29 865
Regeling van de rechtstreekse verkiezing van de burgemeester (Wet verkiezing burgemeester)

nr. 9
NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 28 februari 2005

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 4.2, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een puntkomma, wordt een nieuw onderdeel toegevoegd, luidende:

c. dat er ten aanzien van hem geen feiten of omstandigheden bestaan die een belemmering vormen voor de integere vervulling van het ambt van burgemeester.

B

Artikel 4.5 komt te luiden:

Artikel 4.5

Op de aanmelding als kandidaat kunnen een of meer personen worden vermeld die bij verhindering van de inleveraar bevoegd zijn tot het herstel van verzuimen als bedoeld in artikel 4.10.

C

Artikel 4.7 wordt als volgt gewijzigd:

a. Het eerste lid, onderdeel c, vervalt.

b. Het eerste lid, onderdeel d, wordt geletterd onderdeel c.

c. Het derde lid komt te luiden:

3. Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over de justitiële gegevens die bij het onderzoek met betrekking tot de afgifte van de verklaring, bedoeld in het eerste lid, onder b, worden betrokken.

d. Het vierde lid vervalt.

D

Artikel 4.10 wordt als volgt gewijzigd:

a. Het eerste lid, onderdeel g, vervalt.

b. In het eerste lid worden de onderdelen h, i en j geletterd g, h en i.

c. In het derde lid wordt na «het eerste lid» een komma ingevoegd.

E

Artikel 4.13, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

a. Onderdeel m vervalt.

b. De onderdelen n, o en p worden geletterd m, n en o.

F

In artikel 4.18 wordt «16.00 uur» vervangen door: zestien uur.

G

In artikel 6.3, derde lid, wordt «Tenslotte» vervangen door: Ten slotte.

H

Aan artikel 7.13 wordt een lid toegevoegd, luidende:

4. Na gebruik verzegelt het centraal stembureau de pakken opnieuw.

I

Aan artikel 10.3 wordt een lid toegevoegd, luidende:

3. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de bijdragen die de kandidaat uit eigen middelen aanwendt voor zijn campagne.

J

Artikel 10.4 wordt als volgt gewijzigd:

a. In het tweede lid wordt na «worden» ingevoegd: , voor het gedeelte dat het maximum te boven gaat,.

b. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

5. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de bijdragen die de kandidaat uit eigen middelen aanwendt voor zijn campagne.

K

Na artikel 12.2 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 12.2a

De Experimentenwet Kiezen op Afstand wordt gewijzigd als volgt:

A.

In artikel 1, eerste lid, wordt «de Kieswet» vervangen door: de Kieswet en de Wet verkiezing burgemeester.

B

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «de Kieswet» vervangen door: de Kieswet en de Wet verkiezing burgemeester.

2. Het tweede lid komt te luiden:

2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot de experimenten en de daarbij te gebruiken voorzieningen. Deze regels kunnen op het naastlagere niveau afwijken van het bepaalde in en krachtens de volgende onderdelen van de Kieswet en de Wet verkiezing burgemeester:

a. de artikelen D 3, D 3a en D 10 van de Kieswet, met dien verstande dat de artikelen D 4 tot en met D 9 van de Kieswet van overeenkomstige toepassing zijn op de registratie van de kiesgerechtigdheid van personen die hun werkelijke woonplaats buiten Nederland hebben, voor zover deze in afwijking van artikel D 3 plaatsvindt;

b. de artikelen J 1 en Y 8, eerste lid, van de Kieswet en artikel 5.2 van de Wet verkiezing burgemeester, voor zover de afwijking inhoudt dat de verzending en de ontvangst van de stemmen die met behulp van informatie- en communicatietechnologie vanuit een andere locatie dan een stemlokaal zijn uitgebracht gedurende een bij de maatregel te bepalen periode voorafgaand aan de dag van stemming kunnen geschieden;

c. de artikelen J 3 tot en met J 8, J 11 tot en met J 13 en J 16 tot en met J 34 van de Kieswet en de artikelen 5.3 tot en met 5.7 en 5.10 tot en met 5.25 van de Wet verkiezing burgemeester, voorzover niet de artikelen J 14, J 15 en J 35 tot en met J 39 van de Kieswet van overeenkomstige toepassing zijn verklaard;

d. de hoofdstukken K, L, M en N van de Kieswet en de artikelen 5.26 en 5.27 en hoofdstuk 6 van de Wet verkiezing burgemeester;

e. de artikelen V 7 en Y 6, tweede en derde lid, van de Kieswet en artikel 8.5, derde lid, van de Wet verkiezing burgemeester.

L

Artikel 12.5 komt te luiden:

Artikel 12.5

In artikel 8:4, onder g, van de Algemene wet bestuursrecht wordt «gemeenteraad,» vervangen door: gemeenteraad, alsmede de volgorde van de kandidaten, het verloop van de stemming, de stemopneming, de vaststelling van de uitslag en de toelating tot het ambt van burgemeester bij de verkiezing van de burgemeester,.

M

Na artikel 12.6 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 12.6a

Artikel 31 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Er wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:

2. Het eerste lid is niet van toepassing indien de aanvraag betrekking heeft op de verklaring, bedoeld in artikel 4.7, eerste lid, onder b, van de Wet verkiezing burgemeester.

Toelichting

Deze nota van wijziging wordt u aangeboden mede namens de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Onderdelen A, C, D, onder a en b, en E

Het voorstel van wet bevat in artikel 4.7 de voorwaarde dat bij de aanmelding als kandidaat een verklaring van de kandidaat wordt gevoegd betreffende diens integriteit. Voorgesteld wordt thans om de tekst van deze verklaring in de wet op te nemen. Daarmee komt de noodzaak te vervallen van een aparte verklaring die als bijlage bij de aanmelding als kandidaat moet worden gevoegd. De verklaring kan dan worden opgenomen in het in artikel 4.2 voorgeschreven formulier. De artikelen 4.2 en 4.7 worden in deze zin aangepast.

Met het vervallen van artikel 4.7, eerste lid, onderdeel c, komen ook artikel 4.10, eerste lid, onderdeel g, en artikel 4.13, eerste lid, onderdeel m, betreffende de geldigheid van de kandidatuur, te vervallen. De verklaring van de kandidaat betreffende zijn integriteit maakt onderdeel uit van de verklaringen van artikel 4.2, tweede lid, zodat met betrekking tot de geldigheid van de kandidatuur artikel 4.10, eerste lid, onderdeel a, en artikel 4.13, eerste lid, onderdeel b, van toepassing zijn.

Een inhoudelijke wijziging wordt hiermee niet beoogd. De kandidaat verklaart dat er ten aanzien van hem geen feiten of omstandigheden bestaan die een belemmering vormen voor de integere vervulling van het ambt van burgemeester.

Onderdeel B

Artikel 4.5 betreft de mogelijkheid voor de inleveraar om een vervanger aan te wijzen, ingeval aan de aanmelding als kandidaat verzuimen kleven en de indiener niet in de gelegenheid is deze verzuimen te herstellen. In het voorstel van wet was dit artikel geformuleerd als een verplichting. Het vermelden van een vervanger betreft niet een element van de aanmelding waarvan het ontbreken ervan een ondeugdelijke aanmelding tot gevolg heeft. Daarom wordt voorgesteld artikel 4.5 als een facultatieve bepaling te formuleren. Het niet vermelden van een vervanger brengt voor de inleveraar vanzelfsprekend het risico mee dat een eventueel verzuim niet tijdig wordt hersteld en dat daarmee de aanmelding als kandidaat ongeldig is.

Onderdelen D, onder c, F en G

Deze onderdelen bevatten enige redactionele verbeteringen.

Onderdeel H

Aan artikel 7.13 wordt een nieuw vierde lid toegevoegd, op grond waarvan de verzegelde pakketten na hertelling van de stemmen opnieuw worden verzegeld. Een dergelijke bepaling ontbreekt in de Kieswet, maar is opgenomen in artikel P 2 van het Kiesbesluit. Onderhavig voorstel van wet bevat echter geen delegatiebepaling waarop het equivalent van artikel P 2 van het Kiesbesluit in een algemene maatregel van bestuur kan worden gebaseerd. Met het thans voorgestelde nieuwe vierde lid is een dergelijke delegatiebepaling niet meer nodig.

Onderdeel I

De toevoeging van een derde lid aan artikel 10.3 strekt er toe zichtbaar te maken wat de kandidaat zelf bijdraagt aan zijn campagne. Hoewel het vanaf het begin de bedoeling was dat de bijdrage van de kandidaat zelf aan zijn campagne ook onder de regels viel – hetgeen ook uit de memorie van toelichting blijkt – was dit niet zonder meer kenbaar uit de bepalingen. Dit wordt nu geëxpliciteerd. Deze toevoeging past in algemene zin in het streven naar transparantie, maar is bovendien onmisbaar in verband met het feit dat ook de eigen bijdrage van de kandidaat gelimiteerd is (zie het toegevoegde lid bij artikel 10.4). Zou deze bijdrage buiten de boeken blijven, dan is geen enkele controle op de limiet mogelijk.

Onderdeel J

De oorspronkelijke formulering van artikel 10.4, tweede lid, kon het misverstand oproepen dat een bedrag dat het plafond te boven gaat, in zijn geheel moest worden geweigerd dan wel geretourneerd. Dat is niet de bedoeling. Met de wijziging van het eerste lid wordt duidelijk dat de bijdrage mag worden behouden tot het bedrag dat op grond van het eerste lid is toegestaan.

Het aan artikel 10.4 toegevoegde vijfde lid strekt er toe een rem te zetten op de eigen bijdrage van een kandidaat aan zijn campagne. Op deze wijze leidt een eigen vermogen van de kandidaten niet tot te grote verschillen in de uitgangspositie.

Onderdeel K

Bij de verkiezing van de leden van de gemeenteraad bestaat op grond van de Experimentenwet Kiezen op Afstand de mogelijkheid om te experimenteren met het stemmen in een willekeurig stemlokaal. Teneinde mogelijk te maken dat bij deze experimenten gelijktijdig een stem voor de verkiezing van de burgemeester wordt uitgebracht, wordt de werking van de Experimentenwet Kiezen op Afstand uitgebreid tot de Wet verkiezing burgemeester.

Onderdeel L

In artikel 12.5 wordt een wijziging aangebracht in onderdeel h van artikel 8:4 van de Algemene wet bestuursrecht. Bij inwerkingtreding van de Wet belastingrechtspraak in twee feitelijke instanties (Stb. 2004, 672) is onderdeel h van artikel 8:4 van de Algemene wet bestuursrecht geletterd tot onderdeel g. Artikel 12.5 wordt aan de nieuwe lettering aangepast.

Onderdeel M

Artikel 4.7 van de Wet verkiezing burgemeester bepaalt dat bij de aanmelding als kandidaat een verklaring omtrent het gedrag op grond van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens dient te worden overgelegd. In artikel 31 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens is bepaald dat de burgemeester binnen tien dagen na de dag waarop bij hem de aanvraag is ingediend kan adviseren over de bijzondere omstandigheden in zijn gemeente voorzover deze van belang zijn voor de beoordeling van de aanvraag om afgifte van de verklaring omtrent het gedrag.

De advisering op grond van artikel 31 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens staat op gespannen voet met het passief kiesrecht. Uit de aard van het passief kiesrecht vloeit voort dat slechts op grond van objectiveerbare criteria kan worden getoetst of een inbreuk op dat recht gerechtvaardigd is. De afgifte van de verklaring omtrent het gedrag kan voldoende worden geobjectiveerd. Het adviesrecht van de burgemeester houdt echter een bepaalde mate van subjectiviteit in zich. De belangen die de burgemeester in het algemeen met de toepassing van artikel 31 wordt geacht te dienen (lokale belangen voorzover die betrekking hebben op het risico voor de samenleving in verband met het doel waarvoor de afgifte is gevraagd, zie: Kamerstukken II 1999/2000, 24 797, nr. 8, pag. 19), wegen niet op tegen de inbreuk op het passief kiesrecht die het gevolg is van het adviesrecht.

Daar komt bij dat, in geval een kandidaat woont in de gemeente waar hij zich kandidaat stelt, en de zittende burgemeester gebruik maakt van zijn adviesrecht, de burgemeester zich een oordeel zou vormen over potentiële concurrenten voor de burgemeestersverkiezing. In dergelijke situaties kan de schijn van belangenverstrengeling ontstaan.

Voorgesteld wordt om aan artikel 31 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens een nieuw lid toe te voegen, dat het adviesrecht van de burgemeester voor het verlenen van een verklaring buiten toepassing verklaart, indien de verklaring wordt gevraagd ten behoeve van deelname aan de verkiezing voor het ambt van burgemeester. De bepaling wordt opgenomen in de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens en niet in de Wet verkiezing burgemeester, omdat de bepaling zich richt tot de burgemeester van de gemeente waar de aanvraag voor de verklaring omtrent het gedrag wordt ingediend. Dat is de gemeente waar de kandidaat woont en niet noodzakelijkerwijs de gemeente waar de verkiezing plaats vindt.

De minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties,

Th. C. de Graaf

Naar boven