke situatie zal ontstaan (Europese norm versus nationale kwaliteitseisen + register). In de brief wordt de Kamer gevraagd erop toe te zien dat een duidelijke afbakening van terreinen (justitieel en algemeen) ontstaat en dat de wettelijke kwaliteitscriteria worden afgestemd op de kwaliteitseisen zoals vastgelegd in de norm NEN-EN 15038.

De leden van de SGP-fractie verzoeken de ministers om een duidelijke reactie op genoemde brief.

Register

De leden van de PvdA-fractie merken op dat tolken en beëdigde vertalers moeten opgaan in het nieuwe centrale register. Dit nieuwe register zou de gerechten moeten ontlasten en «ten gunste kunnen komen van bijvoorbeeld juridische dienstverleners en andere bedrijven en instanties» (memorie van toelichting, inleiding; punt 1). Zij vragen wie nog meer afnemers zullen zijn van het register. Op de site van het ministerie van Justitie wordt de indruk gewekt dat het register vooral voor de justitiemedewerkers in het leven wordt geroepen. Is het de bedoeling dat er onderscheid naar afnemers wordt gemaakt? Voor wie is het register in de eerste plaats bedoeld?

Een register voornamelijk bedoeld voor justitiële afnemers kan risico’s inhouden voor beëdigde (en ook onbeëdigde) vertalers en tolken, die niet of nauwelijks voor justitie (willen) werken. Vooral niet-beëdigde vertalers lopen dan het risico dat zij ongeacht hun kwaliteiten minder opdrachten verwerven omdat de particuliere of zakelijke klant kan denken dat beëdigde vertalers («goedgekeurd door Justitie») automatisch beter zijn. Hoe beoordelen de ministers dit reële risico? Kunnen zij ook de openbaarheid van het register toelichten? Voor wie en in hoeverre is het register openbaar?

De leden van de VVD-fractie vragen wanneer iedereen die is opgenomen in het register voldoet aan alle competenties? Hoe kan deze termijn worden bekort? Binnen hoeveel tijd moet iemand in staat zijn om aan de benodigde eisen te voldoen?

In het register worden ook de specialisaties opgenomen. Welke mogelijke specialisaties zijn dat en gelden ze zowel voor de gerechtstolken als de beëdigde vertalers?

Ontvangen adviezen

De leden van de fractie van de VVD vragen wat de resultaten zijn van het onderzoek naar de voor- en nadelen, de voorwaarden waaronder verhoren opgenomen zouden moeten worden en in welke gevallen dat zou dienen te gebeuren. Welke maatregelen zullen de ministers nemen naar aanleiding van deze resultaten?

II Reactie van de ministers

Met belangstelling hebben wij kennis genomen van de vragen en opmerkingen van de verschillende fracties in het verslag van een schriftelijk overleg. In het navolgende gaan wij nader op deze vragen en opmerkingen in.

1. Algemeen

De leden van de PvdA-fractie merken op dat de titel van het wetsvoorstel doet vermoeden dat het alleen handelt over gerechtstolken. Het is deze leden niet duidelijk of niet-gerechtstolken worden geacht zich in te schrijven in het register. Deze leden verzoeken om een uiteenzetting van de positie van niet-gerechtstolken naar aanleiding van dit wetsvoorstel, waarbij wordt ingegaan op visie, concurrentiepositie en kwalificaties van de niet-gerechtstolken. Voorts vragen deze leden of indien het wetsvoorstel ook betrekking heeft op niet-gerechtstolken, de ministers bereid zijn de titel van de wet zodanig aan te passen dat dit ook in de titel duidelijk wordt. De leden van de PvdA-fractie merken op dat als gevolg van het voorliggende wetsvoorstel, tolken die alleen voor de politie en de IND werken de status van gerechtstolk krijgen. Deze leden vragen op welke wijze dan nog een onderscheid wordt gemaakt tussen basistolken en in strafrecht gespecialiseerde tolken? Tot slot vragen deze leden een reactie van de ministers op een verklaring die in november 2001 is getekend.

Op grond van artikel 1, onder d, van het Wetsvoorstel is gerechtstolk degene die als zodanig is ingeschreven in het register. Met «gerechtstolken» worden derhalve niet alleen tolken die voor gerechten werkzaamheden verrichten, maar alle tolken bedoeld die een inschrijving hebben verkregen in het register. Voor de benaming gerechtstolk is gekozen daar deze tolken werkzaamheden verrichten in de sfeer van de rechtspraak. Wij hebben het wenselijk geacht een benaming te kiezen die weergeeft dat een gerechtstolk onafhankelijk is van de opdrachtgever en zich voor wat betreft de verrichte werkzaamheden bevindt in het justitieel domein. Wij achten het in dit verband van belang dat uit de benaming van de tolk een zekere onafhankelijkheid tot uitdrukking komt. De tolk mag immers niet partijdig zijn. Aan de termen «Justitietolk», «politietolk» of «immigratietolk» zal de schijn van partijdigheid kunnen kleven. Ook de term beëdigd tolk achten wij niet geschikt, aangezien de gerechtstolk, anders dan de beëdigd vertaler primair werkzaam is binnen het justitieel domein. Nu gerechtstolken primair binnen het justitieel domein werkzaam zullen zijn zien wij geen aanleiding de benaming te wijzigen.

De leden van de PvdA-fractie merken op dat als gevolg van het voorliggende wetsvoorstel de tolken die alléén voor de politie en de IND werken de status van gerechtstolk krijgen. Wij willen voorop stellen dat het niet de intentie van de wetgever is om status toe te kennen aan de beroepsgroep van tolken. Met dit wetsvoorstel bieden wij een voorziening om de kwaliteit van de groep tolken die zich binnen het justitieel domein bevindt te waarborgen. Ook de tolken die werkzaam zijn voor de IND en de politie zijn werkzaam binnen het justitieel domein. Zoals de leden van de PvdA-fractie stellen zijn er tolken die ervoor kiezen enkel werkzaam te zijn voor een door hen verkozen opdrachtgever. Dit sluit niet uit dat deze tolken ook werkzaam kunnen zijn voor andere opdrachtgevers als bijvoorbeeld gerechten. Het wetsvoorstel biedt, als gezegd, een kwalitatieve waarborg voor alle tolken die binnen het justitieel domein werkzaam zijn en voorziet tevens in de kenbaarheid van de specialisaties van de gerechtstolken. Via het hanteren van zoekcriteria kunnen afnemers van gerechtstolken in het register zoeken naar personen met specifieke vaardigheden die zij nodig hebben. Het register heeft om die reden de mogelijkheid om bij de namen van gerechtstolken ook extra competenties op te nemen, bijvoorbeeld een specialisatie in het strafrecht of het vreemdelingenrecht. Wij zijn van oordeel dat wij met de thans voorliggende wettelijke regeling een waarborg bieden voor de kwaliteit van de tolken die werkzaam zijn binnen het justitieel domein en tevens de afnemers in staat stellen om via de competenties exact die gerechtstolk te kunnen inschakelen die over de specifieke competenties beschikt waar de afnemer behoefte aan heeft. Met deze regeling komen wij dan ook tegemoet aan hetgeen is gesteld in de verklaring, zoals deze wordt aangehaald door de leden van de fractie van de PvdA.

In het voorgaande is ingegaan op de positie van de tolken die indien zij aan de voorwaarden van de wet voldoen kunnen worden ingeschreven als gerechtstolk. De wet zal geen voorzieningen bieden inzake de kwaliteit en concurrentiepositie van niet-gerechtstolken. Voor een wettelijke regeling van de kwaliteit van niet-gerechtstolken achten wij geen noodzaak aanwezig. Het staat alle tolken vrij om zich door middel van het verwerven van kwalificaties aan te melden voor inschrijving als gerechtstolk. Voor de tolken die hier, om hen moverende redenen, niet voor kiezen blijft het mogelijk opdrachten te verwerven. Dit zullen echter geen opdrachten zijn van opdrachtgevers binnen het justitieel domein.

De leden van de fractie van de PvdA wijzen op het gegeven dat de grotere rechtbanken en gerechtshoven een manier hebben gevonden om efficiënter met de inzet van tolken om te gaan. Hoe verloopt dit bij de kleinere rechtbanken en gerechtshoven vragen deze leden.

Met de leden van de fractie van de PvdA delen wij de mening dat rechtbanken en gerechtshoven tolken zo efficiënt mogelijk dienen in te zetten. Op dit moment hanteren veel afnemers eigen lijsten met tolken en vertalers. Aangezien deze lijsten in veel gevallen niet gedeeld worden, komt het voor dat de namen van deze tolken en vertalers niet in alle gevallen beschikbaar zijn voor andere afnemers. Via het register dat op grond van dit wetsvoorstel tot stand komt, wordt het aanbod van tolken en vertalers, inclusief specialisaties, voor alle afnemers zichtbaar. Op deze wijze kunnen ook de kleinere rechtbanken en gerechtshoven kennisnemen van gerechtstolken in schaarse talen. De kans dat een zitting geen doorgang kan vinden omdat een gerecht geen tolk in een bepaalde taal kan vinden wordt met het register kleiner dan nu het geval is. Voorts hebben wij bemerkt dat een aantal grotere gerechten efficiënter omgaat met de inzet van tolken daar zij medewerkers specifiek hebben belast met het inschakelen van tolken en het plannen van zittingen. Een dergelijke inrichting van het werkproces behoort tot de eigen verantwoordelijkheid van de gerechten. Het wetsvoorstel bevat op dit punt geen voorziening. Het staat de gerechten uiteraard vrij de kennis op dit punt met elkaar te delen en wellicht te komen tot samenwerking.

De leden van de fractie van de PvdA vragen hoe tegemoet wordt gekomen aan de eisen die niet-justitiële afnemers stellen aan tolken. Wie bepaalt welke competenties van belang zijn, op welke wijze zullen de ministers dit regelen en wat is de rol van de afnemers hierbij zo vragen deze leden.

Het wetsvoorstel heeft betrekking op tolken die werkzaam zijn binnen het justitieel domein. Voor wat betreft de competenties die in het register zullen worden opgenomen, zal dit enkel het geval zijn indien het competenties betreft die voor het justitieel domein van belang zijn. Voor afnemers van tolkdiensten die zich niet binnen het justitieel domein bevinden zullen in het register geen competenties opgenomen worden. Voor de afnemers die zich binnen het justitieel domein bevinden is het mogelijk aan te geven dat behoefte bestaat aan het opnemen van een bepaalde competentie. De wijze waarop de extra competenties in het register worden vastgelegd zal nader worden geregeld in de algemene maatregel van bestuur die met dit wetsvoorstel samenhangt. Voorop staat dat voor de vermelding van de extra competentie noodzakelijk is dat de gerechtstolk of beëdigd vertaler daarom verzoekt. Een extra competentie kan in het register worden vermeld indien de gerechtstolk dan wel beëdigd vertaler via een getuigschrift kan aantonen over deze extra competentie te beschikken. De beheerder van het register beoordeelt vervolgens of aan het verzoek kan worden voldaan. Daartoe is vereist dat de extra competentie voldoende samenhang heeft met de competenties genoemd in artikel 3 lid 2 van de Wet. Het ligt in de rede dat op basis van de praktijkervaringen en wensen van de afnemers van tolkdiensten een overzicht van extra competenties tot stand zal komen.

De leden van de fractie van de PvdA vragen of het rapport van de Commissie Jurgens zal dienen als leidraad bij de uitwerking van het wetsvoorstel.

Het rapport van de Commissie Jurgens wordt gebruikt als leidraad bij de uitwerking van het wetsvoorstel. De uitwerking van de inschrijvingseisen geschiedt bij algemene maatregel van bestuur. Bij de formulering van het ontwerpbesluit is rekening gehouden met het advies van de Commissie Kwaliteitseisen tolken en vertalers en de constructieve inbreng uit de consultatieronde.

De leden van de PvdA-fractie hebben de indruk dat bij de totstandkoming van dit wetsvoorstel voornamelijk naar de justitiële aspecten is gekeken. Zij vragen op welke wijze de ministers ervoor zorgdragen dat in de verdere uitwerking van het voorstel de niet-justitiële aspecten niet onderbelicht raken of zelfs over het hoofd worden gezien.

Het wetsvoorstel strekt tot het instellen van een register voor gerechtstolken en beëdigd vertalers. De afnameplicht ten aanzien van gerechtstolken en beëdigd vertalers ziet op het terrein van het strafrecht en het vreemdelingenrecht. De overheid heeft op grond van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) een zekere verantwoordelijkheid om te waarborgen dat binnen het strafproces en in het vreemdelingenrecht gebruik wordt gemaakt van gekwalificeerde tolken en vertalers. Het ligt in dat verband voor de hand dat in eerste instantie naar justitiële aspecten is gekeken, zoals ook de leden van de PvdA-fractie stellen. Voor de beëdigde vertalers ziet het wetsvoorstel op alle werkzaamheden die de beëdigde vertalers verrichten. Deze werkzaamheden bevinden zich ook buiten het justitieel domein. Bij algemene maatregel van bestuur zal erin worden voorzien dat ook ten aanzien van de werkzaamheden van beëdigde vertalers buiten het justitieel domein competenties kunnen worden opgesteld. In het voorgaande is ten aanzien van de gerechtstolken reeds opgemerkt dat enkel een regeling wordt geboden voor het justitieel domein. Voor de gerechtstolken wordt derhalve niet gekeken naar aspecten die geen betrekking hebben op de werkzaamheden van tolken die niet binnen het justitieel domein plaatsvinden. Dit doet er niet aan af dat een afnemer van tolkdiensten die zich buiten het justitieel domein bevindt, zich bij het inschakelen van een gerechtstolk verzekerd weet van een gewaarborgd kwaliteitsniveau.

De leden van de PvdA-fractie vragen tot slot of als gevolg van het wetsvoorstel wordt uitgesloten dat een buitenlander met een HBO/WO-opleiding al voldoende kennis heeft van zijn of haar moedertaal?

Ons beleid is erop gericht dat het register tolken en vertalers bevat waarvan objectief is vastgesteld dat zij beschikken over bepaalde competenties. Eén van de competenties is taalvaardigheid. Een native speaker zou kennis van zijn moedertaal kunnen aantonen doordat hij in die taal een opleiding op HBO/WO niveau heeft afgerond, dan wel een BA/MAtitel heeft behaald en daarvan een getuigschrift kan overleggen. Overigens wordt opgemerkt dat tolken en vertalers voor inschrijving in het register – naast de competenties taalvaardigheid in de bron- en doeltaal – ook dienen te beschikken over de andere competenties: attitude, integriteit, kennis van de cultuur van het land of gebied van de brontaal en de doeltaal. Daarnaast dient een tolk nog te beschikken over de competentie tolkvaardigheid en de vertaler over de competentie vertaalvaardigheid.

De leden van de VVD-fractie merken op dat het wetsvoorstel ziet op de registratie van beëdigde vertalers. Wat is de positie van de niet-beëdigde vertaler die wel voldoet aan alle kwaliteitseisen en in het bezit is van een verklaring omtrent het gedrag? Zou vanuit de gedachte van een levelplayingfield de openbare registratie van dergelijke vertalers wenselijk zijn, zo vragen deze leden.

Het wetsvoorstel biedt ten aanzien van gerechtstolken en beëdigd vertalers waarborgen inzake de kwaliteit. Het staat tolken en vertalers vrij zich voor inschrijving in het register aan te melden. Zoals de leden van de fractie van de VVD stellen, is het mogelijk dat een vertaler die aan alle criteria voor inschrijving voldoet besluit zich niet aan te melden voor inschrijving. Het is niet onze intentie te voorzien in een levelplayingfield voor beëdigd vertalers en vertalers die zich niet aanmelden voor inschrijving. Het wetsvoorstel voorziet dan ook niet in een openbare registratie van vertalers die aan alle kwaliteitseisen voldoen, maar zich niet aanmelden voor inschrijving. Toch zijn er andere mogelijkheden waarop het levelplayingfield waarop de leden van de fractie van de VVD doelen bereikt kan worden. In de praktijk is het mogelijk voor tolken en vertalers zich aan te sluiten bij verenigingen voor tolken en vertalers. Ook deze verenigingen maken hun ledenbestand inclusief specialisaties kenbaar via internet. Indien de vertaler uit het voorbeeld zich bij een dergelijke vereniging aansluit en instemt met openbaarmaking van zijn of haar gegevens, dan zijn de gegevens van deze vertaler wel via de registratie op de website van de vereniging openbaar kenbaar.

Voor de beantwoording van de vraag van de VVD fractie over de terminologie «gerechtstolken» en «beëdigde tolken» verwijzen wij naar vergelijkbare vragen van de leden van de PvdA-fractie. Wij volstaan met een verwijzing naar die beantwoording.

De SGP fractieleden verzoeken om een reactie op de brief van het Nederlands Normalisatie Instituut van 14 oktober 2005 (Just05-838). Het NEN vraagt in genoemde brief aandacht voor het belang van een duidelijke afbakening van terreinen (justitieel en algemeen) en goede afstemming tussen de wettelijke kwaliteitscriteria en de kwaliteitseisen zoals vastgelegd in de norm NEN-EN 15038.

Wij onderschrijven de NEN norm. Het ministerie van Justitie participeert op ambtelijk niveau in de normcommissie. In het wetsvoorstel en in de algemene maatregel van bestuur worden competenties vastgesteld waaraan gerechtstolken en beëdigde vertalers moeten voldoen voor inschrijving in het register en op welke wijze tolken en vertalers kunnen aantonen dat zij over de vereiste competenties beschikken. Verdere regels waaraan de wijze van vertalen en de administratie van de beëdigd vertaler dienen te voldoen kunnen worden uitgewerkt in een ministeriële regeling. Artikel 34 van de wet biedt hiervoor de basis. Met de NEN is afgesproken dat bij de uitwerking gebruik kan worden gemaakt van – delen van – de norm. Op deze wijze wordt de kwaliteit van vertalingen en vertaaldiensten geborgd.

2. Register

De leden van de fractie van de PvdA vragen voor wie het register in de eerste plaats bedoeld is. Zij merken hierbij op dat een register dat voornamelijk is bedoeld voor justitiële afnemers risico’s kan inhouden voor beëdigde (en ook onbeëdigde) vertalers en tolken, die niet of nauwelijks voor justitie (willen) werken. Deze groepen lopen dan het risico dat zij ongeacht hun kwaliteiten minder opdrachten verwerven omdat de particuliere of zakelijke klant kan denken dat beëdigde vertalers («goedgekeurd door Justitie») automatisch beter zijn. Voorts vragen zij om een toelichting op de openbaarheid van het register.

Het register zal in ieder geval worden gebruikt door de diensten en instanties genoemd in artikel 28 van het wetsvoorstel. Het betreft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, de rechterlijke macht, het Openbaar Ministerie, de Immigratie- en Naturalisatiedienst, de politie en de Koninklijke Marechaussee. Deze diensten en instanties hebben een afnameplicht, zodat gewaarborgd is dat binnen de strafrechtsketen en de vreemdelingenketen enkel gebruik wordt gemaakt van gerechtstolken en beëdigd vertaler waarvan de kwaliteit en integriteit gewaarborgd is.

Ook andere afnemers, het bedrijfsleven, de advocatuur, het notariaat, de gerechtsdeurwaarders kunnen behoefte hebben aan een beëdigd vertaler, dan wel een gerechtstolk. Het is de intentie het register via het internet toegankelijk te maken zodat alle afnemers kennis kunnen nemen van het aanbod van gerechtstolken en beëdigde vertalers.

Het wetsvoorstel heeft betrekking op alle beëdigde vertalers die op alle (rechts)terreinen optreden en derhalve niet enkel op beëdigd vertalers die binnen het domein van politie en justitie optreden. Een groot aantal beëdigd vertalers zal zich, anders dan gerechtstolken, niet met strafrecht en het vreemdelingenrecht bezig houden. In gesprekken met beëdigd vertalers is reeds aangegeven dat het bij hen bestaande beeld dat zij getoetst zouden worden op kennis van het straf- en vreemdelingenrecht niet terecht is. Bij het opstellen van de criteria die zien op toelating van beëdigd vertalers tot het register wordt met het werkterreinen van alle beëdigd vertalers rekening gehouden. Ten aanzien van de positie van niet-beëdigde vertalers ten opzichte van particuliere of zakelijke klanten wordt opgemerkt dat in de huidige situatie ook reeds een groep vertalers bestaat die niet is beëdigd. Het staat vertalers vrij om zich aan te melden bij het register en -indien zij aan de kwaliteitseisen voldoen- zich te laten beëdigen. Het ligt niet in de verwachting dat de vertalers die niet zijn beëdigd minder opdrachten verwerven.

De leden van de VVD-fractie vragen wanneer iedereen die is opgenomen in het register aan alle competenties voldoet.

Het wetsvoorstel voorziet in een overgangsregeling voor beëdigde vertalers en tolken en vertalers die in het huidige (niet-wettelijke) kwaliteitsregister tolken en vertalers een definitieve inschrijving hebben verkregen. Voor vertalers die op grond van de Wet van 1878 reeds een eed hebben afgelegd zal het eenvoudig zijn zich in het wettelijk register te laten inschrijven. Zij dienen zich aan te melden bij het register en worden dan na overlegging van een verklaring omtrent het gedrag in het register ingeschreven. Op grond van het wetsvoorstel dient de inschrijving na vijf jaar verlengd te worden. Deze groep beëdigd vertalers behoeft na vijf jaar niet aan te tonen aan de inschrijvingscriteria te voldoen. Wel dienen zij een verklaring omtrent het gedrag over te leggen en aan te tonen hun vakkennis te hebben bijgehouden.

Het kwaliteitsregister tolken en vertalers bevat daarnaast tolken en vertalers die definitief zijn ingeschreven. Ook voor deze groep tolken en vertalers is het eenvoudig zich in laten schrijven in het wettelijk register. Bij het verzoek om verlenging van de inschrijving dient de gerechtstolk en de beëdigd vertaler te voldoen aan de inschrijvingscriteria. Daarnaast dienen zij een verklaring omtrent het gedrag over te leggen en aan te tonen de vakkennis te hebben bijgehouden.

De leden van de fractie van de VVD vragen verder een toelichting op de mogelijke specialisaties die in het register kunnen worden opgenomen.

Indien de gerechtstolk dan wel de beëdigd vertaler via een getuigschrift kan aantonen over extra competenties te beschikken kunnen deze extra competenties in het register worden vermeld. Zowel gerechtstolken als beëdigde vertalers kunnen een vermelding van een extra competentie verkrijgen. Het gaat om specifieke ervaring, kennis of vaardigheden. Voorbeelden voor gerechtstolken zijn bijvoorbeeld taptolken of simultaan tolken. Voor vertalers bijvoorbeeld de vaardigheid van het vertalen van contracten of inhoudelijke kennis van dialecten of het handelsrecht.

Gerechtstolken hebben ten opzichte van tolken die niet in het register staan als voordeel dat verzekerd is dat zij aan de wettelijke kwaliteit- en integriteiteisen voldoen. Via het hanteren van zoekcriteria kunnen afnemers van gerechtstolken in het register zoeken naar personen met specifieke vaardigheden die zij nodig hebben. Het register heeft om die reden de mogelijkheid om bij de namen van gerechtstolken ook extra competenties op te nemen, bijvoorbeeld een gerechtstolk die gespecialiseerd is in het strafrecht of het vreemdelingenrecht. Overigens zijn er thans ook tolken (en beëdigd vertalers) die zich specialiseren op een bepaald terrein.

3. Ontvangen adviezen

De leden van de fractie van de VVD vragen wat de resultaten zijn van het onderzoek naar de voor- en nadelen, de voorwaarden waaronder verhoren opgenomen zouden moeten worden en in welke gevallen dat zou dienen te gebeuren.

Het College van procureurs-generaal zal medio 2006 een aanwijzing gereed hebben waarin staat beschreven in welke gevallen het horen moet worden geregistreerd. Bepalend voor de wenselijkheid van registratie van het verhoor zijn in ieder geval de aard van het delict, het type verhoor, de leeftijd en geestelijke vermogens van de persoon. De voorstellen schrijven audioregistratie voor in onderzoeken naar delicten met een strafbedreiging van 12 jaren of meer, in onderzoeken naar delicten met een dode of zwaargewonde en in onderzoeken naar zedendelicten met een strafbedreiging van 8 jaren of meer. Audiovisuele registratie gaat plaatsvinden in onderzoeken naar dergelijke delicten en waarin minderjarigen of zwakbegaafden betrokken zijn. Het opnemen van verhoren biedt voordelen. Er zijn echter veel praktische punten die in de uitwerking van de aanwijzing nader moeten worden bekeken. De inzet van dit hulpmiddel moet geen doel op zich worden en worden ingezet in die gevallen waar het strikt noodzakelijk is. De auditieve en audiovisuele registratie zijn in de eerste plaats een hulpmiddel ten behoeve van de toetsbaarheid van de verhoren in een latere fase van het strafproces. Uitgangspunt bij verhoren blijft een zakelijke, schriftelijke vastlegging van het verhoor in een proces-verbaal.


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van de Camp (CDA), De Vries (PvdA), Dittrich (D66), Rouvoet (CU), De Wit (SP), Albayrak (PvdA), Luchtenveld (VVD), Wilders (Groep Wilders), Weekers (VVD), De Pater-van der Meer (CDA), voorzitter, Çörüz (CDA), Verbeet (PvdA), ondervoorzitter, Wolfsen (PvdA), De Vries (CDA), Van Haersma Buma (CDA), Eerdmans (LPF), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Varela (LPF), Van Fessem (CDA), Straub (PvdA), Nawijn (Groep Nawijn), Visser (VVD), Azough (GL), Van Egerschot (VVD), Meijer (PvdA), Özütok (GL), Vacature (algemeen) en Vacature (SP).

Plv. leden: Jonker (CDA), Dijsselbloem (PvdA), Lambrechts (D66), Van der Staaij (SGP), Van Velzen (SP), Tjon-A-Ten (PvdA), Van Baalen (VVD), Blok (VVD), Vacature (algemeen), Aasted Madsen-van Stiphout (CDA), Jager (CDA), Van Heteren (PvdA), Arib (PvdA), Buijs (CDA), Sterk (CDA), Kraneveldt (LPF), Joldersma (CDA), Van As (LPF), Ormel (CDA), Van Dijken (PvdA), Van Schijndel (VVD), Karimi (GL), Örgü (VVD), Kalsbeek (PvdA), Halsema (GL), Timmer (PvdA) en Vergeer (SP).

Naar boven