nr. 1
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 oktober 2004
Hierbij bied ik u de beleidsbrief «Meer flexibiliteit, meer keuzevrijheid,
meer kwaliteit: Financiering in het hoger onderwijs» aan1. Deze brief bevat de voorstellen van het kabinet voor vernieuwing
van de instellingsbekostiging, de collegegeldsystematiek en het stelsel van
studiefinanciering voor het hoger onderwijs. Het kabinet kiest voor invoering
van leerrechten in het hoger onderwijs. Door de student centraal te stellen
en uit te dagen scherpere keuzes te maken, zullen opleidingsroutes kwalitatief
beter en doelmatiger worden. De nieuwe stelsels voor het hoger onderwijs stimuleren
dat studenten meer kunnen investeren in hun eigen ontwikkeling. Het nieuwe
studiefinancieringsstelsel biedt studenten hiervoor meer flexibiliteit, meer
keuzevrijheid en extra financiële armslag.
De voorstellen zijn een uitwerking van de voornemens die in de Ontwerpbegroting
2005 OCW zijn geformuleerd. De voornemens van het kabinet zijn tot stand gekomen
na indringende gesprekken met studenten, instellingen en maatschappelijk betrokkenen.
Deze voorstellen zijn verder een reactie op de rapportage van de Commissie
Uitgangspunten Nieuw Studiefinancieringsstelsel, die onder leiding van prof.
dr. W.A. Vermeend de mogelijkheden heeft geïnventariseerd voor een nieuw
stelsel. De beleidsbrief gaat in op de hoofdlijnen van de verschillende stelsels
en het verdere uitwerkingstraject.
In deze brief wordt één punt er nog uitgelicht: de maximale
terugbetalingstermijn voor studieschulden. Het kabinet heeft in de beleidsbrief
gekozen voor het handhaven van de huidige maximale terugbetalingstermijn van
15 jaar. Dit betekent dat ex-studenten, die om welke reden dan ook geen profijt
hebben van hun studie, na 15 jaar hun resterende studieschuld krijgen kwijtgescholden.
Overwogen is de maximale terugbetalingstermijn te verlengen naar 25 jaar.
Dit heeft als voordeel dat de marginale druk met 3-procentpunt afneemt, hetgeen
effect kan hebben op de arbeidsmarkt. Ter illustratie:een ex-student
met een modaal inkomen betaalt bij een maximale terugbetalingstermijn van
25 jaar per maand circa € 24 minder.
Bij een inkomen van twee maal modaal gaat het om circa € 100.
Een langere terugbetalingstermijn houdt meer rekening met het inkomen dat
de student over zijn totale loopbaan verdient. Het maandbedrag is lager en
de ex-student doet er langer over om zijn studieschuld terug te betalen. Kwijtschelding
van de schuld vindt pas plaats na 25 jaar. Overigens zullen de ex-studenten
die na 15 jaar in aanmerking komen voor kwijtschelding over het algemeen dezelfden
zijn die ook na 25 jaar voor kwijtschelding in aanmerking komen.
Een terugbetalingstermijn van 25 jaar heeft in vergelijking met een termijn
van 15 jaar nauwelijks gevolgen voor de Rijksbegroting. Minder dan 1-procentpunt
van de totale uitstaande studieschuld wordt door de verlenging van de termijn
extra afgelost. Een langere terugbetalingstermijn leidt tot een toename van
de administratieve lasten voor betrokken ex-studenten, omdat zij 10 jaar langer
deel uitmaken van het systeem.
Alles afwegende heeft het kabinet gekozen voor het handhaven van de huidige
maximale terugbetalingstermijn van 15 jaar.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
M. Rutte