29 876
Evaluatie AIVD

nr. 15
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 mei 2006

In deze brief ga ik in op mijn toezegging, zoals gedaan in het spoeddebat «lekken AIVD-informatie» met uw Kamer d.d. 26 januari 2006 (Handelingen der Kamer II, vergaderjaar 2005–2006, nr. 42, blz. 2805–2826) om u te informeren of er in het onderzoek van de commissie-Kalsbeek gebruik is gemaakt van het Mikado-onderzoek.

De toenmalige Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD) heeft destijds de Commissie-Kalsbeek geïnformeerd over het feit dat de dienst onderzoek doet naar de georganiseerde misdaad vanwege mogelijke verwevenheid tussen de onderwereld en de bovenwereld. Dit onderzoek is gedaan omdat het risico’s had voor de integriteit van de openbare sector. Daarbij is vooral een toelichting gegeven op de juridische aspecten van de bemoeienis van de BVD met het bovengenoemde aandachtsgebied. Dit is ook terug te vinden in het eindrapport van de commissie-Kalsbeek.1 De commissie concludeerde dat de BVD bevoegd was onderzoek te doen naar bepaalde aspecten van de georganiseerde criminaliteit. Navraag bij BZK heeft mij geleerd dat de commissie-Kalsbeek – voor zover valt na te gaan – niet geïnformeerd is over en geen gebruik heeft gemaakt van (tussen)uitkomsten van het Mikado-onderzoek.

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner


XNoot
1

Kamerstukken II 1998–1999, 26 269 nrs. 4 en 5.

Naar boven