nr. 3
MEMORIE VAN TOELICHTING
Algemeen
Bij de behandeling in de Eerste Kamer van het wetsvoorstel 28 489,
houdende wijziging van de Kwaliteitswet zorginstellingen en de Wet klachtrecht
cliënten zorgsector zijn met betrekking tot één onderdeel
van het wetsvoorstel vragen gerezen. Het betreft het bij amendement gewijzigde
artikel 4, tweede lid, van de Wet klachtrecht cliënten zorgsector, waarbij
de mogelijkheid van klachtencommissies om ernstige klachten aan de inspectie
te melden, is omgezet in een verplichting. Deze verplichting vormde voor vele
klachtencommissies, alsook koepelorganisaties als de KNMG aanleiding om hun
bezwaren tegen het wetsvoorstel kenbaar te maken. De Nederlandse Patiënten/Consumenten
Federatie (NPCF) steunde de verplichte melding.
In de schriftelijke rondes met de Eerste Kamer heb ik de bedoeling en
de portee van het artikel duidelijk trachten te maken. Desondanks zijn leden
van de Eerste Kamer van mening dat er nog te veel vragen blijven bestaan over
de precieze werking van het artikel. Deze vragen hebben betrekking op de verantwoordelijkheid
van het management van zorginstellingen met betrekking tot het niet laten
voortduren van ernstige situaties en de nadere omschrijving van dergelijke
situaties.
De nadere preciseringen van het artikel zijn voor leden van de Eerste
Kamer van zo groot belang dat zij mij gevraagd hebben door middel van een
kleine wetswijziging een aantal preciseringen in de tekst van het wetsvoorstel
aan te brengen. De Eerste Kamer heeft besloten de behandeling van het wetsvoorstel
op te schorten tot de Tweede Kamer zich over de onderhavige wijziging heeft
uitgesproken.
Ter voldoening aan het verzoek van de Eerste Kamer stel ik voor om door
middel van dit wijzigingsvoorstel het in de Eerste Kamer voorliggende wetsvoorstel
te wijzigen.
Artikelsgewijs
Artikel I
Ernstige situaties in instellingen blijven soms buiten het zichtveld van
het management. Bij de behandeling van klachten kan aan de oppervlakte komen
dat het gaat om een structurele situatie, wanneer de klachtencommissie tot
het oordeel komt dat de klacht betrekking heeft op een structureel ernstige
situatie die niet langer mag voortduren. De klachtencommissie dient de zorgaanbieder
van haar bevindingen op de hoogte te stellen. Als blijkt dat het management
niet voornemens is adequaat te reageren en geen maatregelen neemt om de ernstige
situatie te beëindigen, moet de klachtencommissie de betreffende situatie
melden aan de inspectie. Het gaat hierbij om ernstige, risicovolle situaties
van structurele aard, en niet om een incident, hoe ernstig het probleem ook
kan zijn. Te denken valt aan problemen in de organisatie van het zorgproces
of in de samenwerking tussen verschillende hulpverleners met ernstige gevolgen
voor patiënten. Met het oog op de zorgvuldigheid jegens de klager doet
de klachtencommissie erin geval van zo'n melding goed aan de klager daarover
te informeren en hem duidelijk te maken dat de melding geen invloed heeft
op de verdere behandeling van de klacht.
Bij de zorg, verleend door een individueel werkende hulpverlener, ligt
de verantwoordelijkheid om risicovolle situaties aan te pakken primair bij
de hulpverlener zelf. Indien er ernstige klachten over individuele hulpverleners
in de extramurale zorg bij de desbetreffende extramurale klachtencommissie
worden ingediend, stelt de klachtencommissie deze hulpverlener in kennis van
een klacht over een ernstige situatie. Indien de klachtencommissie geen reactie
van de zorgaanbieder krijgt, of indien haar duidelijk wordt dat de hulpverlener
geen maatregelen ter zake heeft getroffen, meldt die klachtencommissie deze
ernstige klachten aan de inspectie.
Vervolgens gaat de klachtencommissie na of de klacht gegrond is, en volgt
de reguliere procedure.
Wanneer de inspectie meldingen bereiken van klachtencommissies, dan zal
de inspectie deze meldingen op een uniforme, geprotocolleerde wijze, behandelen
en wel op de volgende manier.
Nagegaan zal worden of het melden van de ernstige klacht volgens de wettelijk
voorgeschreven procedure is verlopen. Zo zal bij de klachtencommissie worden
nagevraagd of
– de klachtencommissie een eigen afweging heeft gemaakt inzake de
ernst van de situatie;
– de zorgaanbieder is geïnformeerd en is verzocht actie te
ondernemen
– de zorgaanbieder in de gelegenheid is gesteld de ernstige situatie
aan de inspectie te melden.
Indien blijkt dat deze procedure correct is doorlopen en tot gevolg heeft
gehad dat de klachtencommissie zich verplicht achtte de ernstige situatie
te melden, zal de inspectie de melding in behandeling nemen.
De behandeling van een melding van de klachtencommissie van een instelling,
als ook de melding van een extramurale klachtencommissie wordt vervolgens
uitgevoerd conform de Leidraad meldingen IGZ.
De voorgestelde wijziging van wetsvoorstel 28 489 leidt niet tot
verzwaring van de administratieve lasten van zorginstellingen. Het Adviescollege
toetsing administratieve lasten heeft dan ook besloten het voorstel niet te
selecteren voor een toets op de gevolgen voor die lasten.
Tot slot het volgende. De oorspronkelijke bepaling inzake de meldingsmogelijkheid
voor de klachtencommissie was opgenomen als een nieuw artikel 4, tweede lid,
omdat zij kon worden gezien als een uitzondering op de in het eerste lid van
dat artikel neergelegde geheimhoudingsplicht. Nu de meldingsmogelijkheid is
omgezet in een zelfstandige verplichting, die samenhangt met de klachtenbehandeling,
verdient een plaatsing in de wet als artikel 2a de voorkeur.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
J. F. Hoogervorst