Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2025-2026 | 29911 nr. C |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2025-2026 | 29911 nr. C |
Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 september 2025
Bijgaand zend ik u een afschrift van de aanbiedingsbrief van het WODC-onderzoek naar de effecten van de civiele verboden op Outlaw Motorcycle Gangs, die ik op 1 september jl. naar de Tweede Kamer heb gestuurd.
De Minister van Justitie en Veiligheid, F. van Oosten
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 september 2025
Hierbij bied ik u het onderzoeksrapport «Effecten van het civiel verbod op «outlaw motorcycle gangs» aan. Het Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum (WODC) heeft dit onderzoek laten uitvoeren op verzoek van DG Ondermijning, naar aanleiding van een verzoek van het Openbaar Ministerie. In deze brief deel ik de belangrijkste uitkomsten van het onderzoek. Eind 2025 volgt de beleidsreactie.
In de afgelopen jaren heeft het Openbaar Ministerie veel inspanningen verricht om Outlaw Motorcycle Gangs (OMG’s) door de rechter civielrechtelijk te laten verbieden. Deze inspanningen hebben geresulteerd in het verbieden van zeven OMG’s. Het WODC-onderzoek bestudeert wat de effecten zijn geweest van deze verboden op de OMG’s. Hebben de verboden effect gehad op het criminele gedrag van (leden van) de clubs? Wat zien we nog meer qua effecten? De resultaten van het onderzoek zijn waardevol voor de evaluatie van het huidige beleid op OMG’s en voor de vormgeving van het toekomstig beleid op OMG’s.
Uitkomsten onderzoek
De onderzoekers hebben ten eerste de beleidstheorie gereconstrueerd die ten grondslag ligt aan het civiel verbod van OMG’s. Uit de beleidstheorie volgt dat het civiele verbod drie doelen kent:
1. Niet tolereren dat de overheid organisaties laat bestaan die de veiligheid van burgers en ondernemers aantast (normatief).
2. Het doorbreken van het organiserend vermogen van OMG’s om criminaliteit te voorkomen (instrumenteel).
3. Het ondersteunen en vergemakkelijken van de integrale aanpak van OMG’s (faciliterend).
De onderzoekers concluderen dat het normatieve doel is gerealiseerd, omdat er zeven clubs onherroepelijk zijn verboden. Voor wat betreft het instrumentele doel is de conclusie van de onderzoekers dat dit deels is gerealiseerd. Het is immers lastiger geworden voor verboden OMG’s om zichtbare clubactiviteiten te ontplooien; de civiele verboden hebben vooral daar effect op gehad. Er zijn evenwel geen indicaties dat het civiel verbod effect heeft gehad op de frequentie van het criminele gedrag door OMG-leden. Wel suggereren de data dat het lastiger is geworden om met andere OMG-leden delicten te plegen en dat de leden daarom dit nu meer doen met partners buiten de OMG-populatie.
Hoewel het aantal leden van OMG’s na de verboden is gedaald, is dit aantal groter dan het aantal omstreeks de start van de aanpak in 2014. Daar komt bij dat er ook nieuwe OMG’s zijn opgericht, die ook een nieuwe groep leden aanboort. Het lidmaatschap van een OMG blijft dus voor sommige mannen aantrekkelijk. De wereld van georganiseerde criminaliteit en de OMG-subcultuur wordt dus minder gemakkelijk geraakt door een civiel verbod.
Het onderzoek doet geen uitspraken over de mate waarin het faciliterend doel is behaald, maar laat wel zien dat de verboden de integrale aanpak hebben ondersteund omdat het makkelijker is geworden om OMG’s te vervolgen voor bijvoorbeeld het dragen van colors.
Wat betreft de reputatie en zichtbaarheid van de clubs is er dus veel veranderd: clubhuizen zijn gesloten, evenementen en ride-outs vinden niet of nauwelijks plaats en de clubsymbolen zijn grotendeels uit het straatbeeld verdwenen. Ook zijn de belangrijkste clubs hun legale status kwijt. Het verbod bemoeilijkt clubactiviteiten en sommige leden zien zich genoodzaakt zich aan te passen. Ook laat het onderzoek zien dat de rechtsstaat is versterkt en dat de samenleving niet accepteert dat er organisaties zijn die zichzelf buiten de wet plaatsen. Omdat het OMG-landschap sinds de start van de aanpak sterk is versplinterd stellen de onderzoekers de vraag of de aanpak niet meer gefocust zou moeten zijn op de meest gevaarlijke (leden van) OMG’s, in plaats van de huidige brede inzet op alle OMG’s in Nederland.
Vervolg
Om een gedegen beleidsreactie op te stellen op het onderzoek is zorgvuldige afstemming nodig met de partners die een rol hebben in de integrale aanpak van OMG’s, zoals de leden van het Landelijk Strategisch Overleg OMG’s.2 Ik streef ernaar uw Kamer eind 2025 van een beleidsreactie te voorzien.
De Minister van Justitie en Veiligheid, D.M. van Weel
Het LSO informeert en adviseert de Minister van Justitie en Veiligheid namens de samenwerkende partners die deelnemen aan de Regionale en Landelijke Informatie- en Expertise Centra (Belastingdienst Directie MKB en FIOD, politie, Openbaar Ministerie, lokaal bestuur, Koninklijke Marechaussee) in de aanpak van OMG´s.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-29911-C.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.