29 911 Bestrijding georganiseerde criminaliteit

Nr. 350 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 mei 2022

De georganiseerde misdaad heeft de afgelopen decennia te veel terrein gewonnen. De effecten daarvan op onze samenleving zijn enorm. In mijn brief van 28 april jl.1 heb ik de hoofdlijnen van de aanpak om dat tegen te gaan uiteengezet. Een van de vier inhoudelijke prioriteiten is het doorbreken van criminele netwerken en verdienmodellen. De inzet van de politie, de Douane, de Belastingdienst, de Fiscale inlichtingen- en opsporingsdienst, de Koninklijke Marechaussee en andere operationele onderdelen van het Ministerie van Defensie en het openbaar ministerie draagt hieraan bij en de afgelopen periode is getracht om dit via het Multidisciplinaire Interventieteam (MIT) vorm te geven.

De strijd tegen de georganiseerde ondermijnende criminaliteit is wezenlijk en urgent. Alles wat we doen en de inzet van de capaciteit die er is, moet zo goed en effectief mogelijk worden ingezet. Om te onderzoeken of dit ten aanzien van het MIT het geval is, heb ik de afgelopen maanden vele gesprekken gevoerd met wetenschappers, burgemeesters, medewerkers en bestuurders van de samenwerkende organisaties en met professionals die bij het samenwerkingsverband betrokken zijn (geweest). In deze brief ga ik in op mijn bevindingen uit die gesprekken en wat daarvan de uitkomst is.

Uit de gesprekken bleek dat er kritische geluiden zijn over waar het MIT op dit moment in de ontwikkeling staat. Hoewel er de afgelopen tijd belangrijke stappen zijn gezet, werd mij duidelijk dat er te veel gesproken is over structuren, governance, verdeling van fte en financiële middelen. Dat het ontwikkelen van een samenwerkingsverband van organisaties met wezenlijk uiteenlopende taken, doelstellingen en culturen in combinatie met een innovatieopgave tijd kost, is duidelijk. Gezien de situatie in Nederland is het echter noodzakelijk om over te gaan naar een model waarin resultaten worden geboekt en daarmee de meerwaarde duidelijk wordt. Dat vraagt ook om een gerichte operationele focus van de samenwerking.

Er is consensus dat multidisciplinaire samenwerking aanvullend nodig is op wat er al is voor een effectievere aanpak van de georganiseerde ondermijnende criminaliteit in Nederland. Het is nodig om in gezamenlijkheid ondermijnende criminele fenomenen en de onderliggende structuren te onderzoeken en bloot te leggen. Om ze vervolgens gericht te kunnen verstoren. Dit vraagt om inzicht dat de afzonderlijke organisaties met alleen hun eigen informatie niet kunnen verkrijgen. Daarvoor is bundeling van informatie, inzicht, kennis en expertise nodig. Om juridisch zorgvuldig te regelen dat relevante informatie kan worden gedeeld is een uitdaging waar hard aan gewerkt wordt. Voor een deel is dat mogelijk op basis van een convenant en privacy protocol. Er wordt op dit moment gewerkt aan de contouren voor een wettelijke regeling op grond waarvan de voor een systeemgerichte analyse noodzakelijke informatie en gegevens op een zorgvuldige manier gedeeld kunnen worden. Daarbij wordt voorzien in een zelfstandige taak op het gebied van de informatieverwerving en informatieverwerking. Uw Kamer wordt daarover op een later moment geïnformeerd. Daarnaast is het zaak nieuwe manieren om te verstoren te ontwikkelen en te toetsen. Waarbij interventies worden ontwikkeld die kunnen worden ingezet naast de «klassieke» instrumenten, strafrechtelijke, fiscaalrechtelijke en bestuursrechtelijke acties. Het samenwerkingsverband wordt gezien als een platform waarop dit vorm kan worden gegeven. Het is een kans om gezamenlijk en met vereende krachten nieuwe, nog onvoldoende begrepen en beheerste problemen te doorgronden en aan te pakken.

De betrokken organisaties en gezagen hebben in lijn met bovenstaande bevindingen een aanpassing voorgesteld die is vormgegeven door de operationele experts van de verschillende organisaties. Er is gedefinieerd wat de focus de komende achttien maanden is, op welke onderwerpen wordt ingezet en wat de beoogde resultaten zijn. Het samenwerkingsverband heeft de komende achttien maanden als focus het ontvlechten van de (financiële) verwevenheid van onder en bovenwereld door met gerichte interventies te belemmeren dat de maatschappelijke infrastructuur wordt misbruikt voor criminele doeleinden. Daarbinnen richt het zich op het bestrijden van misbruik van Nederland als handelsland voor criminele waarde verplaatsingen en het verstoren van criminele bedrijfsprocessen. Hierbij wordt gefocust op vier onderwerpen: Trade Based Money Laundering (TBML2), Financiële dienstverleners, logistieke dienstverleners rondom de Nederlandse knooppunten en de aanpak van corruptie en geweld.

Het samenwerkingsverband zal hiermee versneld operationeel worden, met een scherpere focus en met inzet van capaciteit op een zo effectief mogelijke wijze. Er is uitgewerkt hoe dit zo georganiseerd wordt dat er snel tot effectieve inzet wordt gekomen en helder is wat er vanuit het samenwerkingsverband gebeurt en wat vanuit de moederorganisaties. Geborgd is dat operationele interventies door of in samenwerking met de moederorganisaties worden verricht zodat het werk van het samenwerkingsverband echt een toegevoegde waarde heeft en er geen sprake is van dubbelingen. Afgesproken is dat voor de periode van de komende achttien maanden een wezenlijk deel van de interventiecapaciteit niet in het samenwerkingsverband komt, maar vanuit de moederorganisaties beschikbaar wordt gesteld wanneer nodig. Dit gebeurt naar aanleiding van besluitvorming en coördinatie vanuit het samenwerkingsverband op plannen die door de partners in het samenwerkingsverband gezamenlijk zijn opgesteld. De werkzaamheden van deze interventiecapaciteit worden functioneel aangestuurd en gecoördineerd door het samenwerkingsverband. De interventiecapaciteit in het samenwerkingsverband is voor de ontwikkeling en uitvoering van alternatieve interventies die niet behoren tot de taak van een van de moederorganisaties, voor voorbereiding en planning van interventies en voor het intelligenceproces.

Met de betrokken organisaties en departementen worden nadere afspraken gemaakt over de financiële consequenties van deze operationele versnelling en afspraken. Ik zal uw Kamer zo spoedig mogelijk daarover informeren. Het Instellingsbesluit – waar met uw Kamer een Schriftelijk Overleg over is gevoerd – blijft met de benodigde technische aanpassingen in werking.

Bij deze operationele focus en aanpassingen past ook een nieuwe, beter passende, naam. Het samenwerkingsverband gaat vanaf 1 juli 2022 verder als de Nationale Samenwerking tegen Ondermijnende Criminaliteit (NSOC). De NSOC gaat een operationele versnellingsperiode in van achttien maanden vanaf de zomer. Na die periode zal de nu ingezette werkwijze geëvalueerd worden in relatie tot het effect dat met de NSOC beoogd is en op basis daarvan worden beoordeeld hoe er verder wordt gegaan. De NSOC zal wetenschappelijk begeleid worden opdat ook de wetenschappelijke inzichten en reflecties in deze versnellingsperiode worden meegenomen. Er wordt per direct een directeur NSOC geworven om uitvoering hieraan te geven.

Ik hoop en verwacht dat met deze aanpassingen het NSOC de benodigde aanvulling is op het bestaande waarmee we effectiever de georganiseerde ondermijnende criminaliteit verstoren en Nederland minder aantrekkelijk wordt voor de georganiseerde misdaad.

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius


X Noot
1

Kamerstuk 29 911, nr. 348.

X Noot
2

TBML is onderdeel van het verplaatsen van crimineel geld én het witwassen daarvan: door crimineel vermogen om te zetten in goederen die langs de kanalen van het normale handelsverkeer ongemerkt over de wereld verplaatst kunnen worden om uiteindelijk weer omgezet te worden in contant of giraal vermogen.

Naar boven