nr. 15
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 april 2005
Op 13 april 2005 heeft de eerste termijn van het plenaire debat n.a.v.
het wetsvoorstel «schoolbegeleiding» in uw Kamer plaats gevonden.
Daarbij zijn enkele vragen gesteld betreffende staatssteun en Europese aanbestedingsregels.
Daarnaast heb ik in het debat aangegeven te onderzoeken of de verantwoording
voldoende gewaarborgd is indien het geoormerkte deel gedurende de overgangstermijn
rechtstreeks ter beschikking wordt gesteld aan de schoolbegeleidingsdiensten.
In deze brief zal ik nader op deze drie onderwerpen ingaan.
Staatssteun
Op grond van artikel 87 van het EG-verdrag is er sprake van een steunmaatregel
indien met overheidsmiddelen een voordeel wordt toegekend aan bepaalde ondernemingen
waardoor de concurrentie wordt vervalst en de handel tussen de lidstaten kan
worden beïnvloed. Als er sprake is van een steunmaatregel zal deze aangemeld
moeten worden bij de Europese Commissie, tenzij deze onder de de-minimis regeling
valt.
Indien het gedeelte van de middelen voor schoolbegeleiding dat gedurende
de overgangstermijn geoormerkt wordt, door het Rijk rechtstreeks ter beschikking
wordt gesteld aan schoolbegeleidingsdiensten, is er sprake van bevoordeling
van deze diensten (die als ondernemingen te beschouwen zijn) boven anderen
die dit niet krijgen, en is er naar mijn mening voldaan aan de criteria van
het begrip steunmaatregel.
Hetzelfde geldt voor de «4,3 miljoen Euro voor flankerend beleid»,
inclusief de uitkering voor lopende wachtgelden, zoals voorgesteld door de
heer Slob in amendement nr. 11. Ook deze maatregelen zijn aan te merken als
steunmaatregel en zullen in beginsel bij de Europese Commissie moeten worden
gemeld.
Indien het geld in lijn met het wetsvoorstel, rechtstreeks aan de scholen
wordt overgemaakt, speelt het vraagstuk van de staatssteun in de beide hierboven
genoemde gevallen, niet. Overigens merk ik op dat als € 1,6 miljoen
voor lopende wachtgelden wordt overgemaakt aan UWV, voor dat deel
geen sprake is van staatssteun, omdat UWV niet aan te merken is als een onderneming.
Europese aanbestedingsregels
In de Europese aanbestedingsregels zijn drempelwaarden vastgelegd voor
de rijksoverheid en voor gemeenten in geval zij «diensten inkopen».
Voor de Rijksoverheid bedraagt dit bedrag € 154 014,–
en voor gemeenten en bevoegde gezagsorganen € 236 945,–
(bedragen geldend tot en met 31 december 2005). Bij opdrachten voor onbepaalde
duur wordt bij de berekening van de drempelwaarde uitgegaan van een looptijd
van de opdracht van vier jaar.
Het bevoegd gezag (en daarmee dus alle scholen vallend onder het bevoegd
gezag) is de aanbestedende dienst en het drempelbedrag geldt dus op bevoegd-gezag-niveau.
Onder de volgende cumulatieve voorwaarden is het echter mogelijk dat een school
of instelling als zelfstandige aanbestedende dienst kan worden aangemerkt
waardoor het drempelbedrag op school/instellingsniveau geldt. Deze voorwaarden
zijn daadwerkelijke decentralisatie van inkoopeenheden, scheiding van budgetten,
de aanschaffingen van de school zijn bedoeld om in de eigen behoeften van
de individuele eenheid zelf te voorzien, en geen bemoeienis van het bevoegd
gezag.
Amendement nr. 12
Blijkens de toelichting op amendement 12 beogen de indieners gedurende
de overgangsperiode een deel van de bekostiging voor schoolbegeleiding van
de scholen rechtstreeks uit te betalen aan de schoolbegeleidingsdiensten.
In het debat heb ik aangegeven daartoe bereid te zijn. De tekst van het artikel,
zoals voorgesteld in het amendement, regelt echter niet de rechtstreekse uitbetaling,
maar geeft de schoolbegeleidingsdienst een bekostigingsaanspraak. Dáártegen
heb ik bezwaar en wel omdat ten aanzien van deze bekostiging geen basis bestaat
voor het regelen van een verantwoordingsrelatie (een basis die wel in het
wetsvoorstel is opgenomen voor de bekostiging voor de ondersteuning van het
onderwijs aan zieke leerlingen). Overigens ben ik inmiddels van mening (zie
hiervoor) dat ook bij een betaling sprake is van een steunmaatregel die gemeld
moet worden bij de Europese Commissie.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
M. J. A. van der Hoeven