Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 oktober 2018
Bij brief van 13 september jl. heeft u mij verzocht een reactie te geven op het rapport
«Waar een klein land groot in kan zijn. Nederland en synthetische drugs in de afgelopen
50 jaar» (Tops, Van Valkenhoef, Van der Torre en Van Spijk).
De onderzoekers hebben een uitgebreide analyse gemaakt van de omvang, oorsprong en
ontwikkeling van de synthetische drugsindustrie in Nederland, hebben de wijze waarop
betrokken criminele organisaties te werk gaan in kaart gebracht en delen hun bevindingen
over de aanpak van deze vorm van georganiseerde criminaliteit. De conclusie, dat wil
zeggen dat Nederland een prominente rol inneemt waar het de productie van en handel
in synthetische drugs betreft, is even zorgwekkend als herkenbaar. Eerder werden in
Europese rapporten reeds vergelijkbare constateringen gedaan.1
In een eerste reactie na het in ontvangst nemen van het rapport benadrukte ik al dat
ik me terdege bewust ben van de positie die Nederland inneemt op de internationale
ranglijst van drugsproducerende landen. Ik heb die evenals bij eerdere gelegenheden
zelfs beschamend genoemd. Ik ben volledig doordrongen van de noodzaak van een verstevigde,
bestendige en integrale aanpak, en met mij alle partners. Niet voor niets heeft het
Strategische Beraad Ondermijning, waarin alle partners verenigd zijn, mij geadviseerd
om bij de aanpak van ondermijnende criminaliteit de focus te leggen op de aanpak van
de drugsindustrie. 2
Ik heb dit advies overgenomen. Uit alle beschikbare bronnen blijkt immers dat de drugsindustrie
qua omvang de grootste illegale markt is.3 Het betreft hier complexe ondermijningsproblematiek, waarbinnen omvangrijke criminele
winsten worden witgewassen, waarbij het risico van verwevenheid tussen onder- en bovenwereld
steeds op de loer ligt, en waarbij het gebruik van (niet zelden zwaar) geweld niet
geschuwd wordt. Wegkijken is geen optie. Daarom zal bij de toedeling van de middelen
uit het Ondermijningsfonds (€ 100 miljoen) een stevig accent worden gelegd op een
krachtigere bestrijding van deze illegale drugsindustrie.
Een nadere reactie die dieper ingaat op de inhoud van het rapport ontvangt u op een
later moment. Omdat de inhoud, de bevindingen en de aanbevelingen van het onderhavige
rapport alle in het SBO vertegenwoordigde partners raken, heb ik het SBO gevraagd
om mij advies uit te brengen op basis van de uitkomsten van dit rapport. Ik verwacht
dit advies voor het einde van het jaar te kunnen ontvangen.
Zodra ik beschik over het advies van het SBO zal ik uw Kamer een meer inhoudelijke
reactie geven op het rapport van professor Tops c.s., waarbij ik rekening houd met
de inhoud van dat advies.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus