Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2004-2005 | 29864 nr. 2 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2004-2005 | 29864 nr. 2 |
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de rechtstreekse verkiezing van de burgemeester en de daarmee verband houdende wijzigingen in de verhoudingen in het lokaal bestuur te regelen en daartoe de Gemeentewet te wijzigen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Gemeentewet wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 35 komt te luiden:
De raad benoemt de wethouders op voordracht van de burgemeester.
Artikel 36 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid komt te luiden:
2. In gemeenten waar het wethouderschap een volledige betrekking is kan de raad op voorstel van de burgemeester besluiten dat een of meer van die betrekkingen in deeltijd worden uitgeoefend.
2. Het vierde lid komt te luiden:
4. Indien het tweede lid toepassing vindt, stelt de raad op voorstel van de burgemeester bij de benoeming van de wethouders de tijdsbestedingsnorm van elke wethouder vast.
Artikel 39 komt te luiden:
De benoeming ter vervulling van een plaats die tussentijds openvalt, geschiedt zo spoedig mogelijk, tenzij de raad op voorstel van de burgemeester besluit het aantal wethouders te verminderen.
Artikel 42 komt te luiden:
1. De wethouders treden af na de verkiezing van de leden van de raad met ingang van het eerste van de volgende tijdstippen:
a. het moment dat de raad ten minste de helft van het met inachtneming van artikel 36 bepaalde aantal wethouders heeft benoemd en deze benoemingen zijn aangenomen, dan wel
b. zes weken na de eerste vergadering van de raad in nieuwe samenstelling, bedoeld in artikel 18.
2. De wethouders treden af na de toelating van de gekozene tot het ambt van burgemeester, na een verkiezing op grond van artikel 61a, tweede lid, met ingang van het eerste van de volgende tijdstippen:
a. het moment dat de raad ten minste de helft van het met inachtneming van artikel 36 bepaalde aantal wethouders heeft benoemd en deze benoemingen zijn aangenomen, dan wel
b. zes weken na de toelating van de gekozene tot het ambt van burgemeester.
3. Indien op het in het eerste lid, onder b, dan wel tweede lid, onder b, bedoelde tijdstip niet ten minste de helft van het met inachtneming van artikel 36 bepaalde aantal wethouders de benoeming heeft aangenomen, treedt de burgemeester in de plaats van het college totdat ten minste de helft van dat aantal wethouders de benoeming heeft aangenomen.
4. Indien op een ander dan de in het eerste of tweede lid bedoelde tijdstippen, zoveel wethouders hun ontslag indienen of worden ontslagen dat niet ten minste de helft van het met inachtneming van artikel 36 bepaalde aantal wethouders in functie is, treedt de burgemeester in de plaats van het college totdat dit wel het geval is.
Na artikel 47 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. De burgemeester kan een wethouder voordragen voor ontslag. De raad beraadslaagt over de voordracht en besluit, indien hij de voordracht volgt, tot ontslag.
2. Op het ontslagbesluit is artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing.
Artikel 49 komt te luiden:
1. Indien een uitspraak van de raad inhoudende de opzegging van zijn vertrouwen in een wethouder er niet toe leidt dat de betrokken wethouder zijn ontslag indient, kan de raad besluiten tot ontslag.
2. Op het ontslagbesluit is artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing.
Artikel 52 komt te luiden:
Het college stelt op voorstel van de burgemeester voor zijn vergaderingen en andere werkzaamheden een reglement van orde vast, dat aan de raad wordt toegezonden.
In artikel 53, eerste lid, wordt «hetgeen het college heeft bepaald,» vervangen door: het reglement van orde,.
Artikel 53a wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. De burgemeester stelt de agenda voor een vergadering van het college vast.
2. Het tweede lid vervalt.
3. Het derde lid wordt vernummerd tot tweede lid.
Artikel 61 komt te luiden:
1. De burgemeester wordt met inachtneming van de bij of krachtens de Wet verkiezing burgemeester gestelde regels gelijktijdig met de verkiezing van de leden van de raad gekozen voor vier jaren.
2. Om burgemeester te zijn is vereist dat men Nederlander is, de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt en niet is uitgesloten van het kiesrecht.
3. Bij een tussentijdse verkiezing als bedoeld in artikel 61a, tweede lid, is niet verkiesbaar de voormalig burgemeester van wiens ontslag de verkiezing het gevolg is, tenzij artikel 63, eerste lid, onderdeel a, de grond voor het ontslag was.
Artikel 61a komt te luiden:
1. De ambtsperiode van de burgemeester loopt gelijk met de zittingsperiode van de leden van de raad.
2. Na ontslag of overlijden van de burgemeester wordt een tussentijdse verkiezing voor het ambt van burgemeester gehouden, tenzij de zittingsperiode van de leden van de raad binnen zes maanden eindigt.
3. De ambtsperiode van de tussentijds gekozen burgemeester eindigt op het tijdstip waarop de zittingsperiode van de leden van de raad eindigt.
4. Indien de zittingsperiode van de leden van de raad na het tijdstip van ontslag of overlijden van de burgemeester binnen twee jaren eindigt, eindigt de ambtsperiode van de tussentijds gekozen burgemeester, in afwijking van het derde lid, op het tijdstip waarop de eerstvolgende zittingsperiode van de raad eindigt.
De artikelen 61b tot en met 61e vervallen.
Artikel 62 komt te luiden:
1. De commissaris van de Koning besluit tot ontslag van de burgemeester indien:
a. onherroepelijk is komen vast te staan dat de burgemeester niet langer voldoet aan de vereisten bedoeld in artikel 61, tweede lid;
b. de burgemeester betrekkingen vervult als bedoeld in artikel 68, eerste lid; of
c. de burgemeester de commissaris daarom verzoekt.
2. De commissaris van de Koning kan besluiten tot ontslag van de burgemeester, indien de burgemeester gedurende drie maanden wegens ziekte niet in staat is geweest het burgemeestersambt uit te oefenen en blijkens de verklaring van een arts aannemelijk is dat hij de uitoefening van het ambt niet binnen zes maanden zal kunnen hervatten.
3. Indien de commissaris voornemens is de burgemeester wegens ziekte te ontslaan, stelt hij de burgemeester en de raad daarvan schriftelijk in kennis. De raad wordt in de gelegenheid gesteld zijn bedenkingen kenbaar te maken. De burgemeester wordt in de gelegenheid gesteld de bevindingen van de arts aan het oordeel van een tweede arts te onderwerpen.
Artikel 63 komt te luiden:
1. In afwijking van artikel 30, eerste lid, kan de raad met ten minste twee derden van het aantal uitgebrachte stemmen besluiten tot ontslag van de burgemeester:
a. bij een onwerkbare verhouding tussen de burgemeester en de raad; of
b. bij handelen of nalaten van de burgemeester dat onverenigbaar is met een integere vervulling van het burgemeestersambt.
2. Voorafgaande aan het besluit tot ontslag spreekt de raad in afwijking van artikel 30, eerste lid, met ten minste twee derden van het aantal uitgebrachte stemmen het voornemen tot ontslag uit en stelt hij de commissaris van de Koning daarvan in kennis. De raad geeft aan op welke van de in het eerste lid genoemde gronden hij zijn voornemen baseert.
3. De commissaris doet zo spoedig mogelijk verslag van zijn bevindingen ten aanzien van de aanleiding voor het voornemen tot ontslag aan de raad, de burgemeester en Onze Minister.
4. Uiterlijk twee weken na ontvangst van de bevindingen van de commissaris van de Koning neemt de raad een besluit inzake ontslag.
5. Het voornemen tot ontslag vervalt indien:
a. de raad na ontvangst van de bevindingen van de commissaris het voornemen tot ontslag intrekt;
b. de raad heeft gestemd over het besluit inzake ontslag;
c. de raad over het ontslag geen besluit heeft genomen binnen de termijn, bedoeld in het vierde lid.
6. Op de besluiten, bedoeld in het eerste en tweede lid, is artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing.
Na artikel 63 worden vier artikelen ingevoegd, luidende:
De oproeping tot de vergadering waarin over het voornemen tot ontslag, bedoeld in artikel 63, tweede lid, wordt beraadslaagd, wordt ten minste achtenveertig uur voor de aanvang of zoveel eerder als de raad heeft bepaald, bij de leden van de raad bezorgd. Zij vermeldt het voorstel met betrekking tot het ontslag van de burgemeester.
1. Na ontvangst van de kennisgeving, bedoeld in artikel 63, tweede lid, kan de commissaris van de Koning de burgemeester schorsen, indien zulks naar zijn oordeel om dringende aan het openbaar belang ontleende redenen noodzakelijk is.
2. De schorsing vervalt indien:
a. de raad na ontvangst van de bevindingen van de commissaris bedoeld in artikel 63, derde lid, het voornemen tot ontslag intrekt;
b. de raad heeft gestemd over het besluit inzake ontslag, bedoeld in artikel 63, eerste lid;
c. de raad over het ontslag geen besluit heeft genomen binnen de termijn, bedoeld in artikel 63, vierde lid.
1. In bijzondere omstandigheden kan Onze Minister besluiten tot ontslag van de burgemeester bij handelen of nalaten van de burgemeester dat onverenigbaar is met een integere vervulling van het burgemeestersambt.
2. Indien Onze Minister overweegt de burgemeester te ontslaan kan hij de commissaris van de Koning verzoeken te rapporteren over feiten en omstandigheden die voor zijn oordeelsvorming van belang zijn.
3. Onze Minister besluit niet tot ontslag zolang de raad toepassing geeft aan artikel 63, tenzij gewichtige redenen daartoe noodzaken.
Indien Onze Minister overweegt de burgemeester te ontslaan kan hij de burgemeester schorsen, indien zulks naar zijn oordeel om dringende aan het openbaar belang ontleende redenen noodzakelijk is.
Artikel 64 komt te luiden:
De rechter treedt niet in de beoordeling van de gronden waarop de raad tot ontslag van de burgemeester heeft besloten, indien het ontslag berust op artikel 63, eerste lid, onderdeel a.
Na artikel 64 worden twee artikelen ingevoegd, die luiden:
De commissaris verricht de werkzaamheden, genoemd in de artikelen 63, 63b en 63c, volgens een door de regering gegeven ambtsinstructie.
Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld omtrent ontslag en schorsing van de burgemeester.
Artikel 65 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt:
a. «zijn ambt te aanvaarden» vervangen door: zijn ambt te kunnen uitoefenen.
b. «benoemd» vervangen door: gekozen.
2. In het tweede lid wordt «beneamd» vervangen door: keazen.
Artikel 68 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid worden de onderdelen l tot en met t geletterd m tot en met u.
2. In het eerste lid wordt na onderdeel k een onderdeel ingevoegd, luidende:
l. burgemeester van een andere gemeente;
3. Aan het eerste lid wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel u door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:
v. lid van een hoofdstembureau, bedoeld in artikel E 7 van de Kieswet.
4. In het tweede lid wordt «aanhef en onder r» vervangen door: aanhef en onder s.
Artikel 71 komt te luiden:
1. De burgemeester heeft zijn werkelijke woonplaats in de gemeente.
2. In afwijking van het eerste lid is het de burgemeester toegestaan tot uiterlijk een jaar na de dag waarop hij is toegelaten tot het ambt zijn werkelijke woonplaats buiten de gemeente te hebben.
Artikel 72 vervalt.
Artikel 77 komt te luiden:
1. De burgemeester wijst een wethouder aan die bij verhindering het ambt waarneemt. Het voorzitterschap van de raad wordt waargenomen door het langstzittende lid van de raad. Indien meer leden van de raad even lang zitting hebben, vindt de waarneming plaats door het oudste lid in jaren van hen. De raad kan een ander lid van de raad met de waarneming belasten.
2. Bij verhindering of ontstentenis van alle wethouders wordt het ambt waargenomen door het langstzittende lid van de raad. Indien meer leden van de raad even lang zitting hebben, vindt de waarneming plaats door het oudste lid in jaren van hen. De burgemeester kan een ander lid van de raad met de waarneming belasten.
Artikel 78 komt te luiden:
1. De commissaris van de Koning voorziet in geval van schorsing of ontstentenis van de burgemeester in de waarneming van het burgemeestersambt. Alvorens daartoe over te gaan hoort hij de raad, tenzij gewichtige redenen zich daartegen verzetten.
2. In geval van schorsing of ontstentenis van de burgemeester wijst het college een wethouder aan die het burgemeestersambt waarneemt tot de commissaris in de waarneming, bedoeld in het eerste lid, heeft voorzien. Met betrekking tot het voorzitterschap van de raad is artikel 77, eerste lid, van overeenkomstige toepassing, totdat de commissaris in de waarneming heeft voorzien.
3. Hij die door de commissaris met de waarneming van het ambt van burgemeester is belast, legt in handen van de commissaris de eed (verklaring en belofte) genoemd in artikel 65 af, met dien verstande dat in plaats van «burgemeester» telkens gelezen wordt «waarnemend burgemeester», in plaats van «gekozen» gelezen wordt «benoemd», in plaats van «boargemaster» telkens gelezen wordt «waarnimmend boargemaster» en in plaats van «keazen» gelezen wordt «beneamd».
In artikel 80 wordt na «degene die» ingevoegd «door de commissaris van de Koning» en wordt na «de artikelen 68» ingevoegd: , met uitzondering van het eerste lid, onder l,.
In artikel 81j, tweede lid, wordt «het college» vervangen door: de burgemeester.
Artikel 102 komt te luiden:
1. Het college benoemt de secretaris op voordracht van de burgemeester.
2. Het college is bevoegd op voordracht van de burgemeester de secretaris te schorsen en te ontslaan.
Artikel 103 komt te luiden:
1. De secretaris staat de burgemeester, het college en de door hen ingestelde commissies bij de uitoefening van hun taak terzijde.
2. Het college stelt op voorstel van de burgemeester in een instructie nadere regels over de taak en bevoegdheden van de secretaris.
Artikel 106, eerste lid, komt te luiden:
1. Het college regelt op voorstel van de burgemeester de vervanging van de secretaris.
Artikel 160, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. De onderdelen c en d vervallen.
2. De onderdelen e tot en met h worden geletterd c tot en met f.
Na het opschrift van Hoofdstuk XI worden drie artikelen ingevoegd, die luiden:
De burgemeester geeft leiding aan het overleg tussen in de raad vertegenwoordigde groeperingen ten behoeve van de vorming van het college. Hij informeert de raad over de uitkomst van dat overleg en legt de bij het overleg gewisselde stukken over, voor zover die stukken geen vertrouwelijk karakter dragen.
1. De burgemeester ziet toe op de eenheid van het collegebeleid.
2. De burgemeester verdeelt de taken van het college over de leden van het college.
1. De burgemeester stelt regels over de ambtelijke organisatie van de gemeente, met uitzondering van regels over de taak en bevoegdheden van de secretaris en de organisatie van de griffie.
2. De burgemeester is bevoegd ambtenaren, niet zijnde de secretaris, de griffier en de op de griffie werkzame ambtenaren, te benoemen, te schorsen en te ontslaan.
Na artikel 171 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
De burgemeester ziet toe op integraal gemeentelijk beleid inzake de handhaving van wettelijke voorschriften en inzake de openbare veiligheid.
De artikelen 289, 291, 292, 293, 294, 295, 296, 297, 298, 299, 300, 301, 303, 304, 305, 306, 307, 308 en 309 vervallen.
Na artikel 302 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:
De reglementen van orde die zijn vastgesteld krachtens artikel 52 van de Gemeentewet, zoals dit luidde op de dag voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel G, van de Wet introductie gekozen burgemeester, vervallen met ingang van dat tijdstip.
1. De door het college op grond van artikel 160, eerste lid, onderdeel c, vastgestelde regels die op de dag voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel CC, van de Wet introductie gekozen burgemeester gelden, worden met ingang van dat tijdstip geacht te zijn vastgesteld door de burgemeester.
2. De ambtenaar die op de dag voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel CC, van de Wet introductie gekozen burgemeester werkzaam is op basis van een aanstelling door de raad of het college, wordt met ingang van dat tijdstip geacht te zijn aangesteld door de burgemeester.
3. De door de raad of het college op grond van de artikelen 125, 125c en 134 van de Ambtenarenwet vastgestelde voorschriften die op de dag voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel CC, van de Wet introductie gekozen burgemeester gelden, worden met ingang van dat tijdstip geacht te zijn vastgesteld door de burgemeester.
4. Het eerste tot en met derde lid is niet van toepassing op de secretaris.
De Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 2, tweede lid, onderdeel d, wordt «lid van gedeputeerde staten of wethouder» vervangen door: lid van gedeputeerde staten, burgemeester of wethouder.
Het opschrift van de vijfde afdeling komt te luiden:
VIJFDE AFDELING LEDEN VAN GEDEPUTEERDE STATEN, BURGEMEESTERS EN WETHOUDERS
Artikel 130 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «Met uitzondering van artikel 137a gelden de bepalingen van deze afdeling» vervangen door: De bepalingen van deze afdeling gelden.
2. In het eerste lid, onderdeel a, wordt «wethouder, waaronder begrepen een lid van het dagelijks bestuur van een deelgemeente» vervangen door: burgemeester, wethouder of lid van het dagelijks bestuur van een deelgemeente.
Artikel 137a komt te luiden:
Dit hoofdstuk is van overeenkomstige toepassing op degene die krachtens artikel 78, eerste lid, van de Gemeentewet het ambt van burgemeester gedurende meer dan dertig dagen zonder onderbreking heeft waargenomen. Voor degene die aftreedt als waarnemer is de duur van de uitkering, ten dele in afwijking van artikel 132, steeds gelijk aan de duur van de waarneming. De uitkering bedraagt het volgens artikel 133 toepasselijke percentage van de als waarnemer genoten vergoeding en wordt aangepast overeenkomstig het derde lid van dat artikel.
Artikel VI van de Wet dualisering gemeentebestuur vervalt.
In artikel 2, tweede lid, van de Wet op de strandvonderij wordt «Bij verhindering of ontstentenis van de burgemeester» vervangen door: Bij verhindering, schorsing of ontstentenis van de burgemeester.
In artikel 2, tweede lid, onderdeel b, van de Wet privatisering ABP wordt na «gedeputeerden,» ingevoegd: burgemeesters,.
1. Met ingang van 30 maart 2006 worden de burgemeesters die krachtens artikel 61 van de Gemeentewet, zoals dat luidde op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet, zijn benoemd, bij koninklijk besluit eervol ontslagen.
2. Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over de bij het eervol ontslag van de burgemeester van toepassing zijnde rechtspositionele aanspraken.
Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zendt binnen vijf jaar na 1 april 2006 aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.
1. Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
2. Bij koninklijk besluit kan ten aanzien van gemeenten waar op 8 maart 2006 geen stemming voor de verkiezing van de leden van de raad plaatsvindt, een ander tijdstip worden vastgesteld waarop deze wet in werking treedt. Daarbij kan voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan het tijdstip van inwerkingtreding verschillend worden vastgesteld.
Deze wet wordt aangehaald als: Wet introductie gekozen burgemeester.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven,
De Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties,
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-29864-2.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.