29 884
Najaarsnota 2004

nr. 4
LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 13 december 2004

De vaste commissie voor Financiën1 heeft een aantal vragen voorgelegd aan de regering over bovenvermelde nota. De minister van Financiën heeft deze vragen beantwoord bij brief van 10 december 2004. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

Tichelaar

De griffier van de commissie,

Berck

1

Het verwachte tekort over 2004 bedraagt 3,0%. Welke maatregelen zijn van de kant van de EU te verwachten indien het werkelijke tekort boven 3% blijkt uit te vallen?

De Ecofin Raad heeft in juni 2004 op basis van de cijfers over 2003 vastgesteld dat Nederland een buitensporig tekort heeft. De Raad heeft Nederland aanbevolen om binnen vier maanden maatregelen te presenteren opdat, conform de termijnen van het Stabiliteits- en Groeipact, het buitensporige tekort uiterlijk in 2005 wordt weggewerkt. De Ecofin Raad van oktober 2004 heeft vervolgens geoordeeld dat Nederland naar zijn inzichten de gevraagde maatregelen van minimaal een half procent BBP heeft genomen. Aangezien Nederland deze verplichting is nagekomen en naar huidige inzichten ook zal voldoen aan de verplichting om het tekort beneden 3% te brengen in 2005, zal een hoger tekort dan 3% in 2004 geen aanleiding vormen voor maatregelen van de kant van de EU.

2

Wat zijn de gevolgen van de hoge dollarkoers met betrekking tot de uitgaven en inkomsten van de Nederlandse Staat?

De dollarkoers is op dit moment niet hoog, maar juist historisch laag. De dollarkoers heeft op verschillende manieren invloed op de uitgaven en inkomsten van de staat. Het meest zichtbaar is de invloed op de gasbaten (de gasprijs is gekoppeld aan de olieprijs in dollars), de winstafdracht van de Nederlandse Bank en defensiecontracten die in dollars zijn afgesloten.

3

Wat is de totale onderuitputting bij de Najaarsnota? Wat is de in=uittaakstelling op titel van de eindejaarsmarge?

De in=uit taakstelling komt voort uit het toevoegen van eindejaarsmarges bij Voorjaarsnota. Dit leidt in beginsel namelijk tot belasting van de ijklijn en het EMU-saldo. Om dit te voorkomen, wordt de eindejaarsmarge op de aanvullende post Algemeen «tegengeboekt». Dit gebeurt in de veronderstelling dat aan het eind van dat jaar wederom eenzelfde bedrag aan onderuitputting optreedt (in=uit gedachte). Onderuitputting die zich in de loop van het jaar voordoet, wordt gebruikt voor het invullen van deze in=uit taakstelling.

De totale gelocaliseerde onderuitputting bij Najaarsnota bedraagt 459 miljoen, waarvan 336 miljoen op RBG-eng en 123 miljoen op SZA.

4 en 18

Worden nog maatregelen genomen om de resterende in=uit-taakstelling van 350 mln te realiseren? Zo ja, welke?

Wordt verwacht dat de nog te realiseren onderuitputting van € 0,8 mrd. hoe dan ook zal optreden in de nog resterende weken van 2004, of wordt deze onderuitputting taakstellend opgelegd aan departementen waarbij ook daadwerkelijk maatregelen worden getroffen (zoals een uitgaven-/verplichtenbeperking)?

De nog te realiseren onderuitputting bedraagt geen € 0,8 miljard, maar slechts € 0,4 miljard, omdat de helft van de taakstelling reeds bij Najaarsnota is ingevuld. De systematiek gaat er van uit dat de onderuitputting op de begroting wordt ingezet voor deze taakstelling. Er worden dus geen maatregelen genomen om de resterende taakstelling te realiseren. Wordt de taakstelling niet ingevuld, dan resteert er aan het eind van het jaar een tegenvaller die ten laste komt van het EMU-saldo.

5

De Voorjaars- en de Najaarsnota 2003 lieten overschrijdingen zien bij de Zorg, net als de Voorjaars- en Najaarsnota 2004. Wat is de oorzaak van deze constante onderschatting van de zorguitgaven?

Zoals in de bijlage Financieel Beeld Zorg van de VWS-begroting 2005 is vermeld, verliep de invloed van de overheid op de zorguitgaven traditioneel grotendeels via de budgettering van de instellingen. Sinds het Actieplan Zorg Verzekerd (2000) is die invloed veranderd. Weliswaar worden sindsdien nog steeds budgetten vastgesteld, maar daarbij gold steeds dat voorzover instellingen extra productie wilden leveren (en ook daadwerkelijk leverden) om wachtlijsten aan te pakken, hiervoor het budget verhoogd kon worden. Instellingen konden hierdoor hun productie zo ver opvoeren als de vraag groot was of tot de grenzen van de capaciteit (arbeid, gebouwen) bereikt werden. Vooral de extramurale zorg realiseerde een hoge groei. Deze zorg is ook het meest eenvoudig uit te breiden. De totale productie bleek sterker te groeien dan vooraf op basis van de omvang van de wachtlijsten, de bevolkingsgroei en vergrijzing verwacht kon worden. Kennelijk was er aan de vraagkant een omvangrijke latente vraag. Deze latente vraag was en is moeilijk voorspelbaar.

De zorgcijfers die het kabinet op Prinsjesdag presenteert, moeten niet gezien worden als louter ramingen, maar als het bedrag dat het kabinet steeds bereid is voor de zorg te bestemmen. Als de werkelijke ontwikkeling van de productie de uitgaven laat stijgen boven niveaus die door het kabinet als acceptabel worden beschouwd, moeten maatregelen ter compensatie worden genomen. In de afgelopen periode heeft dit geleid tot pakketmaatregelen en diverse andere maatregelen. Toen het er in het voorjaar van 2004 op leek dat voor 2004 wederom (vooral) door een grote stijging van de productieafspraken de uitgaven boven de beschikbare ruimte uit zouden komen, zijn in convenanten afspraken gemaakt met de aanbieders over de aanwending van de beschikbare groei. Hierdoor is de onzekerheid over de uitkomst van de opgenomen uitgavencijfers beduidend afgenomen ten opzichte van de vorige periode.

6 en 20

Het bij Najaarsnota geraamde EMU-saldo komt zelden overeen met het uiteindelijk gerealiseerde EMU-saldo. Hoe groot is de kans dat het EMU-saldo in 2004 de 3% zal overschrijden?

Hoe groot is de kans, op basis van ervaringscijfers, dat het uiteindelijke EMU-tekort nog lager of hoger uitvalt? Welke mogelijkheden zijn er nog om in 2004 te sturen op een bepaalde hoogte van het EMU-saldo?

Het EMU-saldo in de Najaarsnota is de best mogelijke raming op basis van de op dat moment bekende gegevens. Op dit moment is nog niet te zeggen of het EMU-saldo boven of onder de 3% zal uitkomen. Bij Voorlopige Rekening kan hierover meer informatie worden gegeven op basis van de voorlopige realisaties. Overigens is het in deze fase van het jaar vrijwel niet meer mogelijk om bij te sturen. De uitgaven die dit jaar nog gedaan worden zijn grotendeels al in een eerder stadium verplicht.

7

Is het Nederland toegestaan in 2004 de 3%-grens van het EMU-tekort te overschrijden omdat sprake was van economische krimp in 2003?

Zoals aangeven in het antwoord op vraag 1 zijn Nederland geen directe verplichtingen opgelegd wat betreft de uitkomst van het EMU-saldo in 2004.

8

Waardoor wordt de hoge rente veroorzaakt? Ligt hier een relatie met de hogere staatsschuld?

Een hogere staatsschuld gaat inderdaad gepaard met hogere rentelasten. In de Najaarsnota is evenwel sprake van een uitvoeringsmeevaller bij de rentelasten van 0,1 mld ten opzichte van de raming uit de Miljoenennota. Dit is met name het gevolg van een gemiddeld lager dan geraamde rente bij de uitgifte van staatsleningen en schatkistpapier.

9

Hoeveel mensen zijn bij de overheid vervroegd uitgetreden in 2004 op grond van FPU of andere regelingen en hoeveel hoger is dit dan geraamd?

In 2004 is sprake van een toename van de instroom in de VUT/FPU-regelingen van de overheid. Op basis van de realisaties t/m het 3e kwartaal (incl. instroom in oktober en november) wordt de instroom 2004 op 22 000 uitkeringen geschat. Bij aanvang van het jaar is door het VUT-fonds uitgegaan van een aantal van 19 000 uitkeringen. Over 2003 bedroeg het aantal ingegane uitkeringen 15 160.

Deze verhoogde instroom wordt veroorzaakt door een samenstel van factoren. Ten eerste komt dit door grotere cohorten van oudere werknemers die de uittreedleeftijd bereiken. Ten tweede hangt de verhoogde instroom samen met het effectief worden van het flankerend beleid bij de FPU-regeling (langer doorwerken na 61 jaar leidt tot een hogere FPU-uitkering). Dat verklaart mede waarom in de jaren 2001–2003 sprake is van een beperkte stijging van het aantal FPU-toekenningen. Ten derde is bij een aantal sectoren (zoals Rijk, Defensie) sprake van krimp, waardoor een hogere instroom vanuit deze sectoren is waar te nemen. Daarnaast zou sprake kunnen zijn van anticipatie op het nieuwe fiscale kader ten aanzien van VUT en prepensioen vanaf 2006.

10 en 11

Hoe verhouden de overschrijdingen van de ijklijn Zorg zich tot de begrotingsregels nrs. 8 en 10 waarin vastgelegd is dat de overschrijdingen door passende maatregelen dienen te worden voorkomen, respectievelijk iedere overschrijding dient te worden gecompenseerd?

Is in deze Najaarsnota het uitgangspunt verlaten dat de drie budgetdisciplinesectoren samen binnen het totaalkader dienen te blijven?

Bij Najaarsnota 2004 laat het totale uitgavenkader een onderschrijding zien van 1,3 mld euro. Dit is de som van onderschrijdingen bij RBG-eng en SZA en een overschrijding bij Zorg. De overschrijding bij Zorg deed zich al voor bij Miljoenennota. Daarop zijn toen passende maatregelen voor een sluitend kader vanaf 2005 genomen.

Er is voor 2004 afgezien van additionele maatregelen ter compensatie van de toegenomen overschrijding van het Budgettair Kader Zorg gezien de beperkte mogelijkheden die de sector heeft om zo laat in het jaar nog te compenseren.

11

Is in deze Najaarsnota het uitgangspunt verlaten dat de drie budgetdisciplinesectoren samen binnen het totaalkader dienen te blijven?

Zie vraag 10.

12

Op welke wijze raamt de minister van Financiën de uitgaven voor de zorg? Hoe kan het dat de ramingen steeds moeten worden bijgesteld?

Zie de antwoorden op de vragen 5 en 13.

13

Welke bemoeienis is er vanuit het ministerie van Financiën met betrekking tot het beheersen van de kosten van de zorg?

Om de collectieve uitgaven te beheersen heeft het kabinet in het Hoofdlijnenakkoord onder andere voor de sector Zorg een uitgavenplafond vastgesteld. Als uit realisatiecijfers blijkt dat de geraamde zorguitgaven niet volledig binnen de beschikbaar gestelde ruimte voor de zorg passen, worden mogelijke oplossingen aangedragen. Deze oplossingen worden in interdepartementaal overleg ambtelijk voorbereid. Een voorbeeld hiervan is de op 4 februari 2003 aan uw Kamer toegezonden rapportage «Financiële Bouwstenen Zorg», opgesteld door ambtenaren van het ministerie van VWS en het ministerie van Financiën. Over de te treffen maatregelen wordt door het kabinet beslist.

14

Hoe is de tegenvaller van 40 mln. op geneesmiddelen te verklaren?

Zoals ook wordt toegelicht in de Verticale Toelichting bij de Najaarsnota wijzen voorlopige cijfers van het CVZ op een overschrijding van de uitgaven voor geneesmiddelen van 55 mln in 2004. Op basis van de huidige inzichten wordt dit verklaard uit een lagere opbrengst van de pakketmaatregel zelfzorggeneesmiddelen en een iets lager dan geraamde opbrengst van het in 2004 gesloten convenant met zorgverzekeraars, apothekers en fabrikanten van generieke geneesmiddelen.

15

Waarom en tot wanneer is de verkoop van het NOB uitgesteld? Wat zijn hiervan de gevolgen voor 2005?

Het NOB wordt in delen verkocht. Het vastgoedbedrijf is als eerste onderdeel verkocht in 2003. Vanwege verslechterende marktperspectieven zijn de overige bedrijven geherstructureerd.

Medio 2004 is de transactie voor de buitenlandse bedrijven gerealiseerd. Het totale verkoopproces bevindt zich nu in een afrondende fase. De verwachting is dat de resterende Nederlandse bedrijven in 2005 worden verkocht. De uitkering van de opbrengst uit verkoop zal vanwege contractuele verplichtingen bij de deelverkopen eveneens gefaseerd plaatsvinden. Begin 2005 zal een eerste tranche van € 20 mln aan de Staat worden overgemaakt. De uitfasering van de totale opbrengst in de Rijksbegroting wordt op dit moment door de directie van NOB Holding NV opgesteld.

16

Met hoeveel zijn de gasbaten gestegen, c.q. zullen zij nog stijgen ten opzichte van de raming in de Miljoenennota, gespecificeerd naar effect van olieprijs en dollarkoers?

Bij het opstellen van de Najaarsnota was er geen aanleiding om de raming van de gasbaten uit de Miljoenennota bij te stellen. Hoe de realisatie van de aargasbaten over 2004 zal uitvallen is niet alleen afhankelijk van de olieprijs en de dollarkoers, maar ook van het volume. Bij Voorlopige Rekening zal hierover meer duidelijkheid verschaft kunnen worden op basis van de voorlopige realisaties.

17

Het uitstroompercentage asielzoekers blijft achter bij de prognose, vanwege het moeizaam op gang komen van het terugkeerbeleid. Wat zijn de specifieke problemen rond dit terugkeerbeleid? Wanneer zijn deze naar verwachting opgelost?

Het antwoord op deze vraag zal worden meegenomen bij de beantwoording van de vragen over de tweede suppletoire begrotingswet van Justitie.

18

Wordt verwacht dat de nog te realiseren onderuitputting van € 0,8 mrd. hoe dan ook zal optreden in de nog resterende weken van 2004, of wordt deze onderuitputting taakstellend opgelegd aan departementen waarbij ook daadwerkelijk maatregelen worden getroffen (zoals een uitgaven-/verplichtenbeperking)?

Zie vraag 4.

19 en 32

Waar is de verbetering van de EMU-schuld 2004 ten opzichte van de raming Miljoenennota 2005 met 0,3%-punt aan te wijden?

Hoe verhoudt zich de uitspraak dat de schuld ongewijzigd op 56% BBP blijft met de raming 56,3% in de Miljoenennota 2005?

In de Najaarsnota is een afgerond getal opgenomen voor de EMU-schuld: 56% BBP. Het onafgeronde getal is 56,2% BBP. De verbetering ten opzichte van de raming uit de MN2005 hangt samen met een kleine verbetering van het begrotingssaldo op kasbasis. Op EMU-basis is deze verbetering niet zichtbaar omdat het kassaldo daarvoor gecorrigeerd moet worden voor financiële transacties en kastransactieverschillen.

20

Hoe groot is de kans, op basis van ervaringscijfers, dat het uiteindelijke EMU-tekort nog lager of hoger uitvalt? Welke mogelijkheden zijn er nog om in 2004 te sturen op een bepaalde hoogte van het EMU-saldo?

Zie vraag 6.

21 en 24

Kan een overzicht gegeven worden van de ontwikkeling in de raming van het EMU-saldo over 2004, waarbij ook het onderscheid in de onderliggende EMU-saldi van respectievelijk centrale overheid, lokale overheid en sociale fondsen wordt gegeven? Waarom ontbreekt een dergelijk overzicht dat in budgettaire nota's meestal standaard is opgenomen (bijlage budgettaire kerngegevens) in deze Najaarsnota?

Kan een overzicht gegeven worden van de ontwikkeling in de raming van het EMU-saldo over 2004, waarbij ook het onderscheid in de onderliggende EMU-saldi van respectievelijk centrale overheid, lokale overheid en sociale fondsen wordt gegeven? Waarom ontbreekt een dergelijk overzicht dat in budgettaire nota's meestal standaard is opgenomen (bijlage budgettaire kerngegevens) in deze Najaarsnota?

De standaardbijlage met budgettaire kerngegevens is per abuis niet opgenomen in de Najaarsnota 2004. Onderstaande tabel geeft het gevraagde overzicht.

Tabel 1.1 Budgettaire kerngegevens in lopende prijzen; min betekent uitgaven (x miljoen)

 2004
1. Netto-uitgaven onder het kader RBG-eng– 90 542
2. Netto begrotingsgefinancierde uitgaven SZA– 14 720
3. Netto uitgaven niet relevant voor enig kader*– 11 090
4. Netto begrotingsgefinancierde uitgaven (4=1+2+3)– 116 352
5. Belastingen105 484
6. Overig– 402
7. EMU-saldo Centrale Overheid– 11 270
  
8. EMU-saldo Lokale Overheid– 3 200
  
9. EMU-saldo Sociale Fondsen535
  
10. EMU-saldo (– = tekort)– 13 935
idem, in % BBP– 3,0%
  
EMU-schuld260 902
Idem, in % BBP56,2%
  
BBP (in miljarden euro's)464

* excl. aflossing en uitgifte vaste schuld en incl. verkooptaakstelling

22

Wat is de huidige stand van zaken omtrent de beheersing van het het EMU-saldo lokale overheid?

Thans is men druk bezig om het bestuurlijk akkoord te implementeren. Dit akkoord is nader uitgewerkt in een circulaire d.d. 8 november die verstuurd is aan alle gemeente-, waterschap- en provinciebesturen. Onder meer zijn de lokale overheden nu druk bezig met het berekenen van hun EMU-saldo 2004–2006. Daarbij worden zij ondersteund door een helpdesk bij het ministerie van Financiën. Tevens is op 24 november een voorlichtingsbijeenkomst gehouden op de Rijksacademie voor Financiën en Economie waar gemeenten goed vertegenwoordigd waren. De voorlichting bestond uit twee delen. Ten eerste is door het CBS uitleg gegeven over de berekening en achtergronden van het EMU-saldo en heeft de gemeente Rotterdam verteld over zijn ervaringen. Ten tweede is dieper ingegaan op mogelijkheden die het verschil tussen het EMU-saldo en het exploitatiesaldo van lokale overheden kunnen verkleinen en waarbij tevens doelmatigheidswinst gerealiseerd kan worden. Daarbij zijn twee concrete casussen behandeld ten aanzien van PPS bij een lyceum in Ypenburg en een CV/BV constructie die door de gemeente Amersfoort wordt toegepast bij de realisering van een groot nieuwbouwproject. In (de eerste helft van) 2005 zal het EMU-saldo van de lokale overheid strak worden gemonitord aan de hand van uitvoeringsgegevens. Medio maart zal in het licht van de voorjaarsnota voor het eerst de balans worden opgemaakt.

23

Hoe zeker is de minister van de bijdrage van de lagere overheden aan het EMU-saldo?

De raming voor het EMU-saldo is opgesteld op basis van de meest recente inzichten. Een belangrijk gegeven dat is gebruikt bij de opstelling van de raming is de enquête die is gehouden onder de 50 000+ gemeenten. Hierbij is tevens een relatie gelegd met de uitkomsten over 2003. Bij nationale rekeningen die beschikbaar komen in de zomer van 2005 zal de realisatie over 2004 bekend worden.

24

Kan een overzicht gegeven worden van de ontwikkeling in de raming van het EMU-saldo over 2004, waarbij ook het onderscheid in de onderliggende EMU-saldi van respectievelijk centrale overheid, lokale overheid en sociale fondsen wordt gegeven? Waarom ontbreekt een dergelijk overzicht dat in budgettaire nota's meestal standaard is opgenomen (bijlage budgettaire kerngegevens) in deze Najaarsnota?

Zie vraag 21.

25

Is in het cijferbeeld van de Najaarsnota al rekening gehouden met inmiddels opgetreden onderuitputting, of wordt onderuitputting pas verwacht en budgettair verwerkt na de Najaarsnota? Kan een overzicht gegeven worden van de tot en met de Najaarsnota opgetreden onderuitputting onder iedere ijklijn?

In onderstaande tabellen is de onderuitputting bij Najaarsnota weergegeven voor de sectoren RBG en SZA. Deze onderuitputting is ingezet ter invulling van de in=uittaakstelling in deze sectoren. Bij de Zorg is geen sprake van onderuitputting. Deze sector heeft overigens geen in=uittaakstelling.

Tabel: Omvang in=uit taakstelling Rbg 2004

(*€ mln.)2004
In=uit taakstelling stand VJN 2004693
Invulling Rgb bij NJN336
Resterende in=uit taakstelling357

Tabel: Omvang in=uit taakstelling Sociale Zekerheid 2004

(*€ mln.)2004
In=uit taakstelling stand VJN 2004154
Invulling Sociale Zekerheid bij NJN123
Resterende in=uit taakstelling31

26

Kan per departement een overzicht gegeven worden van de eventuele onderuitputting tot dusver in 2004? Hoe groot zijn de maximale eindejaarsmarges voor 2004 per departement en in welke mate zijn die thans benut als gevolg van de tot op heden opgetreden onderuitputting?

De eindejaarsmarge maakt verschuivingen mogelijk over de jaargrens. De eindejaarsmarge bedraagt maximaal 1% van het gecorrigeerde begrotingstotaal (begroting 2004), tenzij een nominale eindejaarsmarge is afgesproken. De eindejaarsmarge is het maximale bedrag dat een departement aan onderuitputting mag meenemen naar het volgende begrotingsjaar. Pas in het Financieel Jaarverslag van het Rijk 2004 blijkt de definitieve omvang van de onderuitputting.

Tabel: Maximale eindejaarsmarge 2004 (+ =onderuitputting)

 BegrotingMaximale EJM in € mln. Onderuitputting t/m NJN 2004 in € mln.
IHuis der Koningin
IIHoge Colleges van Staat1,9702,670
IIIAlgemene Zaken0,5201,926
IVKoninkrijksrelaties9,0769,100
VBuitenlandse Zaken
VIJustitie49,668– 33,188
VIIBinnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties48,60437,649
VIIBinnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (arbeidsvoorwaarden)25,00025,000
VIIIOnderwijs, Cultuur en Wetenschappen239,747
IXA + IXBNationale Schuld en Financiën29,174202,507
XDefensie136,134
XIVolkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer34,719– 20,433
XIIVerkeer en Waterstaat23,747
XIIIEconomische Zaken14,70110,000
XIVLandbouw, Natuurbeheer en Visserij18,901
XVSociale Zaken en Werkgelegenheid (Rbg-eng)2,938495
XVIVolksgezondheid, Welzijn en Sport29,0147,964
 HGIS181,500149,200

27

Wat zijn de oorzaken waarom in sommige jaren onderuitputting al ten tijde van de Miljoenennota zich manifesteert en wordt ingeboekt (zoals in 2002), terwijl er in 2004 nog een taakstelling van circa € 380 mln. nog te realiseren onderuitputting resteert? Kan van de afgelopen 4 jaar een overzicht gegeven worden waarin duidelijk wordt wat de in=uittaakstelling per ijklijn was en in welk mate en op welke momenten deze tegengeboekt kon worden met optredende onderuitputting? Wat verklaart eventuele verschillen in de patronen die per jaar te zien zijn? Kan een overzicht gemaakt worden van de onderuitputting welke opgetreden is na de Najaarsnota van de afgelopen 4 jaar?

De oorzaken voor onderuitputting zijn met name gelegen in vertraging van de uitvoering van departementale projecten of programma's. Deze wordt meer zichtbaar naarmate het jaar verstrijkt. De eerste tekenen worden veelal zichtbaar in het najaar. Een belangrijk deel van de optredende onderuitputting wordt daarom reeds bij Najaarsnota verwerkt. Het patroon zoals dat zich nu voordoet voor 2004 is niet ongebruikelijk. Onderstaande tabellen geven per ijklijn de in=uittaakstelling en op welk moment in het jaar deze is tegengeboekt. De in=uit taakstellingen zijn in 2001, 2002 en 2003 volledig gerealiseerd. Ook in 2001 en 2002 werd een deel van de in=uit taakstelling al bij Miljoenennota of Najaarsnota gerealiseerd.

mln euro's

RbgIN=UITMNNNResterende in=uit na NNOup na NNVerschil
2001– 584 449– 135– 211– 76
2002– 428210 – 218– 370– 152
2003– 462  – 462– 648– 111
2004– 693 336– 357Pm 

MN=Miljoenennota, NN=Najaarsnota, VR=Voorlopige Rekening, FJR = Financieel jaarverslag

mln euro's

SZAIN=UITMNNNResterende in=uit na NNOup na NNVerschil
2001– 122  – 122– 160– 38
2002– 12965 – 64– 250– 186
2003– 140  – 140– 199– 59
2004– 154 123– 31Pm 

MN=Miljoenennota, NN=Najaarsnota, VR=Voorlopige Rekening, FJR = Financieel jaarverslag

mln euro's

 IN=UITMNNNResterende in=uit na NNOup na NNVerschil
2001– 25 250265265
2002– 1919 0341341
20031nvt     

MN=Miljoenennota, NN=Najaarsnota, VR=Voorlopige Rekening, FJR = Financieel jaarverslag

1 Sinds 2003 heeft de eindejaarssystematiek (en de daarmee samenhangende onderuitputting) niet langer betrekking op de Zorg.

28

Waarom worden de mutaties in de belastingontvangsten noch in de Najaarsnota noch in de 2e suppletore begroting van hoofdstuk IXB gespecificeerd? Wat is de nadere specificatie van de mutaties in de belastingontvangsten?

De ramingen van de belastingontvangsten worden met ingang van Miljoenennota 2005 toegelicht in de Miljoenennota, Voorjaarsnota en Najaarsnota. Voor een meer uitgebreide toelichting op de ramingen is in de Miljoenennota 2005 verwezen naar de internetbijlage. In de Najaarsnota 2004 is de ontwikkeling van de belastingontvangsten op hoofdlijnen weergegeven. Onderstaand de meer gespecificeerde uitwerking naar alle onderliggende belastingsoorten.

Tabel Belastingopbrengsten op kasbasis

 MN 2004MutatiesNJN 2004
Kostprijsverhogende belastingen59 37424659 620
Invoerrechten1 477– 401 437
Omzetbelasting35 25118635 438
Belasting op personenauto's en motorrijwielen3 03903 039
Accijnzen9 33409 334
– Accijns van lichte olie3 83803 838
– Accijns van minerale oliën, anders dan lichte olie2 53602 536
– Tabaksaccijns2 01202 012
– Alcoholaccijns3990399
– Bieraccijns3200320
– Wijnaccijns2270227
Belastingen van rechtsverkeer4 57204 572
– Overdrachtsbelasting3 59803 598
– Assurantiebelasting7170717
– Kapitaalsbelasting2580258
Motorrijtuigenbelasting2 22402 224
Belastingen op een milieugrondslag3 2191003 319
– Grondwaterbelasting1690169
– Afvalstoffenbelasting11750167
– Regulerende energiebelasting2 777502 827
– Waterbelasting1110111
– Brandstoffenheffingen45045
Verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken en andere producten1480148
Belasting op zware motorrijtuigen1100110
 0  
Belastingen op inkomen, winst en vermogen45 53827045 807
Inkomstenbelasting kas– 3288– 320
Loonbelasting kas26 391026 391
Dividendbelasting3 2781003 378
Kansspelbelasting1580158
Vennootschapsbelasting14 53516214 697
– Gassector kas1 65001 650
– Niet-gassector kas12 88516213 047
Vermogensbelasting24024
Successierechten1 48001 480
 0  
Niet nader toe te rekenen belastingontvangsten27027
    
Totaal belastingen104 939516105 455

Er hebben geen bijstellingen vanwege beleidswijzigingen plaatsgevonden. De bijstellingen van de vennootschapsbelasting, de omzetbelasting, invoerrechten, de dividendbelasting en de verschillende milieubelastingen hebben plaatsgevonden op basis van de kasontvangsten tot en met oktober. De bijstellingen zijn in procenten uitgedrukt beperkt en niet ongebruikelijk op dit moment in het jaar. Vanuit de op dit moment beschikbare economische gegevens is het niet mogelijk een nadere duiding van de bijstellingen te geven.

29

Waarom is de tegenvaller van € 0,1 mrd. bij de premies werknemersverzekeringen bij de WAO premie-inkomsten als gevolg van een groter dan geraamde premievrijstelling voor ouderen niet eerder voorzien en geraamd bij Miljoenennota 2004?

De bijstellingen ten opzichte van het beeld van de Miljoenennota hebben plaatsgevonden op basis van uitvoeringsgegevens van het UWV die na de presentatie van de Miljoenennota 2005 beschikbaar zijn gekomen.

Overigens is de neerwaartse bijstelling in de ramingen van € 0,1 mld het saldo van een neerwaartse bijstelling van ca. € 0,2 miljard als gevolg van een grotere geraamde premievrijstelling voor ouderen en een opwaartse bijstelling van ca. 0,1 miljard bij de WW-fondsen.

30

Hoe is de 500 mln extra belastingontvangsten te verklaren? Kan een gespecificeerde onderbouwing worden gegeven?

De positieve bijstelling van de belastingontvangsten van 0,5 mld in de Najaarsnota 2004 slaat neer bij de omzetbelasting (0,2 mld), de vennootschapsbelasting (0,2 mld) en de dividendbelasting (0,1 mld). De mutaties zijn beperkt bezien vanuit het perspectief van de omvang van de omzetbelasting en de vennootschapsbelasting. Op basis van de huidig beschikbare cijfers over de economische ontwikkeling kan geen conclusie getrokken worden over de oorzaak van deze mutaties.

31

De raming voor de premies volksverzekeringen is neerwaarts aangepast met 400 mln. Deze bijstelling is het gevolg van vertraagde aanslagoplegging in de inkomensheffing. Komt het volle bedrag dan wel in 2005 binnen?

De neerwaartse bijstelling van de premies volksverzekering als gevolg van de vertraagde aanslagoplegging leidt tot een verschuiving van belastinginkomsten naar 2005. Er is enige onzekerheid over de precieze omvang van de verschuiving omdat de betalingstermijn voor de vertraagde aanslagen deels in 2004 en deels in 2005 ligt. Over de precieze omvang van deze verschuiving wordt u bij de Voorjaarsnota 2005 geïnformeerd.

32

Hoe verhoudt zich de uitspraak dat de schuld ongewijzigd op 56% BBP blijft met de raming 56,3% in de Miljoenennota 2005?

Zie vraag 19.

33

De bestedingen voor de uitvoering wet kinderalimentatie zullen later plaatsvinden. Worden deze kosten omgeslagen over de ouders die de verplichting hebben om alimentatie te betalen? Zo nee, welke rechtvaardiging ziet de regering voor bijdragen in de kosten van echtscheidingen door belastingbetalers die zelf part noch deel hebben aan die echtscheidingen?

Indien ouders er in onderling overleg niet uitkomen, kunnen ouders zich voor de vaststelling en inning van kinderalimentatie wenden tot het LBIO. Voor de vaststelling brengt het LBIO een eigen bijdrage van € 25,– in rekening bij de aanvrager van alimentatievaststelling. Voor de inning brengt het LBIO ook kosten in rekening: 10% van de verschuldigde bedragen, met een minimum van € 11,35 per maand. Deze kosten worden verhaald op de onderhoudsplichtige.

Dekking van de kosten LBIO vindt vanaf 2006 mede plaats door een uitname uit het gemeentefonds in verband met het vervallen van de verhaalsactiviteiten van bijstand op ex-partners bij inwerkingtreding van de kinderalimentatiewet.

34, 36, 37, 41 t/m 63, 65 t/m 67

Kunnen de verschillende posten «Diversen» nader worden gespecificeerd en toegelicht? (zover het individuele posten betreft van meer dan € 2 mln. binnen de post diversen.)

De Vertikale Toelichting dient ter verdieping op de Najaarsnota, waarin de beleidsmatige mutaties voor het betreffende jaar per begroting worden toegelicht. Omwille van overzichtelijkheid en leesbaarheid wordt niet elke mutatie toegelicht. Daarbij kan de gekozen ondergrens van bedragen welke in de post «Diversen» worden opgenomen afhankelijk van de begroting variëren. De voornaamste mutaties in de post «Diversen» worden vanzelfsprekend wel toegelicht. In de 2e suppletore begrotingen die u onlangs heeft ontvangen wordt elke mutatie vanaf € 1 000 toegelicht. Ik verwijs u derhalve naar de toelichting bij deze begrotingen.

35

Kan over de gehele verticale toelichting worden aangegeven welke effecten per departementsbegroting structureel zijn?

De Najaarsnota presenteert de uitvoeringsmutaties in het lopende begrotingsjaar. De eventuele maarjarige doorwerking wordt – in overeenstemming met de comptabiliteitswet – opgenomen in de Voorjaarsnota. Bij Najaarsnota zijn de eventuele meerjarige effecten veelal nog onduidelijk. In het voorjaar bestaat meer duidelijkheid over de meerjarige effecten en kunnen deze worden betrokken bij het hoofdbesluitvormingsmoment.

38

Kan worden aangegeven waar de schuldverlichting van EUR 195 mln ten gunste van Irak, terug is te vinden?

In november is in de Club van Parijs afgesproken dat Irak in aanmerking komt voor gedeeltelijke schuldkwijtschelding. Irak heeft een bilaterale EKI-schuld bij Nederland uitstaan van € 245 mln. Afgesproken is dat 80% van de totale schuld in drie tranches kwijtgescholden kan worden. De kwijtgescholden bedragen zullen worden toegerekend aan ODA, maar worden niet apart op de begroting vermeld.

39

Kan worden toegelicht wat wordt bedoeld met perceptiekostenvergoeding landbouwheffingen en hoe zich dit verhoudt tot de landbouwheffingen?

De EU-lidstaten mogen een deel van de door de lidstaat geïnde landbouwheffingen houden om daarmee de uitvoeringskosten verbonden aan het opleggen en innen van de heffingen te dekken. Dit zijn de zogenaamde perceptiekosten. Verondersteld wordt dat de perceptiekosten 25% van de totale landbouwheffingen bedragen.

40

Kan worden aangegeven waar de onderbesteding bij het bedrijfslevenprogramma aan wordt besteed?

De onderbesteding bij het Bedrijfslevenprogramma vormt samen met de onderbesteding op andere artikelen de vrije ODA-ruimte. Er is geen één-op-één-relatie tussen de onderbesteding op een enkel programma en een specifieke uitgavenintensivering. In de tweede suppletore wet van Buitenlandse Zaken is aangegeven waar totale ruimte voor is aangewend; dit betreffen voornamelijk de beleidsprioriteiten zoals neergelegd in de notitie Aan Elkaar Verplicht.

64

Hoe komt het dat er nog zoveel niet uitgegeven CO2-reductiemiddelen zijn? Wat is er gedaan om die middelen te besteden voor het doel waarvoor zij zijn bestemd?

Het CO2-reductieplan betreft hoofdzakelijk via de begroting van EZ uitgevoerde omvangrijke en langlopende projecten. Voor nagenoeg het hele EZ-deel van het CO2-budget zijn inmiddels beschikkingen afgegeven of op andere wijze verplichtingen aangegaan. De uitbetaling van de middelen is afhankelijk van de stand en het tempo van de daadwerkelijke uitvoering van de gesubsidieerde projecten. Tot en met 2004 zal ruim € 90 miljoen zijn uitbetaald, hetgeen circa 30% is van het EZ-deel van het CO2-budget. Het restant zal naar de huidige inzichten worden uitbetaald in de jaren tot en met 2010.


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van der Vlies (SGP), Crone (PvdA), Bakker (D66), Hofstra (VVD), De Haan (CDA), Bussemaker (PvdA), Vendrik (GL), Halsema (GL), Kant (SP), Blok (VVD), Ten Hoopen (CDA), ondervoorzitter, Smits (PvdA), De Pater-van der Meer (CDA), Van As (LPF), Tichelaar (PvdA), voorzitter, Koopmans (CDA), Gerkens (SP), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Varela (LPF), De Nerée tot Babberich (CDA), Koomen (CDA), Fierens (PvdA), Aptroot (VVD), Smeets (PvdA), Heemskerk (PvdA), Dezentjé Hamming (VVD) en Van Egerschot (VVD).

Plv. leden: Rouvoet (CU), Koenders (PvdA), Dittrich (D66), Balemans (VVD), Kortenhorst (CDA), vacature (algemeen), Duyvendak (GL), Van Gent (GL), De Ruiter (SP), Snijder-Hazelhoff (VVD), Atsma (CDA), Dijsselbloem (PvdA), Omtzigt (CDA), Eerdmans (LPF), Noorman-den Uyl (PvdA), Mosterd (CDA), Van Bommel (SP), De Vries (CDA), Hermans (LPF), Mastwijk (CDA), Rambocus (CDA), Stuurman (PvdA), Luchtenveld (VVD), Blom (PvdA), Douma (PvdA), De Vries (VVD) en Van Beek (VVD).

Naar boven