29 912
Aanpassing van de Auteurswet 1912 ter implementatie van richtlijn nr. 2001/84/EG van het Europees Parlement en van de Raad van de Europese Unie van 27 september 2001 betreffende het volgrecht ten behoeve van de auteur van een oorspronkelijk kunstwerk (PbEG L 272)

nr. 4
OORSPRONKELIJKE TEKST VAN HET VOORSTEL VAN WET EN VAN DE MEMORIE VAN TOELICHTING ZOALS VOORGELEGD AAN DE RAAD VAN STATE EN VOORZOVER NADIEN GEWIJZIGD

Voorstel van wet

Artikel I

– Artikel 43d luidde:

De gerechtigde op het volgrecht kan gedurende drie jaar na het tijdstip van verkoop van een origineel van een kunstwerk van degene die verplicht is tot betaling van de in artikel 43a, eerste lid, bedoelde vergoeding, alle inlichtingen verlangen die noodzakelijk zijn om de betaling van de vergoeding veilig te stellen.

Artikel II

– Enkele redactionele verbeteringen zijn aangebracht.

Memorie van toelichting

– Enkele redactionele verbeteringen zijn aangebracht.

Algemeen

– In paragraaf 4, vijfde alinea, luidde de derde volzin:

Bovendien beschikken buitenlandse rechthebbenden, net als nationale rechthebbenden, over het recht om op grond van artikel 43d van de Auteurswet 1912 gedurende een periode van drie jaar na de doorverkoop van een professionele kunsthandelaar alle inlichtingen te verlangen die noodzakelijk zijn om de betaling van het volgrecht in verband met de doorverkoop veilig te stellen.

– Paragrafen 5 en 6 waren genummerd als paragrafen 6 en 7.

– In paragraaf 5 (nieuw) was in de tweede alinea opgenomen:

Voorts kunnen ook antiquairs, antiquaren en handelaren in munten en penningen te maken krijgen met het volgrecht. Antiquairs handelen over het algemeen in (kunst)voorwerpen die 100 jaar of ouder zijn. In beperkte mate komt het voor dat zij ook voorwerpen van hedendaagse kunst verhandelen die wel onder het bereik van het volgrecht vallen. Er zijn in Nederland ongeveer 200 antiquairs/kunsthandelaren en 50 antiquaren en handelaren in penningen.

– In paragraaf 5 (nieuw) luidde de eerste volzin van de derde alinea:

Om inzicht te verkrijgen in de effecten die de invoering van het volgrecht zal hebben heeft de Stichting NedArt in 1999 onderzoek uitgevoerd over het jaar 1997.

– In paragraaf 5 (nieuw) ontbrak de huidige zesde alinea.

– In paragraaf 5 (nieuw), zevende alinea, luidde de tweede volzin:

Op grond van deze bepaling kan de maker van een origineel van een kunstwerk, of diens rechtverkrijgende krachtens erfopvolging, gedurende drie jaar na de verkoop van het werk van degene die verplicht is tot betaling van de volgrechtvergoeding alle inlichtingen verlangen die noodzakelijk zijn om de betaling van de vergoeding veilig te stellen.

– In paragraaf 5 (nieuw), zevende alinea, ontbraken de huidige zevende tot en met tiende volzin. De zevende en achtste volzin luidden:

Op dit moment is moeilijk in te schatten hoe vaak van deze informatieverplichting gebruik zal worden gemaakt. Over het algemeen zal daartoe geen aanleiding bestaan, als de professionele kunsthandel eigener beweging is overgegaan tot uitbetaling van het verschuldigde volgrecht.

– In paragraaf 5 (nieuw), ontbrak de huidige achtste alinea.

– In paragraaf 5 (nieuw), luidde de laatste alinea:

De informatieverplichting aan rechthebbenden staat los van de verplichting tot betaling van de volgrechtvergoeding. Om aan deze verplichting te kunnen voldoen, zullen betalingsplichtigen moeten weten welke werken zij hebben verkocht, wat de verkoopprijs van deze werken was, wie de maker respectievelijk de rechthebbende op de volgrechtvergoeding is, en wat de datum van de verkoop is. Voor een belangrijk deel wordt deze informatie al bijgehouden door professionele kunsthandelaren in verband met de noodzakelijke BTW-afdrachten voor de in- en verkoop van kunstwerken. De Stichting NedArt en de Nederlandse Galerie Associatie hebben aangegeven nog geen redelijke inschatting te kunnen maken van de kosten die gemoeid zullen zijn met het bijhouden van de additionele informatie. Op dit punt kan echter dezelfde aantekening worden gemaakt als bij de verwachte administratieve lasten. Door de gekozen wijze van implementatie blijven ook de andere lasten voor het bedrijfsleven als gevolg van deze regeling zo laag mogelijk. Met de voorgestelde regeling komt de verplichting tot betaling van de volgrechtvergoeding bovendien altijd te rusten bij de professionele kunsthandelaar. Deze is beter bekend in de kunstwereld dan bijvoorbeeld de toevallig verkopende persoon, bij wie ingevolge artikel 1, vierde lid, van de richtlijn de betalingsverplichting ook had kunnen worden neergelegd. Voorts zal in de praktijk de volgrechtvergoeding toekomen aan een naar verhouding kleine groep kunstenaars, die doorgaans goed bekend zal zijn bij de professionele kunsthandelaren en derhalve relatief eenvoudig te traceren zal zijn.

– In paragraaf 6 (nieuw) ontbraken in de tweede alinea de vierde en vijfde volzin.

– In paragraaf 6 (nieuw) was in de tweede alinea opgenomen:

Zoals reeds is aangegeven in paragraaf 6, is bij het opstellen van het wetsvoorstel is getracht zicht te krijgen op de verwachte lasten en bedrijfseffecten. Daartoe is onder meer informatie opgevraagd bij bonden van galeriehouders en kunstenaars. De verkregen informatie bleek onvoldoende te zijn om te komen tot betrouwbare en realistische schattingen van de administratieve lasten. Ook langs andere wegen is het niet mogelijk gebleken om betrouwbare gegevens boven water te krijgen. Actal zelf heeft evenmin een inschatting gemaakt. In dit verband is van belang dat het hier gaat om een geheel nieuw recht, waarmee eerst de nodige ervaring in de praktijk moet worden opgedaan alvorens betrouwbare uitspraken over de administratieve lasten kunnen worden gedaan.

Artikel 43

– In de derde alinea was als derde volzin opgenomen:

Op een kopie van een pentekening die zonder medeweten van de maker is vervaardigd, rust derhalve geen volgrecht.

– De vierde alinea ontbrak.

Artikel 43c

– De vijfde en zesde alinea ontbraken.

– Als voorlaatste alinea was opgenomen:

De laatste zin van het eerste lid biedt een regeling voor bijvoorbeeld de situatie dat bij een verkoop alleen professionele kunsthandelaren betrokken zijn. De betalingsverplichting rust dan op elk van hen afzonderlijk voor het totale bedrag. Het is vervolgens aan deze handelaren om onderling af te spreken wie welk deel van de vergoeding voor zijn rekening neemt.

– De laatste twee volzinnen van de laatste alinea ontbraken.

Artikel 43d

– De derde en vierde alinea ontbraken.

Naar boven