29 876
Evaluatie AIVD

30 122
Verslag van de commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten over haar werkzaamheden in 2004

nr. 7
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 17 november 2005

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties1 heeft op 5 oktober 2005 overleg gevoerd met minister Remkes van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over:

– het Jaarverslag 2004 van de AIVD (29 876, nr. 4);

– het Jaarverslag 2004 van de Commissie van Toezicht (BZK050 218);

– het Jaarverslag 2004 van de commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten over haar werkzaamheden (30 122);

– brief van de minister-president, van de ministers van BZK en van Defensie d.d. 8 juli 2005 over het Convenant inzake de samenwerking tussen de Algemene Inlichtingen- en veiligheidsdiensten (AIVD) en de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) (30 070, nr. 6);

– brief van de minister van BZK d.d. 24 mei 2005 over de samenwerking tussen de veiligheidsdiensten binnen het Koninkrijk (29 800 VII, nr. 43);

– brief van de minister van BZK d.d. 19 september 2005 met de lijst van vragen en antwoorden over het Jaarverslag AIVD 2004 (29 876, nr. 6);

– brief van de minister van BZK d.d. 26 september 2005 over CT-Infobox (29 754, nr. 29);

– brief van het College Bescherming Persoonsgegevens d.d. 29 september 2005 met een reactie op de brief van de minister van BZK d.d. 26 september 2005.

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissie

De heer Çörüz (CDA) vraagt de minister waarop hij de stelling baseert dat de kwaliteit van het werk van de AIVD is verbeterd. Een te snelle uitbreiding van de AIVD brengt het risico met zich mee dat de kwaliteit van het personeel vermindert. Hoe meent de minister aan voldoende gekwalificeerde tolken en vertalers te komen?

De AIVD heeft andere prioriteiten gesteld. Islamitisch terrorisme en radicalisering krijgen terecht de hoogste prioriteit. Dat wil echter niet zeggen dat oude aandachtsgebieden, waaronder dierenactivisme en -terrorisme, moeten worden onderbelicht.

Binnen het Koninkrijk zijn op vrijwillige basis afspraken gemaakt tussen de Veiligheidsdienst Aruba (VDA) en de Veiligheidsdienst van de Nederlandse Antillen. Met de laatstgenoemde dienst verloopt het niet soepel. Is het niet noodzakelijk om die samenwerking binnen het Koninkrijk een meer verplichtend karakter te geven, aangezien terrorisme niet alleen een binnenlandse aangelegenheid is? De samenwerking met de douane, Schiphol, de Marechaussee, justitie en met het KLPD blijkt vaak niet soepel te verlopen. Aandacht daarvoor is gewenst.

Internet is één van de meest belangrijke bronnen op het terrein van radicalisering. Internetsocioloog Albert Benschop heeft in zijn artikel in het dagblad Trouw van 1 september jongstleden geconcludeerd dat de AIVD op het punt van het scannen van het internet achterblijft. In het jaarverslag van de AIVD staat dat het niet mogelijk is om al die websites te scannen. Toch is het van groot belang om ervoor te zorgen dat er voldoende mankracht beschikbaar is om dat te doen.

Wat is de scheidslijn tussen politie en informanten, waarover de Commissie van Toezicht een constatering doet?

In het jaarverslag staat over de bereikbaarheidsanalyses dat de AIVD aan alle kwetsbare sectoren heeft aangeboden om een bijdrage te leveren. Daarvan hebben het afgelopen jaar alleen de sectoren energie, telecommunicatie, financiën, drinkwater en chemische en nucleaire industrie gebruik gemaakt. Het verbaast de CDA-fractie dat de sector transport, waaronder luchthaven Schiphol valt, geen gebruik heeft gemaakt van het laten opstellen van een dergelijke analyse. Zal dat dit jaar gebeuren? Zo nee, wat is daarvan de reden?

Aan ongewenste bemoeienis van vreemde mogendheden wordt in het jaarverslag weinig aandacht besteed. Daarvoor is een reden gegeven, maar die is niet duidelijk.

José Maria Sison, de leider van de Communistische Partij van de Filippijnen (CPP), verblijft illegaal in Nederland en zijn organisatie staat op de verboden lijst van organisaties waarvan financiële tegoeden bevroren kunnen worden. Dat is overigens ook gebeurd. Aan deze persoon wordt echter wel steeds toestemming gegeven om naar Noorwegen te reizen voor het bijwonen van allerlei vergaderingen. Hij zou niet kunnen worden uitgezet. Het zou goed zijn om die persoon de eerstvolgende maal dat dit gebeurt te verbieden om naar Nederland terug te keren.

Mevrouw Kalsbeek (PvdA) vraagt of andere terreinen niet onderbelicht zullen worden, nu het accent op terrorisme ligt. Het is haar niet duidelijk op welke manier wordt bepaald hoeveel capaciteit nodig is voor proliferatie en hoe wordt nagegaan op welk moment er een informatieachterstand ontstaat die niet meer is in te halen. Kan de minister meer inzicht geven in de prioriteitstelling en in de afwegingen die daarbij zijn gemaakt?

De radicalisering van Marokkaanse jongeren is verontrustend. Hoeveel jongeren beginnen die radicale neigingen te vertonen? De oorlog in Irak speelt in hun hoofden een rol. De gevolgen daarvan zijn negatief, want daardoor wordt er een antiwesterse stemming gekweekt. Daarbij komt dat die activiteiten op lokaal niveau worden bekostigd uit criminele activiteiten. Bovendien kan zich in die lokale cellen een generatie nieuwe leiders ontwikkelen. Met veel Marokkaanse jongeren in dit land gaat het dus niet goed. Zij plegen meer ernstige criminele feiten dan andere allochtone jongeren. Slechts 7% van de Marokkaanse jongeren rondt een mbo-opleiding succesvol af. Daar tegenover staat dat 52% van de Nederlanders dat doet. Wat is daarvan de reden en hoe kan dit probleem worden aangepakt? Het zou goed zijn om een wetenschappelijke analyse van deze problematiek te laten maken.

De moslimgemeenschap zou te weinig doen aan het tegengaan van radicalisering in de eigen kring. Zij doet echter wel ìets want diegenen die zich vroeger in de extremistische moslimgemeenschap ophielden, gaan nu ondergronds. Dat is een punt van zorg.

Organisaties die op de Europese lijst staan voor bevriezing van financiële tegoeden, zullen versplinteren, zich van allerlei aliassen voorzien en in een andere vorm opduiken. Is de voorgestelde benaderingswijze wel effectief?

Er is een rapport verschenen over de beveiligingsbevordering van vitale sectoren. Van de FEZ-begroting is nu al een bedrag van 30 mln. gereserveerd dat voor de vitale infrastructuur is bestemd. Dat is onbegrijpelijk. Het zou immers meevallen met de kwetsbaarheid.

De commissie-Havermans heeft vastgesteld dat er bij de AIVD nogal wat bestuurlijke drukte is. Daarom is in 2005 overeengekomen dat de minister van BZK, na afstemming met de betrokken ministers, de prioriteiten van de AIVD zal vastleggen in een jaarplan. Het lijkt er echter op dat de discussie over de AIVD daarmee niet is beëindigd. Regelmatig wordt melding gemaakt van plannen over bijvoorbeeld een veiligheidsministerie en het dicht bij elkaar plaatsen van de AIVD en de politie. De heer Verhulst heeft zich in juni jongstleden echter terecht stellig uitgesproken over het gescheiden houden van de politie en de AIVD. Wat vindt de minister daarvan?

De commissie-Havermans heeft aanbevolen om de Commissie van Toezicht ook het functioneren en de organisatie van de AIVD te laten toetsen. De Commissie van Toezicht heeft aangegeven dat zij het Canadese model interessant vindt. Wat is de opvatting van de minister daarover? Hoe komt de Commissie van Toezicht tot een beoordeling? Brengt zij de rapporten van die diepteonderzoeken zelf geanonimiseerd naar buiten? Het zou goed zijn om de volgende keer met de Commissie van Toezicht te spreken.

De commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten is bedoeld om de parlementaire controle op de AIVD gestalte te geven. Vindt die politieke controle nu daadwerkelijk plaats? Een en ander kan namelijk ook een legitimerende werking hebben. Is er ooit sprake geweest van een parlementaire correctie?

De brief van het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP) heeft betrekking op de CT-infobox (Contra-Terrorisme-infobox). Veel organisaties voorzien die van informatie, waarna de AIVD deze zo nodig gebruikt. Als dat nodig is, zet die dienst een en ander uit in de vorm van ambtsberichten. Uit de stukken blijkt dat naast de AIVD de IND de enige organisatie is die zelf in die informatie mag neuzen. Dat zou slechts op basis van een convenant zijn bepaald. Het standpunt van het CBP op dit punt is overtuigend. Wat is de opvatting van de minister daarover?

Mevrouw Vos (GroenLinks) is het eens met de minister dat het werk van de AIVD alleen effectief kan zijn als dreigingen en risico’s voor anderen te duiden zijn en als die anderen door het geven van handelingsperspectieven zijn te mobiliseren. Dat vraagt een open cultuur voor het openbaar bestuur en voor de politie. Hoe wordt dit vervolgens in praktijk gebracht? De opmerkingen over het strategisch relatiebeheer en over de periodieke afspraken met de strategische partners komen tamelijk bureaucratisch over. Welke rol zullen de regionale inlichtingendiensten daarbij spelen? Het grote probleem blijft dat burgemeesters en korpsbeheerders zeggen dat zij weinig informatie terugkrijgen over datgene wat er in hun stad of in hun dorp aan de hand is. Dat is onevenwichtig. Moet het niet mogelijk zijn dat de AIVD relevante informatie terugkoppelt naar onder anderen de burgemeesters?

Het personeelsbestand van de AIVD zal snel worden uitgebreid. In het jaarverslag staat dat die medewerkers zich voornamelijk met operationele taken zullen bezighouden. Wat betekent dat? Zal de analysecapaciteit van de AIVD worden versterkt? Zijn er bepaalde velden waarop die medewerkers zich vooral zullen bewegen? De wervingsprocedure zal worden verkort van vijf naar drie maanden, zonder dat er concessies aan de kwaliteit zullen worden gedaan. Kan de minister dat bevestigen?

Het Jaarverslag 2004 van de AIVD staat onder andere in het teken van de aanslag op Theo van Gogh. De controverse over de rol van de AIVD bij het onderkennen van het gevaar van Mohammed B valt op. De AIVD schrijft nog steeds dat Mohammed B in de periferie van de Hofstadgroep zou hebben verkeerd. Inmiddels zou die dienst echter moeten beseffen dat daarop het een en ander valt af te dingen. Op 1 september jongstleden heeft mevrouw Vos Kamervragen gesteld over het onderzoek van internetsocioloog Albert Benschop. Laatstgenoemde heeft sites geanalyseerd waarop Mohammed B actief was. Daaruit bleek zonneklaar dat hij gevaarlijk was en dat hij een grote initiërende rol had op het terrein van de radicalisering. Meer duidelijkheid over deze kwestie is gewenst.

Meer samenwerking met strategische partners is wenselijk en zinvol, maar het is wel van belang dat dit zorgvuldig gebeurt en binnen de juiste wettelijke kaders. Voor de rol van de IND ten aanzien van de CT-infobox bestaat geen wettelijke basis. Het is dus onduidelijk op welke grondslag die rol is toegekend. Een wettelijke basis is gewenst. Wat is de reactie van het kabinet daarop? In het televisieprogramma Zembla kwam naar voren dat van verschillende mensen op een onterechte manier informatie is doorgespeeld. Ook zou onjuiste informatie van diverse personen in berichten terecht zijn gekomen. Het is belangrijk dat er volstrekte duidelijkheid komt over het opereren van de AIVD in deze zaken, alsmede over de rol van de IND daarin. Het CBP pleit ervoor om nadrukkelijk onderscheid te maken op het punt van de personele samenstelling. Allerlei personen uit die verschillende diensten werken samen aan de CT-infobox. Dat zou ertoe kunnen leiden dat informatie op zodanige wijze wordt uitgewisseld dat die buiten die infobox terechtkomt. De minister heeft aangegeven dat dit niet de bedoeling is. Is het dan niet verstandig om een aantal zaken op dat punt beter te regelen, zodat eenieder ervan verzekerd is dat de AIVD de enige organisatie is die dat gegevensbestand beheert?

De commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten is in 2004 heel actief geweest. Waartoe hebben die bijeenkomsten geleid? De huidige wijze van parlementaire controle is onvoldoende. Het zou goed zijn om voor het model te kiezen dat onder andere in het Verenigd Koninkrijk wordt gebruikt, namelijk een commissie van vakspecialisten die de tijd heeft om intensief te controleren. Is de heer Verhagen van mening dat de commissie, ondanks dat haar leden druk bezet zijn, in staat is om die parlementaire controle op een volwaardige wijze vorm te geven?

Het is te betreuren dat de kwaliteit en de capaciteit van de tak Inlichtingen Buitenland zijn verminderd. Verbetering is gewenst.

De heer Van der Staaij (SGP) heeft begrepen dat de AIVD de komende tijd te maken zal krijgen met een aanzienlijke formatie-uitbreiding, gekoppeld aan een inhoudelijke kwaliteitsslag. Dat is een dubbele belasting en dus een grote uitdaging. Dat brengt echter ook risico’s met zich mee. Heeft de minister er vertrouwen in dat die twee uitdagingen gelijktijdig en op een goede manier kunnen worden aangegaan? Hoe staat het met de werving van de noodzakelijke aantallen vertalers en tolken?

Het jaarverslag van de AIVD staat grotendeels in het teken van de bestrijding van het radicaal islamitisch terrorisme. Een belangrijk aandachtspunt is ook het voorkomen van radicalisering. Verder zijn er door de AIVD signalen afgegeven over onheuse bejegening van vrouwen en homoseksuele en joodse leerlingen, ingegeven door radicaal islamitische opvattingen. Dat is zorgwekkend, omdat jongeren extra vatbaar zijn voor beïnvloeding. Worden die signalen op een goede manier aan het onderwijs-veld doorgespeeld? In hoeverre heeft de AIVD een goed inzicht in datgene wat zich in scholen afspeelt? Melden scholen zaken als onheuse bejegening en bedreiging ook bij de AIVD?

Belangrijk is de continuïteit van activiteiten op andere taakgebieden dan de bestrijding en het in het oog houden van radicaal islamitisch terrorisme. Die continuïteit mag niet in het gedrang komen. Kan de minister de zorgen op dat punt wegnemen?

Een aandachtspunt is de taak van de AIVD in de digitale wereld. De overheid moet op dat punt een behoorlijke inhaalslag maken en dat is bij de AIVD niet anders. Het is belangrijk om daarop sterk in te zetten. Niemand vraagt de AIVD om het internet over de volle breedte te scannen, maar er kan meer worden gedaan dan hij nu doet om informatielacunes te voorkomen.

Het is te waarderen dat er grondige rapportages zijn gemaakt over deelonderwerpen. Worden die rapporten ook doorgegeven aan organisaties die in de praktijk met die onderwerpen te maken hebben? Heeft de minister de indruk dat deze rapportages en brochures worden betrokken bij het formuleren van beleid en bij het nemen van maatregelen?

Het verslag van de commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten is duidelijk. Het is belangrijk om van de algemene regel van openbare parlementaire controle zo min mogelijk af te wijken.

De heer Weekers (VVD) merkt op dat er bij de AIVD in de periode 2005–2009 ongeveer 700 vacatures te vervullen zijn. De minister heeft terecht aangegeven dat de groei van de afgelopen jaren onvoldoende is geweest, gezien de snelle politieke en maatschappelijke ontwikkelingen op het terrein van de nationale en de internationale veiligheid. Zal het probleem van het tekort deels worden opgelost door uit te gaan van meer realistische verwachtingen? Het personeel moet een interne opleiding volgen. Kunnen de minister en de heer Verhagen een nadere reflectie geven op de beschikbaarheid van goed personeel in de komende jaren en op de opleidingscapaciteit? Het werven van tolken en vertalers is een specifiek probleem, omdat het aanbod te klein is. Op welke wijze moet dat tekort worden ingelopen? Hoe kan worden gegarandeerd dat er geen enkele concessie zal worden gedaan aan de kwaliteit van het personeel?

In Nederland zijn tussen de tien en twintig terroristische netwerken actief. Wat is het karakter van die netwerken en hoe kan daarop greep worden gekregen? Opgemerkt is dat men na verloop van tijd vanzelf ophoudt met het gebruik van geweld. Is dat in de praktijk inderdaad gebleken? Zo ja, wat betekent dat naar de opvatting van de minister voor de islamitische terreur?

Het internet is steeds meer van exponentieel belang als rekruteringsinstrument. Op welke manier wordt extra personeel ingezet om ook die ontwikkelingen te kunnen blijven volgen?

Nagenoeg alle islamitische groeperingen krijgen op directe of indirecte wijze financiële hulp uit Saoedi-Arabië. Wat is het oordeel van de minister over die geldstromen? Hoe kunnen die worden opgedroogd? Wat gebeurt er met de ambtsberichten die aan het ministerie van Financiën en aan het OM zijn gestuurd?

Met name Marokkaanse jongeren van de tweede en de derde generatie zijn gevoelig voor terroristische praktijken. Er zijn echter ook autochtone jongeren die zich tot de radicale islam bekeren. Kan de minister daarop nader ingaan? Zijn dat incidenten, of is dat inmiddels de dagelijkse praktijk?

De AIVD expandeert en er wordt internationaal steeds meer samengewerkt. Een verdere uitbreiding van de Commissie van Toezicht is dan ook niet uitgesloten. Parlementair toezicht is belangrijk. Kan de heer Verhagen aangeven of het parlementaire toezicht de afgelopen jaren intensiever is geworden? Naar aanleiding van het rapport van de commissie-Havermans is aandacht besteed aan het vbtb-systeem en de verantwoordingsdocumenten. Wanneer zal de AIVD aanpassingen doen in de verantwoordingssystematiek? Hoe ver zijn de wetsvoorstellen gevorderd om de AIVD de bevoegdheid te geven om ook potentiële dreigingen te onderzoeken? Wanneer wordt het studierapport over de achtergronden van de extremistische islam gepubliceerd en welke lessen zijn daaruit getrokken voor het tegengaan van radicalisering?

Er wordt geïnvesteerd in de samenwerking met de veiligheidsdiensten rijksdelen. Op het punt van de samenwerking tussen de AIVD en de MIVD worden enkele stappen aangekondigd. Welke verdere stappen kunnen worden verwacht? Waaruit bestaat de samenwerking op de terreinen inkoop en ict? Op welke wijze komt het convenant tegemoet aan de problemen die de Commissie van Toezicht heeft geconstateerd? Zullen er geen gaten vallen in het toezicht als sprake is van informatie-uitwisseling van het ene naar het andere land?

Het antwoord van de minister

De minister antwoordt dat het Nederlandse toezicht in vergelijking met dat in het buitenland op een fatsoenlijke manier is geregeld. Er zijn drie commissies die zich daarmee bezighouden, namelijk de commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten, de Commissie van Toezicht en de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Alle toezichthoudende taken worden verricht ten behoeve van het parlement. Dat dient dus aan te geven op welke wijze het toezicht moet worden geregeld. Het is duidelijk dat discussies zullen leiden tot een andere vorm van informatievoorziening ten behoeve van de commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten. Het instituut Clingendael/TNO brengt binnenkort een rapport uit over de mogelijkheden van toezicht. Aan de hand van dat rapport kan de Kamer bijvoorbeeld ook discussiëren over het Canadese model en andere internationale modellen.

Niet alle punten in het rapport van de commissie-Havermans zijn nieuw. Enkele zaken zijn in de loop van het verslagjaar al door de dienst opgepakt. Het kabinet heeft 50 van de 52 aanbevelingen overgenomen en daarmee is uit kwalitatief en kwantitatief oogpunt voortvarend aan de slag gegaan. Er is een aantal mobiliserende publicaties verschenen dat naar burgemeesters, CDK’s en de Kamer is gestuurd. In Amsterdam en Rotterdam is men met het oog op de radicalisering bezig met het opzetten van een geheel eigen gemeentelijke infrastructuur. Dat doet men ook op basis van eigen waarnemingen. Aan de hand van het rapport van de commissie-Havermans is er ten behoeve van de kwaliteitsverbetering een uitvoerig ontwikkelprogramma vastgesteld onder de naam «Prospect 2007».

Er kan inderdaad sprake zijn van een spanningsveld, omdat er bij de AIVD de komende jaren een hoge instroom zal zijn en omdat de kwalitatieve doelstelling moet worden gerealiseerd. Een aandachtspunt is inderdaad het werven van voldoende capabele vertalers en tolken. De minister zegt toe dat daarbij naar aanleiding van het jaarverslag 2005 van de AIVD uitvoeriger zal worden stilgestaan. Een pluspunt is dat is gebleken dat vacatures van de AIVD een hoge respons opleveren, omdat die dienst wordt beschouwd als een aantrekkelijke werkgever. Het personeel dat wordt aangesteld, zal worden gescreend. Het krijgt vervolgens een interne opleiding en zal worden gecoacht. Het zal dus een groeiproces doormaken.

De vaststelling van de rapporten is in artikel 79 van de wet geregeld. De minister van Defensie en de minister van BZK krijgen inzage in de concepten. Zij worden in de gelegenheid gesteld om opmerkingen te maken. Het is vervolgens aan de commissie om met die opmerkingen te doen wat zij wil. Nadat de rapporten zijn aangeboden, kan de Tweede Kamer daarover opmerkingen maken. Het komt ook voor dat een geheim deel onderdeel uitmaakt van een bepaald rapport.

Radicalisering van Marokkaanse jongeren is inderdaad een groot maatschappelijk probleem. Het is niet duidelijk in hoeverre de bestaande rapporten inzicht geven in de oorzaak daarvan. Vermoedelijk zijn er verschillende oorzaken die aan het probleem van radicalisering ten grondslag liggen, waaronder vervreemdingsverschijnselen in de Nederlandse samenleving en het niet accepteren van bepaalde spelregels. Het is lastig om aan te geven hoeveel jongeren het betreft. Om het aantal te kunnen schatten, is het van belang om tot een goede definitie van radicalisering te komen. Waarschijnlijk zullen enkele honderden jongeren in ernstige mate radicaal zijn. Het is een uitdaging voor de AIVD om zich te verdiepen in de kwestie van het ondergronds gaan van de personen die zich eerst ophielden in de omgeving van extremistische moskeeën. Het is belangrijk om daarin te investeren, want de AIVD richt zich op niet zichtbare dreigingen en risico’s. Politie en justitie komen in beeld in de fase die daarop volgt. Als er sprake is van overlapping, worden er hoge eisen gesteld aan de samenwerking tussen de AIVD, politie en justitie. De afgelopen tijd is er wat dat betreft een goede stap voorwaarts gezet.

Kennelijk bestaat het beeld dat er niet genoeg gebeurt op het punt van het scannen van de internetsites. Op grond van de wettelijke taak van de AIVD wordt het internet wel degelijk gecheckt, maar het is niet mogelijk om alles te volgen. Het ongericht scannen van het internet is een primaire taak van politie en justitie. Die taak is ondergebracht bij het National High Tech Crime Center op Schiphol. De AIVD meldt daarvoor wel zaken aan. De minister verwijst naar het antwoord op schriftelijke vraag nr. 12. Intrigerend is de vraag of het op het punt van het scannen van het internet niet mogelijk is om tot internationale samenwerking te komen.

De commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten is goed op de hoogte van de prioriteiten die zijn gesteld. Inmiddels is de herprioritering dankzij de capaciteitsgroei teruggedraaid. De zaken die vorig jaar zijn geherprioriteerd, zijn grosso modo teruggebracht naar het oude activiteitenniveau. Het is de bedoeling dat er wordt gestuurd aan de hand van een jaarplan. Ten behoeve van de opstelling van dat plan hebben gesprekken plaatsgevonden met veel potentiële belanghebbenden. Tijdens die gesprekken zijn de wensen naar voren gebracht. Daarmee zal zo veel mogelijk rekening worden gehouden. Het is de bedoeling dat deze kwestie in november aanstaande in het kabinet aan de orde komt. Globaal zal worden aangegeven waarin de komende jaren extra dient te worden geïnvesteerd. Vervolgens kan er een debat met de Kamer plaatsvinden.

In overleg met de korpsbeheerders is de commissie-Holtslag ingesteld, waarin ook enkele burgemeesters participeren, die zich bezighoudt met de kwestie van het delen van informatie. Daarbij staat de vraag centraal waaraan de burgemeesters en de korpsbeheerders behoefte hebben en waarbij zij belang hebben. Die commissie staat op het punt om haar werkzaamheden af te ronden. De Kamer zal het rapport van die commissie ontvangen en zij kan op grond daarvan een discussie voeren.

Het is niet correct dat de transportsector geen gebruik heeft gemaakt van ondersteuning van de AIVD. Van de twaalf sectoren hebben de sectoren voedsel, gezondheid, openbare orde en veiligheid, openbaar bestuur en de rechtsorde uiteindelijk geen gebruik gemaakt van de ondersteuning van die dienst. Deze vraag is ook schriftelijk beantwoord onder nr. 30.

De personele capaciteit ten behoeve van de functie Inlichtingen Buitenland zal de komende jaren worden verdubbeld. Op dit moment is die al wat hoger dan de in 2002 voor 2006 beoogde capaciteit. Daaraan ligt een aanbeveling van de commissie-Havermans ten grondslag. De minister durft de stelling aan dat de AIVD op dit moment beschikt over een volwaardige functie Inlichtingen Buitenland. In de praktijk is sprake van een goede taakverdeling met de MIVD. Dat is belangrijk. Met name zijn aan de orde: internationaal terrorisme, proliferatie, politieke, etnische en religieuze spanningen of geschillen in bepaalde landen en regio’s.

De AIVD heeft contact met vertegenwoordigers van verschillende instellingen in de onderwijssector. De dienst zet zich actief in om de verworven inzichten op het terrein van radicalisering en extremisme met de mensen in die sector te delen. Tevens zijn er uitgebreide contacten met de inspecties.

De samenwerking tussen de drie diensten binnen het Koninkrijk der Nederlanden is vastgelegd in een convenant dat in september 2004 is ondertekend. Die samenwerking wordt om de zes maanden door de drie diensthoofden geëvalueerd. Vooral op de Antillen kan de situatie worden verbeterd. Het is echter lastig om dat binnen de bestaande koninkrijksverhoudingen af te dwingen. Ook voor minister Pechtold is dit een aandachtspunt. Zes weken geleden is er een convenant gesloten met de minister van Defensie, de minister van BZK en de minister-president ten behoeve van de samenwerking tussen de MIVD en de AIVD.

De minister-president heeft tijdens de algemene politieke beschouwingen diverse opmerkingen gemaakt over een eventueel veiligheidsministerie. Het traject van de heer Brinkman is bekend. Er ligt een korte, schriftelijke reactie van het kabinet over de manier waarop het daarmee wil omgaan en de heer Brinkman zal een vervolgopdracht krijgen. Het punt van belangenscheiding zal daarbij ongetwijfeld aan de orde komen.

Hij zegt toe dat hij met de minister van Financiën zal spreken over het feit dat islamitische groeperingen op directe of indirecte wijze financiële hulp uit Saoedi-Arabië krijgen en dat hij de Kamer vervolgens uitvoeriger over deze kwestie zal informeren.

In de brief van het kabinet van maart jongstleden is ingegaan op de ontstaansgeschiedenis van de CT-infobox, het functioneren, de werkwijze, de verantwoording en het toezicht. Aan die brief was een convenant toegevoegd dat aan de Commissie van Toezicht is voorgelegd met het verzoek om daarop een reactie te geven. Die commissie is immers op basis van de Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten 2002 (WIV) belast met de rechtmatige uitvoering. De commissie heeft aangegeven dat het convenant en de werkwijze van de CT-infobox in overeenstemming zijn met de WIV 2002. Ook de juridische positie is in orde bevonden. Het CBP heeft inmiddels aangegeven dat het alleen nog vraagtekens plaatst bij de wijze waarop de IND aan de CT-infobox deelneemt. De stellingname van het CBP komt erop neer dat de medewerkers van de IND niet op dezelfde voet en niet rechtstreeks toegang kunnen krijgen tot de gegevens van de CT-infobox, omdat zij nog niet tot de artikel 60-medewerkers behoren. Personen die onder dat artikel vallen, zijn op grond van de WIV 2002 aangewezen medewerkers van onder andere de politie, die onder de verantwoordelijkheid van de minister van BZK en op aanwijzing van het hoofd van de AIVD werkzaamheden voor laatstgenoemde verrichten. Uit dien hoofde zijn zij gelijkgesteld aan AIVD-medewerkers. Het kabinet is het niet eens met het standpunt van het CBP over de medewerkers van de IND. Voor hen is het een tijdelijke situatie. Zij zullen namelijk op grond van de WIV 2002 tot de artikel 60-medewerkers gaan behoren. Daarbij komt dat de CT-infobox in de WIV 2002 wettelijk zal worden verankerd als bijzonder samenwerkingsverband. Het wetsvoorstel zal na consultatie bij de deelnemende instanties en na raadpleging door de Commissie van Toezicht bij de ministerraad worden ingediend. Het voornemen is dat wetsvoorstel in het eerste kwartaal van 2006 aan de Kamer voor te leggen. Tot dusver functioneren de IND-medewerkers op basis van het convenant. De zekerheidsgaranties zijn echter afdoende.

Voor de vitale sectoren is op de FEZ-begroting inderdaad een bedrag van 30 mln. gereserveerd. Het moet dan echter wel rijksinfrastructuur zijn. De minister zegt toe dat de Kamer op de hoogte zal worden gesteld van de definitieve besluitvorming op dit punt.

De uitzending van Zembla over de AIVD is teleurstellend te noemen. De dienst heeft inderdaad behoefte aan kritische begeleiding en er is ook reden tot zorg, omdat de dreiging de afgelopen jaren niet minder is geworden. Dat laat onverlet dat de AIVD veel werkzaamheden op goede wijze uitvoert. Dat kwam in die uitzending niet naar voren.

Het antwoord van de voorzitter voor de commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten

De heer Verhagen (CDA) heeft in 2003 overleg gevoerd met alle commissievertegenwoordigers van de EU-lidstaten over de parlementaire controle. Het afgelopen jaar is de heer Dittrich namens de commissie naar een soortgelijke bijeenkomst geweest. De commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten heeft ook contact gehad met andere parlementaire commissies. Op grond van dat alles concludeert zij dat er in Nederland sprake is van een volwaardige parlementaire controle. Dat wil niet zeggen dat er geen verbetering meer mogelijk is. De commissie zal zich dan ook met veel interesse verdiepen in het Canadese model. Het is niet aan de commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten om zich uit te spreken over de rechtmatigheid van de inzet van instrumenten. Dat doet zij wel op basis van bevindingen van de Commissie van Toezicht. De commissie voor de inlichtingen- en Veiligheidsdiensten ontvangt namelijk de verslagen van de Commissie van Toezicht, inclusief de geheime onderdelen. Die worden besproken met de verantwoordelijke bewindslieden. In de afgelopen jaren is er een enorme stap voorwaarts gezet. Aanvankelijk bestond de commissie uit de fractievoorzitters van de grootste partijen. In het laatste jaar van haar bestaan kwam zij hooguit twee maal bijeen. De huidige commissie is het afgelopen jaar vijftien keer bijeengekomen. Ook heeft zij afspraken gemaakt over de informatievoorziening. Inmiddels is de commissie uitgebreid met de fractievoorzitters van alle partijen die in het parlement zijn vertegenwoordigd. Hoewel er aanvankelijk angst was voor lekken, blijkt daarvan geen sprake. Binnenkort zal ook een extern adviseur bij de oordeelsvorming worden betrokken, omdat blijkt dat de commissie niet over alle noodzakelijke kennis beschikt.

Nadere gedachtewisseling

De heer Çörüz (CDA) heeft geen antwoord gekregen op zijn vraag over de situatie van José Maria Sison, de leider van de Communistische Partij van de Filippijnen (CPP).

De voorzitter wijst erop dat op die kwestie aanstaande maandag tijdens het notaoverleg kan worden ingegaan.

Mevrouw Kalsbeek (PvdA) vraagt of zij voor het kerstreces van 2005 duidelijkheid kan krijgen over een eventueel onderzoek naar de situatie van Marokkaanse jongeren.

Op grond van de reactie van de heer Verhagen is te concluderen dat de commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten veel beter functioneert dan voorheen.

Mevrouw Vos (GroenLinks) is er ook van overtuigd dat de commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten beter functioneert dan in het verleden. Dat laat onverlet dat een debat daarover gewenst is.

Zij is ontevreden over het feit dat haar vraag over Mohammed B nog niet is beantwoord.

De heer Van der Staaij (SGP) pleit ervoor om het onderzoek over de Marokkaanse jongeren vooral toe te spitsen op zaken waaraan nooit eerder aandacht is besteed.

Ook hij heeft de indruk dat de commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten beter functioneert. Hij heeft er vertrouwen in dat de parlementaire controle volwaardig is.

De heer Weekers (VVD) vraagt de minister of het mogelijk is om de brief over de financiering van terroristische activiteiten door Saoedi-Arabië voor aanstaande maandag aan de Kamer te sturen.

De reactie van de heer Verhagen van de commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten wekt vertrouwen.

De minister zegt toe dat hij omstreeks de jaarwisseling duidelijkheid zal geven over onderzoek naar de situatie van Marokkaanse jongeren.

Hij is bewust niet ingegaan op de kwestie van Mohammed B, omdat de minister-president tijdens de algemene politieke beschouwingen een toezegging heeft gedaan. Op dit moment is het niet mogelijk om nader op deze kwestie in te gaan, omdat er een rechtszaak loopt.

Het zal niet lukken om de brief over de financiering van terrorisme voor aanstaande maandag aan de Kamer te sturen. Het antwoord op de vraag of het fluïde netwerken betreft, is bevestigend. Die zijn vaak dynamisch en vaag afgegrensd.

Toezeggingen:

– De Kamer zal het onderzoeksrapport van Clingendael/TNO over parlementair toezicht spoedig ontvangen.

– Aan de hand van het jaarverslag 2005 van de AIVD zal uitvoerig worden ingegaan op de werving van tolken en vertalers.

– De Tweede Kamer zal eind 2006 het personele jaarplan ontvangen.

– De Kamer zal een plan ontvangen over de verstrekking van informatie aan het lokaal gezag.

– Binnenkort zal de Kamer een brief van de minister ontvangen over de financiering van terroristische activiteiten door Saoedi-Arabië.

– Het wetsvoorstel tot aanpassing van de WIV 2002 zal de Kamer in het eerste kwartaal van 2006 ontvangen, inclusief informatie over de regeling ten aanzien van de toegang tot de CT-infobox.

– De Tweede Kamer zal zo spoedig mogelijk informatie ontvangen over de definitieve besteding van de gelden voor de vitale infrastructuur uit het FEZ.

– Omstreeks de jaarwisseling zal de Kamer informatie ontvangen over onderzoek naar de situatie van Marokkaanse jongeren.

Voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Noorman-den Uyl

Griffier van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

De Gier


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Kalsbeek (PvdA), Van Heemst (PvdA), Noorman-den Uyl (PvdA), voorzitter, Vos (GroenLinks), De Wit (SP), Van Beek (VVD), ondervoorzitter, Van der Staaij (SGP), Luchtenveld (VVD), Wilders (Groep Wilders), De Pater-van der Meer (CDA), Duyvendak (GroenLinks), Spies (CDA), Eerdmans (LPF), Sterk (CDA), Van der Ham (D66), Haverkamp (CDA), Van Fessem (CDA), Smilde (CDA), Straub (PvdA), Nawijn (LPF), Boelhouwer (PvdA), Dubbelboer (PvdA), Van Hijum (CDA), Nijs (VVD) en Van Schijndel (VVD).

Plv. leden: Klaas de Vries (PvdA), Dijsselbloem (PvdA), Fierens (PvdA), Halsema (GroenLinks), Kant (SP), Weekers (VVD), Slob (ChristenUnie), Hirsi Ali (VVD), Szabó (VVD), Rambocus (CDA), Van Gent (GroenLinks), Çörüz (CDA), Van As (LPF), Van Haersma Buma (CDA), Koşer Kaya (D66), Van Bochove (CDA), Algra (CDA), Hamer (PvdA), Hermans (LPF), Leerdam (PvdA), Wolfsen (PvdA), Eski (CDA), Balemans (VVD), Van der Sande (VVD) en Vergeer (SP).

Naar boven