29 878
Veiligheidssituatie Ivoorkust

nr. 3
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BUITENLANDSE ZAKEN EN VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 januari 2005

Onder verwijzing naar onze brief van 11 november 2004 (29 878, nr. 1) en de brief van de minister van Defensie van 12 november 2004 (29 878, nr. 2) stellen wij hierbij uw Kamer op de hoogte van het verloop van de beveiligings- en evacuatieactiviteiten die wij vorige maand in Ivoorkust hebben ondernomen.

In de brief van 11 november 2004 deelden wij uw Kamer reeds mede dat de Ivoriaanse autoriteiten niet langer in staat waren de Nederlandse ambassade in Abidjan en de Nederlandse onderdanen in Ivoorkust toereikende bescherming te bieden. Op verzoek van de minister van Buitenlandse Zaken heeft Defensie een KDC-10 transportvliegtuig van de Koninklijke luchtmacht ingezet. Aan boord van dit vliegtuig waren enkele vervoersspecialisten, een aantal leden van de Koninklijke marechaussee, een medisch team (1 arts plus 2 ziekenverplegers) en een beveiligingsdetachement van het Korps commandotroepen van de Koninklijke landmacht. Het beveiligingsdetachement diende voor de bescherming van de evacués en van de Nederlandse residentie.

Het beveiligingsdetachement heeft direct na aankomst de beveiligingstaken ten behoeve van de residentie op zich genomen. De 59 in Ivoorkust wonende Nederlanders die zich bij de ambassade in Abidjan hadden aangemeld voor evacuatie, zijn onder begeleiding van de commando's en Franse militairen overgebracht naar het Franse legerkamp Bima, dichtbij de luchthaven van Abidjan. Van daaruit zijn zij op 11 november vertrokken met de KDC-10 van de Koninklijke luchtmacht. Na een tussenstop te Dakar zijn betrokkenen op 12 november aangekomen op de luchtmachtbasis Eindhoven. Met dezelfde vlucht zijn tevens 44 burgers uit andere staten van de EU geëvacueerd.

De Nederlandse ambassadeur is na deze evacuatie met twee stafleden achtergebleven in de residentie. Zoals in de brief van 12 november jl. werd gemeld, heeft vervolgens Hr. Ms. Zuiderkruis de haven van Den Helder verlaten. In goed overleg met de commandant van het beveiligingsdetachement en na consultatie van de ambassadeurs van de lidstaten van de Europese Unie en van de VS op 13 november, is geconstateerd dat de veiligheidssituatie verder verslechterde en de ambassade gesloten moest worden. De ambassadeur heeft daarop met de inmiddels in de residentie verzamelde evacués uit enkele EU-landen, tijdelijk verblijf gekozen in het legerkamp Bima. Omdat de veiligheidssituatie daarna nog verder verslechterde is nog diezelfde dag besloten dat ook de ambassadeur en zijn stafleden het land moesten verlaten. Overeenkomstig de reeds getroffen voorbereidingen werd vervolgens het gereserveerde C-130 transportvliegtuig van de Koninklijke luchtmacht ingevlogen voor vervoer van de ambassadeur en de overige evacués, onder wie 9 burgers van andere EU-staten. Omdat hiermee de taak van het beveiligingsdetachement van het Korps commandotroepen kwam te vervallen, kon ook dit detachement met het vliegtuig huiswaarts keren. Het transportvliegtuig arriveerde op 14 november om 17.30 uur Nederlandse tijd te Abidjan en vertrok een uur later met bestemming Accra (Ghana). Onder de andere Europeanen die met dit toestel meevlogen bevonden zich drie vertegenwoordigers van de Europese Commissie te Abidjan. Na de tussenstop in Accra, waar de evacués op lijnvluchten zijn overgestapt, is de C-130 op 17 november 2004 in Nederland gearriveerd. De Nederlandse ambassadeur is een dag eerder met een lijnvlucht in Nederland gearriveerd.

Op 14 november is de Koninklijke marine te kennen gegeven dat het bevoorradingsschip Hr. Ms. Zuiderkruis niet langer rekening hoefde te houden met een mogelijke opdracht op te stomen naar Ivoorkust. Hr. Ms. Zuiderkruis is op 17 november teruggekeerd in Den Helder. Naast deze operatie heeft Nederland als EU-voorzitter ook een rol gespeeld bij de coördinatie van de evacuatie van onderdanen van andere EU-staten. Wij menen dat de evacuatie van de EU-onderdanen dankzij de zeer vruchtbare samenwerking met Frankrijk en de andere EU-partners, naar volle tevredenheid is uitgevoerd.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

B. R. Bot

De Minister van Defensie,

H. G. J. Kamp

Naar boven