nr. 18
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 oktober 2007
In mijn brief van 15 juni jl. (TK 2006–2007, 29 863, nr.
18) heb ik u bericht over een wijziging van verordening nr. (EG) 999/2001
van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 houdende vaststelling
van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde
overdraagbare spongiforme encefalopathieën (PbEU L 147). Op basis van
deze nieuwe Europese voorschriften hoeven erfelijk gevoelige schapen, afkomstig
uit met scrapie besmette kuddes niet meer vernietigd te worden. Lidstaten
hebben de mogelijkheid, deze in beginsel gezonde dieren te slachten ten behoeve
van consumptie. Voorts heb ik aangegeven tot die nieuwe aanpak over te gaan.
Vanwege een recente uitspraak van het Europese Gerecht van eerste aanleg,
kan voorlopig geen uitvoering worden gegeven aan de voornoemde nieuwe aanpak.
Frankrijk heeft het Gerecht verzocht de werking van de maatregel, die
het mogelijk maakt om schapen uit met scrapie besmette kuddes te slachten,
op te schorten. Frankrijk stelt dat de Europese Commissie is voorbij gegaan
aan de wetenschappelijke twijfels die nog bestaan over de overdracht van spongiforme
encefalopathieën op de mens. Het risico hiervan zou worden vergroot door
de slacht van de voornoemde schapen toe te staan.
Het Europese Gerecht van eerste aanleg heeft het verzoek van Frankrijk
ingewilligd en de werking van de voornoemde maatregel opgeschort tot het Europese
Hof van Justitie een definitieve uitspraak doet. De verwachting is dat het
Hof in de tweede helft van 2008 uitspraak zal doen.
Deze uitspraak betekent voor Nederland dat schapen afkomstig uit met scrapie
besmette kuddes, vernietigd moeten worden. Zoals ik in mijn voornoemde brief
uiteenzette beoogde Nederland een nieuwe aanpak te introduceren in besmette
kuddes. Die aanpak zou een onderscheid maken tussen kuddes waarin wel en waarin
niet of nauwelijks aan scrapiepreventie is gedaan. De VWA had de benodigde
aanpassing van het draaiboek evenwel nog niet voltooid. Deze aanpassing
wordt thans, in afwachting van een definitieve uitspraak, opgeschort. De bestrijdingsaanpak
blijft dus zoals het was.
Nederland is er tot dusverre vanuit gegaan dat het slachten van bedoelde
schapen geen onaanvaardbare risico’s zou opleveren voor de consument.
In dat licht kwam de uitspraak van het Gerecht dat er voorbij zou zijn gegaan
aan wetenschappelijke twijfels, dan ook onverwacht.
In afwachting van de definitieve uitspraak van het Europese Hof, treedt
de Europese Commissie binnenkort in overleg met de lidstaten over de ontstane
situatie. De Nederlandse inzet hierbij zal zijn dat de mogelijkheid om te
komen tot een gedifferentieerde bestrijding in besmette kuddes spoedig wordt
hersteld. Het uitgangspunt blijft dat er geen onaanvaardbare risico’s
mogen ontstaan. In dat licht wil ik erop wijzen dat het voor vele, met name
commerciële schapenhouders, van belang blijft om te fokken met erfelijk
ongevoelige rammen. Ik benadrukte dat ook al in mijn eerdere brieven.
Ik zal u nader informeren zodra duidelijk is hoe de situatie zich verder
gaat ontwikkelen en welke consequenties dat heeft voor de Nederlandse situatie.
De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
G. Verburg