29 860
Wijziging van de Wet toezicht kredietwezen 1992 en van de Faillissementswet in verband met de uitvoering van richtlijn nr. 2001/24/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 4 april 2001 betreffende de sanering en de liquidatie van kredietinstellingen (PbEG L 125)

nr. 6
VERSLAG

Vastgesteld 22 december 2004

De vaste commissie voor Financiën1 belast met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat de regering de vragen en opmerkingen in dit verslag afdoende zal beantwoorden, acht de commissie hiermee de openbare behandeling van het voorstel van wet voldoende voorbereid.

InhoudsopgaveBlz.
Algemeen1
Implementatietermijn1
Bepalingen die verder gaan dan de richtlijn2
Doel en inhoud van de richtlijn2

Algemeen

De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel. Zij hebben nog enkele nadere vragen.

De leden van de fractie van de VVD hebben met grote belangstelling kennisgenomen van de Wijziging van de Wet toezicht kredietwezen 1992 en de Faillissementswet. Deze leden hebben naar aanleiding van het onderhavige wetsvoorstel nog enkele vragen en opmerkingen.

Implementatietermijn

De leden van de PvdA-fractie vragen zich af waarom de nodige wettelijke bepalingen zoals voorzien in de richtlijn niet uiterlijk op 4 mei 2004 in werking zijn getreden. Waarom heeft de regering een jaar meer de tijd nodig, bovenop de twee jaren die de richtlijn reeds bood voor de implementatie?

Ook de leden van de fractie van de VVD merken op dat de aanpassingen in nationale wetgeving uiterlijk 5 mei 2004 plaats hadden moeten vinden. Wat is de reden dat de regering te laat is met dit wetsvoorstel? Kan de regering uitsluiten dat het niet tijdig uitvoering geven aan de richtlijn nadelige financiële gevolgen voor de Nederlandse staat dan wel een van de betrokken financiële instellingen zal hebben? Bijvoorbeeld in de zin van rechtszaken en andere claims? Heeft de wetswijziging bij de regering voldoende prioriteit gehad? Heeft de regering in het overschrijden van de termijn ten aanzien van deze richtlijn aanleiding gezien om de planning van de omzetting van Europese regels beter te structureren, bijvoorbeeld door middel van transponeringstabellen? Heeft de regering een overzicht van welke richtlijnen wanneer en op welke manier uitgevoerd worden? Bestaan hier tijdsplanningen voor? Zo ja, kan de regering die dan aan de Kamer verstrekken? Als die niet bestaan, is de regering dan van plan deze op te laten stellen?

Bepalingen die verder gaan dan de richtlijn

De leden van de fractie van de PvdA vragen in hoeverre met dit implementatievoorstel gevolg wordt gegeven aan de aangenomen motie van het lid Van Vroonhoven-Kok c.s. (Kamerstukken II, 2003–2004, 29 036, nr. 7), waarin wordt aangegeven dat het onwenselijk is dat de regering Europese richtlijnen breder implementeert dan Europa voorschrijft en de regering verzocht wordt fiscale implementatiewetten niet meer regelgeving te laten omvatten dan waartoe EU-richtlijnen noodzaken?

De leden van de fractie van de VVD constateren dat het wetsvoorstel op sommige punten verder gaat dan de richtlijn. Wat zijn de consequenties voor de betreffende financiële instellingen door verder te gaan dan de richtlijn? Welke kosten brengt de ook in het advies van de Raad van State genoemde verdergaande regelgeving met zich mee voor zowel DNB als de betrokken instellingen? Zal het toezicht door het verder gaan van regelgeving dan de richtlijn voorschrijft worden bemoeilijkt worden? Zo ja, wat zijn de consequenties hiervan? Kunnen andere taken van DNB onder druk komen te staan?

Doel en inhoud van de richtlijn

Wat zou er anders zijn gegaan bij de Slavenburg's Bank en de Tilburgse Hypotheekbank, als deze wet destijds al had bestaan? De leden van de fractie van de PvdA vragen of de regering hierop in kan gaan. Hoe vaak zal het voorkomen dat de bepalingen uit dit wetsvoorstel in de praktijk toepassing zullen vinden? Hoe vaak is in Nederland een insolventieprocedure bij een bank gestart?

Waarom zijn er zo veel uitzonderingen op het beginsel dat het recht van de lidstaat waar de procedure is geopend de gevolgen van de insolventieprocedure in de gehele EU bepaalt? Uitgezonderd zijn arbeidsovereenkomsten, overeenkomsten die recht geven op het genot of de verkrijging van een onroerende zaak, de rechten van de kredietinstelling op een registergoed, gereglementeerde markten, de actio pauliana, de rechtsgeldigheid van de handeling waarmee de kredietinstelling na de opening van de insolventieprocedure beschikt over een registergoed of een waardepapier waarvan het bestaan of de overdracht inschrijving in een wettelijk voorgeschreven register of een wettelijk voorgeschreven rekening verondersteld en aanhangige rechtsgedingen. Er bestaan bijzondere regels ten aanzien van de gevolgen van een insolventieprocedure voor goederenrechtelijke zekerheidsrechten, eigendomsvoorbehoud en verrekening. De leden van de PvdA-fractie vragen zich af wat er dan nog overblijft en of het insolventierecht met al deze uitzonderingen niet nodeloos ingewikkeld wordt? Kan de regering hierop ingaan? Kan de regering in Europa meer eenduidigheid op dit punt bepleiten?

De voorzitter van de vaste commissie voor Financiën,

Tichelaar

De griffier van de commissie,

Berck


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van der Vlies (SGP), Crone (PvdA), Bakker (D66), Hofstra (VVD), De Haan (CDA), Bussemaker (PvdA), Vendrik (GL), Halsema (GL), Kant (SP), Blok (VVD), Ten Hoopen (CDA), ondervoorzitter, Smits (PvdA), De Pater-van der Meer (CDA), Van As (LPF), Tichelaar (PvdA), voorzitter, Koopmans (CDA), Gerkens (SP), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Varela (LPF), De Nerée tot Babberich (CDA), Koomen (CDA), Fierens (PvdA), Aptroot (VVD), Smeets (PvdA), Heemskerk (PvdA), Dezentjé Hamming (VVD), Van Egerschot (VVD).

Plv. leden: Rouvoet (CU), Koenders (PvdA), Dittrich (D66), Balemans (VVD), Kortenhorst (CDA), Vacature (algemeen), Duyvendak (GL), Van Gent (GL), De Ruiter (SP), Snijder-Hazelhoff (VVD), Atsma (CDA), Dijsselbloem (PvdA), Omtzigt (CDA), Eerdmans (LPF), Noorman-den Uyl (PvdA), Mosterd (CDA), Van Bommel (SP), De Vries (CDA), Hermans (LPF), Mastwijk (CDA), Rambocus (CDA), Stuurman (PvdA), Luchtenveld (VVD), Blom (PvdA), Douma (PvdA), De Vries (VVD), Van Beek (VVD).

Naar boven